Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sylvana Simons over het bericht 'Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden'
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Financën over het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden» (ingezonden 4 juli 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Staatssecretaris van Financiën (Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen
13 september 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3561.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond,
vaak met schulden»1 van de NOS, d.d. 28 juni 2022, waarin duidelijk wordt dat Surinaamse en Caribische
ouders veruit het vaakst slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal, gevolg
door Marokkaanse en Turkse ouders en daarna Indonesische ouders?
Antwoord 1
Ja, het bericht is bekend.
Vraag 2 en 4
Hoe verklaart u dat met name Surinaamse en Caribische Nederlanders relatief hard zijn
geraakt en dus vaker slachtoffer zijn geworden van etnische profilering door de Belastingdienst
in het toeslagenschandaal?
Is er sprake geweest van selectie op geboorteplaatsen van mensen of hun ouders door
middel van handmatige zoekslagen op Suriname of Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Sint
Eustatius, Saba of Bonaire? Zo ja, om welke reden heeft u de Belastingdienst toegestaan
om op deze handmatige wijze burgers uit te zonderen als verdachte fraudeurs? Welke
vooroordelen liggen hieraan ten grondslag, en wat doet u om deze vooroordelen bij
de Belastingdienst te elimineren? Zo nee, kunt u uitleggen welke andere werkwijze
ervoor heeft gezorgd dat Surinaamse en Caribische Nederlanders oververtegenwoordigd
zijn als gedupeerden in het toeslagenschandaal? Wanneer kan, indien de antwoorden
op deze vragen nog niet helder zijn, worden verwacht dat de Belastingdienst en u deze
antwoorden wél zullen openbaren?
Antwoord 2 en 4
Zoals in de kabinetsreactie op de analyse van het CBS is gemeld, zijn de uitkomsten
pijnlijk en een bevestiging van de noodzaak voor het herstel van het verleden voor
alle gedupeerden.2
Er is geen analyse gemaakt op waarom bepaalde achtergronden vaker voorkomen dan anderen.
Het is van belang om te benadrukken dat Toeslagen niet beschikt over informatie over
etniciteit en afkomst van burgers en Toeslagen heeft hier dan ook niet actief op geselecteerd.
In het Toeslagen Verstrekkingen Systeem (TVS) was de tweede nationaliteit wel zichtbaar
voor behandelaren. Het is niet zo, en dat is ook niet door de AP vastgesteld3, dat de behandelaren in dit verband geselecteerd hebben op tweede nationaliteit.
Wel is bekend dat in het verleden in een aantal toeslag gerelateerde CAF-zaken onderzoeken
hebben plaatsgevonden naar gastouderbureaus waarvan de eigenaren en/of klanten een
van de genoemde achtergronden had. Bij het risicoclassificatiemodel van Toeslagen
gold dat onder andere Nederlanders met lage inkomens en alleenstaanden, maar ook mensen
met een andere nationaliteit, relatief vaker geselecteerd werden voor handmatige behandeling.4
Het voorkomen van institutioneel racisme binnen het toezicht van Toeslagen in de toekomst
vereist een breed pakket aan maatregelen. Zowel in relatie tot het verbeteren tot
processen als in relatie tot het menselijk toezicht. Het doel van het kabinet is ervoor
te zorgen dat dit niet nogmaals gebeurt. Enkele voorbeelden van reeds genomen maatregelen:
Om te zorgen dat medewerkers dit thema beter herkennen en ruimte voor handelingsperspectief
voelen, krijgen de onderwerpen «discriminatie en racisme» en «inclusieve organisatiecultuur»
een expliciete plek binnen de interventies die er zijn op leiderschap, cultuur, diversiteit
en inclusie. Hierbij wordt ook de samenwerking gezocht met de Nationaal Coördinator
tegen Discriminatie en Racisme die als regeringscommissaris verantwoordelijk is om
de aanpak van discriminatie en racisme te versterken. En worden de ontwikkelingen
ten aanzien van de Staatscommissie tegen discriminatie en racisme gevolgd om nieuwe
wetenschappelijke inzichten op het gebied van de aanpak van discriminatie en racisme
toe te passen.
Toeslagen neemt actief deel aan het meerjarenprogramma «Vooroordelen Voorbij» van
het College voor de Rechten van de Mens. Het programma draagt eraan bij dat burgers
niet worden gediscrimineerd door uitvoeringsinstanties van de overheid, waarbij in
het bijzonder aandacht is voor het voorkomen van discriminatie op grond van ras op
het terrein van de sociale bescherming. We werken via deze weg aan de onderliggende
oorzaken, zoals ingeslepen mechanismen, denkwijzen, werkwijzen en handelingspatronen
die leiden tot discriminatie. De eerste pilotgroep waarin de uitvoeringspraktijk van
Toeslagen is meegenomen start in september 2022.
Daarnaast worden gesprekken gevoerd met management en medewerkers aan de hand van
de aangetroffen voorbeelden. Ook worden casussen en ethische dilemma’s in het toezicht
in groepen besproken. Hierbij wordt aandacht besteed aan bewuste en onbewuste vooroordelen.
De onafhankelijke en externe Adviescommissie Analytics gaat bijdragen aan het ethisch
verantwoord omgaan met risicomodellen en algoritmen en het met deze inzichten op orde
brengen van de bedrijfsprocessen.
Vraag 3
Kunt u verhelderen of hierbij slechts sprake is van Caribische Nederland die woonachtig
zijn in Nederland, of dat ook Caribische Nederlanders uit Bonaire, Sint Eustatius
en Saba onder deze cijfers zijn geschaard? In het laatste geval, kunt u verduidelijken
hoe groot die groep slachtoffers is?
Antwoord 3
Bij Toeslagen staan Caribische Nederlanders woonachtig in Nederland geregistreerd
als Nederlander. De gegevens hebben daarmee betrekking op de toeslagen in Nederland.
Voor burgers woonachtig in Caribisch Nederland (Bonaire, Saba, Sint Eustatius) is
de Belastingdienst Caribisch Nederland (BCN) verantwoordelijk.
Vraag 5, 6 en 7
Heeft u alle rondetafelgesprekken over het Nederlands slavernijverleden (d.d. 13 januari
2022 en 27 juni 2022) gevolgd en heeft u alle ingediende position papers gelezen?
Kunt u in relatie tot de vraag «hoe leeft het slavernijverleden door in het heden?»
uitgebreide reflecties bieden op de volgende passages uit de position papers van de
sprekers en de volgende passages:
«Wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat vooral voor Nederlanders met Afrikaanse
roots de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd vaak centraal staat bij
het interpreteren en verwerken van de dagelijkse ervaringen en het werken aan de eigen
toekomst. Het gaat dan zowel om de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd
in de eigen gemeenschappen, alsook de doorwerking ervan in het Nederlandse «cultureel
archief». Een land dat een geschiedenis heeft van 400 jaar slavernij zal dat in haar
DNA met zich meedragen. Dat slavernijverleden zal zich bewust en onbewust manifesteren
in het gedrag van alle lagen van die samenleving. Deze erfenis kan niet anders dan
zowel sociaal als cultureel als economische zijn weerslag hebben.»
-- Linda Nooitmeer, NiNsee
«Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaren een vergoeding,
de slaven werden echter zonder een cent op straat gezet. De achterstand en armoede
bleef, en is van generatie tot generatie blijven bestaan.»
-- Suzy Camelia Römer, Voormalig Minister-President Nederlandse Antillen (1998–1999)
«De slavernij was langer dan 400 jaar gestoeld op een ideologie en een systeem van
racisme het idee dat Zwartheid en Zwarte mensen minderwaardig waren ten opzichte van
witheid en witte mensen. (...) Het beeld dat Zwarte mensen inferieur, onderontwikkeld,
minder intelligent en minder waardig waren was meer dan 300 jaar de dominante manier
van denken in Europa. Dit denkbeeld werd onderdeel van populaire cultuur en nationale
tradities zoals de Sinterklaastraditie. De strijd tegen zwarte piet van de afgelopen
jaar heeft getoond hoe diep dit soort beelden in het Nederlandse culturele archief
zijn verankerd en hoeveel onwetendheid en weerstand er onder grote delen van de Nederlandse
samenleving is om dit te begrijpen en erkennen. (...) Institutioneel en anti-zwart
racisme manifesteert zich op vele gebieden van de samenleving, zoals het onderwijs,
op de arbeidsmarkt, door middel van etnisch profileren door de politie en de Marechaussee,
in de zorg en vele andere gebieden van het leven. (...) Het is goed dat er langzaam
maar zeker erkenning komt voor het leed uit het verleden en de ongelijkheid in het
heden. (...) Maar excuses, onderzoeken en educatieve exposities alleen zullen de structurele
ongelijkheid niet oplossen. (...) Naast «reparations» (herstelbetalingen) wordt er
ook wel gesproken van «reparatory justice», wat zoveel betekent als «herstelrechtvaardigheid».
De gedachte is dat er vanwege de aanhoudende structurele ongelijkheid in inkomen en
vermogen op een brede manier naar herstel gekeken moet worden. Naast symbolische acties
zoals het hernoemen van straten en gebouwen die nu nog naar plantage-eigenaren zijn
vernoemd, wordt er gekeken naar beleid om huidig anti-zwart en institutioneel racisme
tegen te gaan.»
-- Mitchell Esajas, The Black Archives
«Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt
in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten
betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht
van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië
onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap
van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking
van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde
raciale stereotypen.»
-- Pepijn Brandon, VU Amsterdam
«Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor
er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.»
-- Dagmar Oudshoorn, Dialooggroep Slavernijverleden
«Wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat vooral voor Nederlanders met Afrikaanse
roots de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd vaak centraal staat bij
het interpreteren en verwerken van de dagelijkse ervaringen en het werken aan de eigen
toekomst. Het gaat dan zowel om de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd
in de eigen gemeenschappen, alsook de doorwerking ervan in het Nederlandse «cultureel
archief». Een land dat een geschiedenis heeft van 400 jaar slavernij zal dat in haar
DNA met zich meedragen. Dat slavernijverleden zal zich bewust en onbewust manifesteren
in het gedrag van alle lagen van die samenleving. Deze erfenis kan niet anders dan
zowel sociaal als cultureel als economische zijn weerslag hebben.»
-- Linda Nooitmeer, NiNsee
«Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaren een vergoeding,
de slaven werden echter zonder een cent op straat gezet. De achterstand en armoede
bleef, en is van generatie tot generatie blijven bestaan.»
-- Suzy Camelia Römer, Voormalig Minister-President Nederlandse Antillen (1998–1999)
«De slavernij was langer dan 400 jaar gestoeld op een ideologie en een systeem van
racisme het idee dat Zwartheid en Zwarte mensen minderwaardig waren ten opzichte van
witheid en witte mensen. (...) Het beeld dat Zwarte mensen inferieur, onderontwikkeld,
minder intelligent en minder waardig waren was meer dan 300 jaar de dominante manier
van denken in Europa. Dit denkbeeld werd onderdeel van populaire cultuur en nationale
tradities zoals de Sinterklaastraditie. De strijd tegen zwarte piet van de afgelopen
jaar heeft getoond hoe diep dit soort beelden in het Nederlandse culturele archief
zijn verankerd en hoeveel onwetendheid en weerstand er onder grote delen van de Nederlandse
samenleving is om dit te begrijpen en erkennen. (...) Institutioneel en anti-zwart
racisme manifesteert zich op vele gebieden van de samenleving, zoals het onderwijs,
op de arbeidsmarkt, door middel van etnisch profileren door de politie en de Marechaussee,
in de zorg en vele andere gebieden van het leven. (...) Het is goed dat er langzaam
maar zeker erkenning komt voor het leed uit het verleden en de ongelijkheid in het
heden. (...) Maar excuses, onderzoeken en educatieve exposities alleen zullen de structurele
ongelijkheid niet oplossen. (...) Naast «reparations» (herstelbetalingen) wordt er
ook wel gesproken van «reparatory justice», wat zoveel betekent als «herstelrechtvaardigheid».
De gedachte is dat er vanwege de aanhoudende structurele ongelijkheid in inkomen en
vermogen op een brede manier naar herstel gekeken moet worden. Naast symbolische acties
zoals het hernoemen van straten en gebouwen die nu nog naar plantage-eigenaren zijn
vernoemd, wordt er gekeken naar beleid om huidig anti-zwart en institutioneel racisme
tegen te gaan.»
-- Mitchell Esajas, The Black Archives
«Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt
in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten
betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht
van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië
onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap
van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking
van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde
raciale stereotypen.»
-- Pepijn Brandon, VU Amsterdam
«Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor
er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.»
-- Dagmar Oudshoorn, Dialooggroep Slavernijverleden
Deelt u in samenhang met uw reflecties op de bovenstaande passages de mening dat de
oververtegenwoordiging van Surinaamse en Caribische Nederlanders als gedupeerde slachtoffers
van het toeslagenschandaal een koloniale erfenis is, in de vorm van anti-Zwart racisme,
die nog altijd doorleeft in ons heden? Zo nee, graag een heldere argumentatie waarom
niet. Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen, samen met de rest van de regering, om
duurzaam en holistisch beleid in te stellen die de levensverwoestende gevolgen van
ons gedeeld verleden elimineren? Bent u bereid om het Zwart Manifest hierbij als leidraad
te nemen en daarnaast leiding te volgen van mensen uit de Surinaamse en Caribische
gemeenschappen zelf? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5, 6 en 7
Het kabinet neemt de betekenis van het slavernijverleden voor onze gedeelde geschiedenis
uiterst serieus en heeft uiteraard kennisgenomen van genoemde position papers en gesprekken tijdens de Rondetafel in de Tweede Kamer. Ook kwam de doorwerking van
het slavernijverleden aan de orde in de Catshuisgesprekken die naar aanleiding van
de Black Lives Matter demonstraties zijn gevoerd.
Dit najaar komt het kabinet met een kabinetsreactie op het rapport van het Adviescollege
Dialooggroep Slavernijverleden. Daarin zal het kabinet stilstaan bij de reeks aanbevelingen
die de Dialooggroep doet ten aanzien van excuses voor, en erkenning en herstel ten
aanzien van dit verleden; en zijn visie geven op de vraag hoe we ons tot dit gedeelde
verleden moeten verhouden.
Daarnaast heeft het kabinet voor de zomer een wetenschappelijke redactie aangesteld
die invulling zal geven aan de motie-Ceder c.s., die het kabinet oproept tot een onafhankelijk
koninkrijksbreed wetenschappelijk onderzoek naar het Nederlandse slavernijverleden.
Deze redactie voert nu een terreinverkenning uit die in 2023 moet uitmonden in een
brede onderzoeksagenda naar het slavernijverleden in al zijn facetten, inclusief de
betekenis van dit verleden voor onze hedendaagse samenleving.
Vraag 8, 9 en 10
Overwegende dat het koloniale verleden zich niet alleen uitstrekte tot Suriname, Aruba,
Curacao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, maar ook tot bijvoorbeeld
Indonesië en de Molukken, hoe verklaart u dat Indonesische en Molukse burgers tevens
een grote groep toeslagenouders vormen? Bent u het ermee eens dat de oververtegenwoordiging
van ook deze ouders past in een structureel patroon waarin mensen uit de voormalige
koloniën systematisch worden achtergesteld en benadeeld door de Nederlandse overheid?
Zo ja, hoe bent u, en de rest van het kabinet, van plan om die achterstelling weg
te werken? Zo nee, waarom niet?
Op welke wijze bent u voornemens om deze vier groepen (Surinaamse, Caribische en Indonesische
en Molukse toeslagenouders), als (nazaten van) slachtoffers van Nederlands kolonialisme
en slavernij én als gedupeerde slachtoffer in het toeslagenschandaal te erkennen in
hun unieke leed?
In dezelfde lijn, hoe verklaart u de oververtegenwoordiging van ook Marokkaanse en
Turkse toeslagenouders in het aantal slachtoffers van het toeslagenschandaal? Ziet
u hier een relatie met de wijdverspreide aanwezigheid van islamhaat in onze samenleving?
Op wat voor manier bent u van plan om deze slachtoffers te erkennen in hun unieke
leed als slachtoffers van zowel het toeslagenschandaal als van islamhaat?
Antwoord 8, 9 10
Zoals uiteengezet in mijn antwoord op uw vragen 2 en 4, is er geen analyse gemaakt
op waarom bepaalde achtergronden vaker voorkomen dan andere en is dit ook niet mogelijk
omdat Toeslagen niet over deze informatie beschikt. Ook is in het antwoord op deze
vragen ingegaan op hoe discriminatie en institutioneel racisme in de toekomst voorkomen
moeten worden.
De Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) zet zich in voor alle gedupeerden,
om recht te doen aan de fouten die Toeslagen in het verleden heeft gemaakt door het
bieden van erkenning en financieel en emotioneel herstel.
Vraag 11
Wat is de status van de uitvoering van de motie Simons en Van Raan (Kamerstuk 31 066, nr. 889) waarin u wordt verzocht om in het proces van heling specifiek aandacht te besteden
aan de emotionele gevolgen van institutioneel racisme in het toeslagenschandaal, de
manier waarop de trauma’s van het toeslagenschandaal versterkt worden door verschillende
vormen van migratietrauma’s en het inbouwen van culturele sensitiviteit?
Antwoord 11
De uitvoering van de motie Simons en Van Raan is beschreven in de brief Opbrengsten
herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag van 3 december 2021.5 In de 10e en 11e Voortgangsrapportages van 14 april jl. en 15 juli jl. is hieraan in hoofdstuk 1 ook
aandacht besteed.6
Vraag 12
Hoe verklaart u dat het kabinet het ooit gerechtvaardigd heeft gevonden om gezinnen
die in de bijstand zaten en vaak al worstelden met schulden die meer waard waren dan
hun bezittingen, alsnog op te zadelen met onrechtmatige vorderingen van duizenden
euro’s? Welke politieke insteek zorgt voor dergelijke onmenselijke beleidskeuzes?
En welke vooroordelen liggen aan die politieke insteek ten grondslag?
Antwoord 12
Het kabinet is in de afgelopen jaren, onder meer in zijn reactie op het rapport van
de Parlementaire ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag van 15 januari 2021, uitgebreid
ingegaan op de onrechtmatigheden die voortkwamen uit de kinderopvangtoeslagaffaire.7 Dat dit heeft kunnen gebeuren is zeer pijnlijk en een bevestiging van de noodzaak
voor het herstel van het onrecht dat de gedupeerde gezinnen is aangedaan.
Vraag 13
Ziet u eveneens dat de oververtegenwoordiging van toeslagenouders wier wortels in
de voormalige koloniën liggen, of wier (groot)ouders naar Nederland zijn gehaald als
gastarbeiders, de relatie benadrukt tussen wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond
en de ontwikkeling en uitvoering van beleid? In andere woorden, ziet u hoe institutioneel
racisme, xenofobie en islamhaat diepgeworteld zitten in ons verleden en hoe die een
permanent wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond hebben gecreëerd met
levensverwoestende gevolgen? Zo ja, wat voor invloed zal deze constatering hebben
op toekomstig beleid? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
De werkwijzen van Toeslagen konden als gevolg hebben dat verschillende groepen burgers
een grotere kans hadden om geselecteerd te worden voor een handmatige beoordeling,
en heeft daarmee geleid tot een onbedoelde ongelijkheid in de behandeling tussen mensen.
Zoals met uw Kamer gedeeld op 21 april jl.8 gold dit onder andere voor Nederlanders met lage inkomens en alleenstaanden, maar
ook voor mensen met een andere nationaliteit, zonder dat hier een deugdelijke grondslag
voor was. Bij brief van 30 mei jl. is mede daarom geconcludeerd dat binnen het toezicht
van Toeslagen sprake is geweest van institutioneel racisme.
De uitkomsten van het deelonderzoek van het CBS bevestigen nogmaals dat we onze werkwijze
moeten herzien. Werken met, onder andere, vaktechnische waarborgen en waarborgen op
het gebied van gegevensbescherming en mensenrechten is essentieel.
Vraag 14
Kunt u aangeven hoeveel toeslagenouders zonder migratieachtergrond een connectie hebben
met mensen met een migratieachtergrond? Hoeveel van deze gedupeerden heeft bijvoorbeeld
een ex-partner met een migratieachtergrond, of had hun kind ingeschreven bij een gastouderbureau
of BSO waarvan de eigenaar een migratieachtergrond heeft? Zo nee, bent u bereid om
dat uit te zoeken en wanneer kunnen deze gegevens wel worden verwacht?
Antwoord 14
Nee dat kan ik niet. Om dit te analyseren is informatie nodig over de afkomst van
toeslagaanvragers en deze informatie wordt en werd niet bijgehouden bij Toeslagen.
Daarnaast staat de data met betrekking tot een tweede nationaliteit in de datakluis
van Toeslagen opgeborgen en deze wordt daarom niet meer geraadpleegd. Zoals ook hierboven
aangegeven, is wel bekend dat in het verleden in een aantal toeslag gerelateerde CAF-zaken
onderzoeken hebben plaatsgevonden naar gastouderbureaus waarvan de eigenaren en/of
klanten een van de genoemde achtergronden had. Verdere analyse hierop heeft niet plaatsgevonden
en is om de hierboven genoemde redenen ook niet mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.