Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van der Lee over het artikel ‘Sancties tegen Russen bleven maand liggen.’
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken, van Economische Zaken en Klimaat en van Financiën over het artikel «Sancties tegen Russen bleven maand liggen» (ingezonden 22 juli 2022).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 12 september 2022)
Vraag 1
Kent u het artikel «Sancties tegen Russen bleven maand liggen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is de centrale conclusie uit dit artikel juist, dat al vanaf begin maart gegevens
van de Kamer van Koophandel beschikbaar waren over mogelijke Russische zakelijke belangen
in Nederland, maar dat daar pas begin april iets mee gedaan werd?
Antwoord 2
De Kamer van Koophandel had vanaf begin maart gegevens beschikbaar over mogelijke
zakelijke belangen van op de sanctielijst geplaatste personen in Nederlandse niet-beursgenoteerde
ondernemingen, maar was niet bevoegd om deze persoonsgegevens te delen met andere
instanties. Er was op dat moment geen aangewezen toezichthouder op de naleving van
het bevriezen van bezit en zeggenschap van geliste personen. Het delen van deze persoonsgegevens
is met de wijziging van sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014 in
april deels ondervangen, maar duidelijk werd dat een meer structurele modernisering
van het sanctiestelsel nodig zou zijn. De voorbereiding hiervoor is kort daarop, in
lijn met de aanbevelingen van Stef Blok, in gang gezet2 alsmede de aanwijzing van een toezichthouder op de naleving van sancties ter zake
het eigendom en zeggenschap in niet-beursgenoteerde ondernemingen (het Bureau Toetsing
Investeringen).
Vraag 3
Hoe heeft dat kunnen gebeuren?
Antwoord 3
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 was deze informatie bekend maar kon deze
niet zonder meer worden gedeeld. Voorts is actie ondernomen ter verbetering van regelgeving
voor het kunnen uitwisselen van informatie tussen overheids- en uitvoeringsinstanties.
Ook is zowel juridisch als feitelijk een toezichthouder op de naleving van sancties
op het terrein van eigendom en zeggenschap in ondernemingen aangewezen.
Vraag 4
Waarom greep u niet in?
Antwoord 4
Vanaf het moment dat sancties door de Europese Unie worden aangenomen, hebben deze
directe werking in Nederland. Om de sanctienaleving bij alle uitvoeringsinstanties
volledig in beeld te krijgen was enige tijd nodig. Het kabinet heeft, zoals eerder
aan uw Kamer gemeld, op basis van het huidige beeld dat zij heeft van de sanctienaleving
geen aanleiding om te concluderen dat hierin zaken zijn gemist.3 Wel illustreerde deze ontwikkelingen de behoefte om de naleving van sancties te bevorderen
en het toezicht hierop te verbeteren door middel van gedegen wet- en regelgeving.
Het kabinet is naar aanleiding hiervan actief bezig met het zorgvuldig dichten van
juridische leemten, bijvoorbeeld met betrekking tot het delen van gegevens. Dit gebeurt
op zowel korte termijn, door aanpassingen in sanctieregelingen, als lange termijn
zoals de modernisering van het nationale sanctiestelsel.
Vraag 5
Bij wie lag de verantwoordelijkheid om als eerste in te grijpen?
Antwoord 5
Hoewel iedere (markt)partij in Nederland in eerste plaats zelf verantwoordelijk is
voor een onverwijlde naleving van de sancties, waaronder het bevriezen van tegoeden,
het naleven van verboden op handelen in bepaalde goederen en het stopzetten van bepaalde
dienstverlening, dient de overheid zorg te dragen voor een gedegen wet- en regelgeving.
Er zijn verschillende toezichthouders betrokken bij de naleving van sancties binnen
hun verantwoordelijke sector. Zo ziet o.a. het Bureau Toetsing Investeringen (BTI)
toe op de naleving van sancties op het gebied van eigendom en zeggenschap in niet-beursgenoteerde
ondernemingen, kijken de financiële toezichthouders DNB en AFM naar de bedrijfsvoering
bij financiële instellingen en voert de Douane het toezicht op sectorale sanctiemaatregelen
aangaande de gesanctioneerde goederenstromen.
Een juridische grondslag voor gegevensuitwisseling tussen betrokken instanties is
essentieel voor een goed werkend sanctiestelsel. Met bovengenoemde wijziging van de
sanctieregeling is hier op korte termijn in voorzien.
Sinds het aantreden van de nationaal coördinator sanctienaleving is uw Kamer op verschillende
momenten geïnformeerd over de ontwikkelingen rondom de naleving van sancties.4
Vraag 6
Waarom gaf de brief van de vier grote steden, d.d. 25 februari 2022, niet al de doorslag
om voortvarender te werk te gaan?
Antwoord 6
De brief van de vier grote steden onderstreept de urgentie die ook door de rijksoverheid
werd en wordt gevoeld in de naleving van sancties. De informatie over aanwezigheid
van Russische bezittingen, Russisch eigendom en Russisch vermogen in Nederland was
bekend en uw Kamer is daarover in hoofdlijnen geïnformeerd5. Het hebben van bezittingen en vermogen is niet verboden. Pas wanneer hier met sancties
beperkingen aan worden gesteld, is optreden mogelijk. Zoals aangegeven in het antwoord
op vraag 4 heeft het kabinet thans geen aanleiding om te concluderen dat er wat betreft
de sanctienaleving zaken zijn gemist.
Vraag 7
Is het zo dat de vertraging is veroorzaakt omdat er juridische kwesties speelden?
Zo ja, hoe kan het dat daar een zwaarder gewicht aan werd toegekend dan aan de urgentie
om Rusland zo snel mogelijk te sanctioneren vanwege haar illegale en brute inval in
Oekraïne?
Antwoord 7
In Nederland geldt privacywetgeving die voorwaarden stelt aan de uitwisseling van
informatie en het delen van gegevens binnen de overheid en tussen overheids- en uitvoeringsinstanties.
Het is vanuit rechtsstatelijk perspectief onwenselijk om bepaald beleid, hoe urgent
ook, uit te voeren in strijd met bestaande regels. Zowel de sanctieregelgeving als
privacywetgeving zijn gediend met een zorgvuldige uitvoering. Met het oog hierop werkt
het kabinet momenteel aan de modernisering van het sanctiestelsel, met in achtneming
van privacywetgeving.
Vraag 8
Hoe zorgt u ervoor dat zoiets zich in de toekomst nooit meer zal herhalen?
Antwoord 8
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld werkt het kabinet aan de uitvoering van de aanbevelingen
uit het rapport van de nationaal coördinator.6 Onderdeel hiervan zijn de versterkte coördinerende rol van het Ministerie van Buitenlandse
zaken, de modernisering van het sanctiestelsel en de hechtere samenwerking tussen
de verschillende toezichthouders. Daarnaast zijn er op voorspraak van Nederland artikelen
aan de Europese sanctieverordeningen toegevoegd om het delen van gegevens tussen autoriteiten
betrokken bij sanctienaleving onderling en tussen deze autoriteiten en de Europese
Commissie te vergemakkelijken.
Vraag 9
Bent u bereid om naast de versterking van een centraal sanctieteam, ook een permanente
sanctiecoordinator met een stevig mandaat aan te stellen en bent u – indien nodig
– ook bereid de eerstverantwoordelijke Minister van Buitenlandse Zaken meer bevoegdheden
te geven?
Antwoord 9
Zoals gemeld aan uw Kamer op 6 juli7, is als onderdeel van de versterkte coördinerende rol van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken een permanent team aangesteld onder leiding van een projectdirecteur. Dit team
zal in de eerste plaats werken aan de uitvoering van de aanbevelingen uit het rapport
van de nationaal coördinator.8 Er is geen sprake van een gebrek aan bevoegdheden van de Minister van Buitenlandse
Zaken op dit vlak, wel wordt gewerkt aan versterkte samenwerking tussen de bevoegde
instanties. Dit betreft een rijksbrede verantwoordelijkheid en vergt inzet, expertise
en capaciteit van alle betrokken partijen om de in het antwoord op vraag 8 geschetste
werkzaamheden tot een succes te maken.
Vraag 10
Wilt u iedere vraag afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 10
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.