Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Piri over de intentie om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken
Vragen van de leden Kröger (GroenLinks) en Piri (PvdA) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de intentie om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken (ingezonden 31 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 7 september
2022).
Vraag 1
Heeft u kennis genomen van het bericht «Kinderombudsman: asieldeal is in strijd met
Kinderrechtenverdrag»?1 Wat is uw reactie op deze kritiek?
Antwoord 1
Ja. Met de Kinderombudsman heb ik op 29 augustus jl. een constructief gesprek gevoerd
over, onder meer, dit onderwerp.
Vraag 2
Bent u van mening dat ondanks de zware kritiek van de Kinderombudsman op het voornemen
om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken deze maatregel wel
verenigbaar is met het Kinderrechtenverdrag? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Het kinderrechtenverdrag verplicht landen om gezinsherenigingsaanvragen van kinderen
met welwillendheid, menselijkheid en spoed te behandelen. Het grote belang van het
kind om te herenigen met de gezinsleden is iets wat Nederland van harte onderschrijft.
Bij de inhoudelijke beoordeling van de nareisaanvraag blijft het belang van het kind
dan ook leidend. Het besluit op de aanvraag neemt de IND nog altijd zo snel als praktisch
mogelijk is.
De getroffen maatregel dient daarbij zoveel mogelijk te voorkomen dat het kind met
de gezinsleden in Nederland geen opvang kan worden geboden die aan onze eigen normen
en standaarden voldoet. Met de garantie dat met de maatregel de gezinshereniging slechts
met maximaal 6 maanden wordt uitgesteld, meent het kabinet een balans te hebben gevonden
tussen het belang van het kind bij zowel geschikte huisvesting als bij de uitoefening
van het recht op gezinshereniging.
Vraag 3
Heeft u verder kennis genomen van andere kritische reacties van migratierechtexperts
op uw voornemen om het recht van statushouders op gezinshereniging te beperken?2
Antwoord 3
Ja.
Vraag 4
Welke (departementale) juridische analyses liggen ten grondslag aan deze kabinetsbeslissing?
Wilt u deze z.s.m. de Kamer doen toekomen?
Antwoord 4
De documenten ten behoeve van de kabinetsbeslissing genomen in de week van 26 augustus
vindt u bijgevoegd. 3
Een beperking op het terrein van nareis botst al snel met bijvoorbeeld de EU-gezinsherenigingsrichtlijn.
Daar zijn de ambtelijke adviezen steeds duidelijk in geweest. Dat is voor het kabinet
dan ook de reden geweest om de maatregel in te richten op de wijze die u heeft kunnen
lezen in de brief aan uw Kamer. Dan doel ik op de inhoud van de maatregel, de beperking
in duur van de maatregel en een individuele beperking in tijd voor de betreffende
personen.
Vraag 5
Hoeveel mensen die in het buitenland verblijven en in aanmerking komen voor gezinshereniging
verwacht u dat door deze maatregel later herenigd zullen worden met familie in Nederland?
Antwoord 5
De maatregel geldt alleen voor nareizigers die nog geen besluit op hun aanvraag hebben
gekregen. De IND en het COA hebben enige tijd nodig om tot implementatie over te kunnen
gaan en handelen hier zo spoedig mogelijk naar.
Het zou naar verwachting tot eind december 2023 ruwweg tussen de 6000 en 8000 nareizigers
betreffen die maximaal zes maanden later dan gebruikelijk naar Nederland kunnen reizen.
Vraag 6
Bieden in tegenstelling tot de opvatting van migratierechtexperts volgens u de Gezinsherenigingsrichtlijn
en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) juridische ruimte voor
de voorgestelde beperking van het recht op gezinshereniging? Zo ja, hoe verhoudt zich
dit tot de vaste rechtspraak van het Europese Hof van Justitie dat het categorisch
onmogelijk maken van gezinshereniging of het inzetten van de maximale ruimte van de
Gezinsherenigingsrichtlijn als standaard wachttermijn niet mag en dat altijd een individuele
toetsing moet plaatsvinden?
Antwoord 6
Het Europees verdrag voor de rechten van de mens wijst lidstaten erop dat iedereen
recht heeft op respect voor het familie- en gezinsleven. Bij de inhoudelijke beoordeling
van de aanvraag wordt hier niet aan voorbij gegaan.
De Gezinsherenigingsrichtlijn staat het niet toe dat lidstaten eisen dat het gezinslid
in Nederland beschikt over geschikte huisvesting. De IND zal deze omstandigheden dan
ook niet betrekken bij de beoordeling van de nareisaanvraag. Het ontbreken ervan zal
een eventuele inwilliging niet in de weg staan. Als de gezinsleden aan de staande
voorwaarden voldoen, zal de IND overgaan op inwilliging.
Als de IND eenmaal heeft vastgesteld dat er recht is op hereniging wordt slechts met
de afgifte van een visum daartoe gewacht tot het gezin in Nederland ook daadwerkelijk
van geschikte huisvesting kan uitgaan of tot er maximaal zes maanden zijn verstreken.
De gezinshereniging wordt daarmee uitgesteld, niet afgesteld.
Vraag 7
Wat vindt u van de inschatting van migratierechtexperts dat Nederland met grote waarschijnlijkheid
uiteindelijk in het ongelijk zal worden gesteld? In hoeverre steunt dat de veronderstelling
dat deze beperking vooral bedoeld is om te traineren?
Antwoord 7
Deze maatregel wordt enkel genomen omdat het kabinet van oordeel is dat deze maatregel,
als onderdeel van een breder pakket, noodzakelijk is om zeker te stellen dat we een
einde kunnen maken aan de situaties in Ter Apel die we hebben gezien. Situaties waarin
we aan mensen geen opvang kunnen bieden of in het beste geval opvang op een manier
die niet voldoet aan onze eigen normen en standaarden.
Met de inrichting waar het kabinet uiteindelijk voor heeft gekozen, wordt primair
getracht aanzienlijke verlichting te bieden in de acute situatie in de opvangcrisis.
Vraag 8
Bent u het ermee eens dat met het oog op de verstrekkende persoonlijke gevolgen het
van belang is dat voorafgaande aan de inwerkingtreding van deze beperking moet zijn
vastgesteld dat de voorgestelde beperking in overeenstemming is met EU-recht? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 8
Met de inrichting waar het kabinet uiteindelijk voor heeft gekozen, wordt getracht
de impact zo beperkt mogelijk te houden en toch tegelijkertijd de acute situatie in
de opvangcrisis aanzienlijke verlichting te bieden. De getroffen individuele waarborgen
dienen er mede toe om de juridische uitlegbaarheid te versterken. In elke situatie
is het uiteindelijk aan de rechtspraak om te oordelen over de juridische houdbaarheid.
Vraag 9
Bent u bereid om deze vragen per omgaande te beantwoorden?
Antwoord 9
Uw vragen zijn zo spoedig mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.