Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Sneller over de open communicatie vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI)
Vragen van het lid Sneller (D66) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de open communicatie vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) (ingezonden 12 juli 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 6 september 2022).
De schriftelijke vragen raken aan lopende strafrechtelijke onderzoeken. Over lopende
onderzoeken kan ik zoals bekend geen tot weinig informatie (openlijk) delen. Het OM
heeft, gelet op het zeer uitzonderlijke karakter van deze zaken, informatie gepubliceerd
op haar website over de zaak Ridouan T.1
Ik heb de door uw leden gestelde vragen zo volledig mogelijk beantwoord, ervoor wakend
geen informatie te verstrekken die het opsporingsbelang schaadt.
Vraag 1
Herinnert u zich de uitspraak van de (toenmalig) Minister voor Rechtsbescherming d.d.
4 november 2021 over de communicatie tussen Ridouan T en de buitenwereld via zijn
advocaat Youssef T dat: «Door alle diensten er alles aan gedaan is om dat te voorkomen.
(...) Het Openbaar Ministerie heeft eerder signalen afgegeven, DJI heeft eerder signalen
afgegeven en de deken heeft zijn werk gedaan maar zei: wij kunnen niks vinden. We
hebben geprobeerd om die man uit de gevangenis te houden. Maar dat kon allemaal niet,
want <we leven in een rechtsstaat.>»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Welke onderzoeken zijn er geweest om vast te stellen of er inderdaad «alles aan is
gedaan om [voortgezet crimineel handelen in detentie] te voorkomen» of dat er achteraf
kansen zijn gemist om dit te voorkomen? Kunt u de resultaten van deze onderzoeken
met de Kamer delen?
Antwoord 2
Politie, Openbaar Ministerie (OM), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), de Raad
voor de rechtspraak en de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) werken samen om, ieder
vanuit eigen rol en verantwoordelijkheid, voortgezet crimineel handelen tijdens detentie
(VCHD) te voorkomen.
De aanpak van georganiseerde criminaliteit leidt tot een toename van arrestaties van
een «buitencategorie» van personen verdacht van zware criminaliteit. Op deze vorm
van georganiseerde criminaliteit staan lange gevangenisstraffen. Personen die worden
verdacht van of zijn veroordeeld voor deze feiten hebben er veel voor over om tijdens
detentie door te kunnen gaan met criminele activiteiten of om hun straf te ontlopen.
Deze »buitencategorie» gedetineerden en de criminele organisaties waar zij deel van
uitmaken is met de macht en middelen waarover ze beschikt meedogenlozer en (vlucht)gevaarlijker
dan de gedetineerden waar we voorheen mee te maken hadden. De strijd tegen VCHD wordt
dan ook verder opgevoerd. Uw Kamer is hierover op meerdere momenten geïnformeerd.3
Hangende het strafrechtelijk onderzoek naar Ridouan T. en Youssef T. kan ik vanzelfsprekend
geen informatie geven over die onderzoeken. Het betreffen immers lopende onderzoeken.
Tegelijkertijd begrijp ik dat de aangehaalde artikelen uit de media veel vragen oproepen.
Het OM heeft na publicatie van de artikelen op 16 juli jongstleden bij uitzondering
-gelet op het uitzonderlijke karakter van de zaken- een vraag en antwoord-document
op haar website geplaatst. Het OM geeft daarin een toelichting op de vaak gestelde
vragen inzake Ridouan T. en de communicatie vanuit de EBI en mr. Y.T. en advocaat
mr. I. Weski.4
Vraag 3
Bent u bekend met de uitspraak van de Gelders deken Bomers over haar onderzoek dat
tot 4 maart 2021 duurde: «Ik heb van het OM niets vernomen omtrent vermoedens of aanwijzingen
ten aanzien van mogelijk misbruik van privileges door Youssef Taghi in relatie tot
Ridouan Taghi. Ik had ook geen enkel ander aanknopingspunt om daar enig onderzoek
naar te (kunnen) doen.»?5
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Kunt u toelichten of alle relevante, beschikbare informatie met de deken is gedeeld?
En indien niet alle informatie gedeeld is, kunt u toelichten waarom dit niet gebeurd
is en wie daartoe besloten dan wel geadviseerd heeft?
Antwoord 4
De Deken is op grond van de Advocatenwet belast met toezicht op de naleving van gedragsregels
die voor advocaten gelden.
Het OM heeft in april 2020 een signaal afgegeven aan de Deken dat zag op het vermoeden
van misbruik van de geheimhouderstelefoon door advocaat Youssef T. Het OM heeft in
augustus van dat jaar hierover vragen ontvangen van de Deken, die in december 2020
zijn beantwoord onder meezending van aanvullende informatie.
Het OM heeft (zoals gepubliceerd op de website van het OM) informatie ontvangen van
een buitenlandse opsporingsinstantie. Omdat de informatie geen betrekking had op een
advocaat of geheimhouder (die tip ging immers over potentieel corrupte bewaarders),
was deze informatie niet relevant voor het onderzoek van de Deken en is daarom ook
niet met de Deken gedeeld.6
Vraag 5
Kunt u toelichten waarom de inlichtingen van de FBI en concrete signalen over de rol
bij VCTD van «een nieuwe advocaat die familie is» die maart 2021 allemaal bekend waren
bij de opsporingsdiensten niet gebruikt zijn om op grond van (artikelen 37 en 38 van)
de Penitentiaire beginselenwet toegang van Youssef T tot de Extra Beveiligde Inrichting
(EBI) te beperken?7
Antwoord 5
De wet bepaalt dat een verdachte te allen tijde recht heeft op een advocaat van zijn
of haar keuze (art. 38 Wetboek van Strafvordering). De wet laat toe dat een advocaat
die tevens familie is, bijstand verleent. Zoals ik in mijn brief van 13 juni jl. heb
gezegd vind ik het moeilijk verdedigbaar dat advocaten cliënten bijstaan met wie zij
een nauwe persoonlijke band of een familieband hebben. De wettelijke kernwaarde onafhankelijkheid
is hier de sleutel voor advocaten. Een advocaat dient onafhankelijk te zijn, ook ten
opzichte van zijn eigen cliënt. Het bijstaan van familie zal de onafhankelijkheid
al snel in het geding brengen, maar dat kan ook gelden voor het bijstaan van een goede
vriend of een buurman met wie een nauwe band bestaat. De huidige gedragsregel vereist
dus al dat advocaten een afweging maken of zij, gelet op de kernwaarde onafhankelijkheid,
een cliënt bij kunnen staan. De officier van justitie kan in bepaalde gevallen een
advocaat de toegang tot een verdachte ontzeggen, maar daar gelden hoge wettelijke
eisen voor (art. 46 Wetboek van Strafvordering).
Sinds maart 2020 heeft het OM verhoogde aandacht voor Youssef T. DJI heeft in december
2020 aan het OM gemeld dat Youssef T. zich bij de EBI had gemeld als advocaat van
Ridouan T. Ten aanzien van Youssef T. liep, op basis van verondersteld misbruik van
de geheimhouderstelefoon, een onderzoek bij de Deken in Gelderland. Dat onderzoek
was vanaf het moment dat Youssef T. zich in december 2020 meldde als advocaat van
Ridouan T. een gegronde reden om Youssef T. de toegang tot de EBI te ontzeggen. In
maart 2021 is het onderzoek afgerond, hierbij werd door de Deken geen misbruik vastgesteld.
Daarmee kwam de grondslag om Youssef T. de toegang tot de EBI te ontzeggen te vervallen.
Het OM heeft op 15 december 2020, door tussenkomst van de FBI liaison die in Nederland
is gestationeerd, informatie ontvangen van de Amerikaanse politie. Deze informatie
zag op mogelijke corrupte medewerkers.8 Het OM kon deze informatie destijds niet verstrekken aan de PI omdat de verstrekkingsmogelijkheden
beperkt waren door de toevoeging «for police use only». Daarbij stond het opsporingsbelang
hier evident aan in de weg omdat het personeel van de EBI voorwerp van het onderzoek
zou zijn.9 Het OM heeft vervolgens diverse opsporingsmiddelen ingezet om de inhoud te verifiëren
dan wel te falsificeren. Hieruit is niet gebleken dat er sprake is van corrupte ambtenaren
bij de EBI.10
In de loop van 2021 kwam Youssef T. als verdachte in beeld in een lopend onderzoek
naar de mogelijkheden van Ridouan T. om heimelijk te communiceren vanuit de EBI. Vanwege
de in de wet vastgelegde waarborgen omtrent de bescherming van de vertrouwelijke relatie
tussen advocaat en cliënt, kan er pas sprake zijn van inzet van buitengewone opsporingsmiddelen
in geval van een stevige verdenking. Na het uitlopen van alle scenario’s, was de verdenking
voldoende stevig voor de inzet van buitengewone opsporingsmiddelen. Uiteindelijk is
Youssef T. op 8 oktober 2021 aangehouden in de EBI. Youssef T. is sinds 4 april 2022
geen advocaat meer.11
Het voorgaande laat zien dat de partners in de strafrecht- en executieketen in de
strijd tegen zware georganiseerde criminaliteit alert zijn op signalen van voortgezet
crimineel handelen tijdens detentie en daar tegen optreden.12 Zoals ik eerder heb aangegeven aan uw Kamer maak ik mij tegelijkertijd ernstig zorgen
over het verschijnsel dat de zware georganiseerde criminaliteit misbruik maakt van
de waarborgen die de rechtstaat biedt. We zullen alert moeten blijven en steeds nieuwe
maatregelen moeten nemen om geharde criminelen een stap voor te blijven, ook in de
gevangenis. Tegelijkertijd moeten die maatregelen proportioneel zijn, het detentieregime
humaan blijven en moet een aantal fundamentele waarden van de Nederlandse rechtsstaat
worden gewaarborgd. Dat is de balans waarnaar gezocht moet worden.13
Vraag 6
Kunt u nader uiteenzetten wie hiertoe heeft besloten en wie hierover geadviseerd heeft?
Antwoord 6
Zie antwoorden 2 en 5.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Ellian (VVD),
Van Nispen (SP) en Knops (CDA), ingezonden 11 juli 2022 (vraagnummer 2022Z14907).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming -
Mede namens
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.