Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de trage uitvoering van sancties
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de trage uitvoering van sancties (ingezonden 25 juli 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Ministers voor
Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen
12 september 2022).
Vraag 1
Wat is uw oordeel over het bericht «Sancties tegen Russen bleven maand liggen»?1
Antwoord 1
Strekking van het bericht was dat er informatie (van de Kamer van Koophandel) is blijven
liggen en dat er niet tijdig op is gehandeld. De Kamer van Koophandel had vanaf begin
maart gegevens beschikbaar over mogelijke zakelijke belangen van op de sanctielijst
geplaatste personen in Nederlandse niet-beursgenoteerde ondernemingen, maar was niet
bevoegd om deze persoonsgegevens te delen met andere instanties. Bovendien was er
op dat moment geen aangewezen toezichthouder op de naleving van het bevriezen van
bezit en zeggenschap van geliste personen. Het delen van deze persoonsgegevens is
met de wijziging van sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 in april
deels ondervangen, maar duidelijk werd dat een meer structurele modernisering van
het sanctiestelsel nodig zou zijn. De voorbereiding hiervoor is kort daarop, in lijn
met de aanbevelingen van Stef Blok, in gang gezet2 alsmede de aanwijzing van een toezichthouder op de naleving van sancties ter zake
het eigendom en zeggenschap in niet-beursgenoteerde ondernemingen (het Bureau Toetsing
Investeringen).
Vraag 2
Is het juist dat de regering «door een afwachtende houding en gebrekkige coördinatie»
ruim een maand heeft gewacht met de uitvoering van belangrijke sancties?
Antwoord 2
Feitelijk gezien is het correct dat het een maand duurde dat deze gegevens met de
juiste betrokkenen gedeeld konden worden. Na de inwerkingtreding van de gewijzigde
sanctieregelgeving in reactie op de inval van Rusland in Oekraïne kreeg het kabinet
diverse signalen van uitvoeringsinstanties over de uitvoering hiervan. Er was derhalve
geen aanleiding voor twijfel over de nalevingsbereidheid. Om vervolgens de sanctienaleving
volledig in beeld te krijgen was echter enige tijd nodig. Het kabinet heeft, zoals
eerder aan uw Kamer gemeld, op basis van het huidige beeld dat zij heeft van de sanctienaleving
geen aanleiding om te concluderen dat hierin zaken zijn gemist.3 Wel illustreerden deze ontwikkelingen de behoefte om de naleving van sancties te
bevorderen en het toezicht hierop te verbeteren door middel van gedegen wet- en regelgeving.
Het kabinet is naar aanleiding hiervan actief bezig met het zorgvuldig dichten van
juridische leemten, bijvoorbeeld met betrekking tot het delen van gegevens. Dit gebeurt
op zowel korte termijn, door aanpassingen in sanctieregelingen, als lange termijn
zoals de modernisering van het nationale sanctiestelsel.
Vraag 3
Waarom kwam de regering pas in april in actie, aangezien al op 1 maart een lijst met
personen en bezittingen (banktegoeden, vastgoed, boten, aandelen) was samengesteld
door de Kamer van Koophandel?
Antwoord 3
Zoals toegelicht in het antwoord op vraag 2 werd direct actie ondernomen na het instellen
van de sancties. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de inventarisatie van de KvK
enkel betrekking had op bedrijfsbezit, en niet op bijvoorbeeld banktegoeden, vastgoed
en boten. Daarnaast was deze inventarisatie (veel) breder dan enkel (Wit-)Russische
personen en entiteiten op de EU-sanctielijst.
Vraag 4
Waarom heeft u op 25 februari geen actie ondernomen na ontvangst van de brief van
burgemeester Halsema met de oproep om «voortvarend» aan de slag te gaan met het bevriezen
van Russische bezittingen?
Antwoord 4
De brief van de vier grote steden onderstreept de urgentie die ook door de rijksoverheid
werd en wordt gevoeld in de naleving van sancties. De informatie over aanwezigheid
van Russische bezittingen, Russisch eigendom en Russisch vermogen in Nederland was
bekend en uw Kamer is daarover in hoofdlijnen geïnformeerd4. Het hebben van bezittingen en vermogen is niet verboden. Pas wanneer hier met sancties
beperkingen aan worden gesteld, is optreden mogelijk. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 2 heeft het kabinet thans geen aanleiding om te concluderen dat er wat betreft
de sanctienaleving zaken zijn gemist.
Vraag 5
Waarom heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties na de brief
van Halsema geen formeel verzoek ingediend bij het Kadaster om aan de slag te gaan
met de sancties?
Antwoord 5
Een formeel verzoek aan het Kadaster was niet nodig. Het Kadaster was al eerder betrokken.
Wat ontbrak was een wettelijke grondslag voor het plaatsen van een aantekening bij
registergoederen in bezit van personen en entiteiten op de sanctielijst. In dat laatste
is op 1 april jl. voorzien door een ministeriele regeling. Direct na het van kracht
worden van die regeling is het Kadaster begonnen met vergelijken van personen en entiteiten
op de sanctielijst met personen en entiteiten opgenomen in de Basisregistratie Kadaster
(BRK).
Vraag 6
Begrijpt u de frustratie over uw trage optreden bij betrokken instanties zoals de
Kamer van Koophandel en het Kadaster?
Antwoord 6
Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat er traag is opgetreden. Zoals eerder
aangegeven5 is na onderzoek gebleken dat er bij de naleving van de sancties in Nederland in het
algemeen spoedig en naar behoren is gehandeld door zowel de private partijen, de toezichthouders
als de uitvoeringsorganisaties, waaronder de Kamer van Koophandel en het Kadaster.
Het kabinet geeft prioriteit aan het adequaat uitvoeren van de sancties en dit is
tevens aanleiding voor nauwere samenwerking tussen overheidsinstanties betrokken bij
de naleving van sancties en het toezicht daarop, onder coördinatie van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken.
Vraag 7
Erkent u dat u veel eerder in actie had moeten komen, in plaats van te zeggen dat
het «in de eerste plaats aan marktpartijen zelf» is om te handelen?
Antwoord 7
Net als bij andere wetten en regels in Nederland dient iedereen zich aan sanctiewet-
en regelgeving te houden.
Hoewel iedere (markt)partij in Nederland in eerste plaats zelf verantwoordelijk is
voor een onverwijlde naleving van de sancties, waaronder het bevriezen van tegoeden,
het naleven van verboden op handelen in bepaalde goederen en het stopzetten van bepaalde
dienstverlening, dient de overheid zorg te dragen voor een gedegen wet- en regelgeving.
Er zijn verschillende toezichthouders betrokken bij de naleving van sancties binnen
hun verantwoordelijke sector. Zo ziet o.a. het Bureau Toetsing Investeringen (BTI)
toe op de naleving van sancties op het gebied van eigendom en zeggenschap in niet-beursgenoteerde
ondernemingen, kijken de financiële toezichthouders DNB en AFM naar de bedrijfsvoering
bij financiële instellingen en voert de Douane het toezicht op sectorale sanctiemaatregelen
aangaande de gesanctioneerde goederenstromen.
Een juridische grondslag voor gegevensuitwisseling tussen betrokken instanties is
essentieel voor een goed werkend sanctiestelsel. Met bovengenoemde wijziging van de
sanctieregeling is hier op korte termijn in voorzien. Sinds het aantreden van de nationaal
coördinator sanctienaleving is uw Kamer op verschillende momenten geïnformeerd over
de ontwikkelingen rondom de naleving van sancties.6
Vraag 8
Wat is de stand van zaken rond de nodige wetswijzigingen, bijvoorbeeld inzake het
uitwisselen van gegevens?
Antwoord 8
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld werkt het kabinet aan de uitvoering van de aanbevelingen
uit het rapport van de nationaal coördinator.7 Onderdeel hiervan is de modernisering van het nationale sanctiestelsel, hiervan is
gegevensuitwisseling een belangrijk onderdeel. De Kamer zal hier verder over geïnformeerd
worden middels een hoofdlijnenbrief. Met betrekking tot gegevensuitwisseling specifiek
zijn er daarnaast op voorspraak van Nederland artikelen aan de Europese sanctieverordeningen
toegevoegd om het delen van gegevens tussen autoriteiten betrokken bij sanctienaleving
onderling en tussen deze autoriteiten en de Europese Commissie te vergemakkelijken.
Vraag 9
Hoe staat het met de uitvoering van sancties tegen personen, welke bedragen en welke
bezittingen zijn tot op heden in beslag genomen dan wel bevroren?
Antwoord 9
De Kamer is hierover geïnformeerd in brief van 6 juli.8 Zoals in die brief aangegeven zal de Kamer met regelmaat geïnformeerd worden van
nieuwe aantallen indien daar aanleiding toe is.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.