Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Romke de Jong over baby-bv
Vragen van het lid Romke de Jong (D66) aan de Staatssecretaris van Financiën (belastingzaken) over baby-bv (ingezonden 17 augustus 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 7 september 2022).
Vraag 1
Bent u van mening dat belastingconstructies zoals baby-bv’s onwenselijk zijn?
Antwoord 1
Het is mogelijk om onder fiscaal gunstige voorwaarden aan – al dan niet minderjarige
– kinderen te schenken. De omvang van zo’n schenking varieert van een bedrag beneden
de jaarlijkse kindvrijstelling (2022: € 5.677) tot jaarlijks substantiële bedragen.
Ook het schenken van aandelen aan (minderjarige) kinderen is mogelijk. Op het tijdstip
van de verkrijging wordt de schenking gewaardeerd en zijn de kinderen, afhankelijk
van de waarde van de verkrijging en toepasselijkheid van vrijstellingen, schenkbelasting
verschuldigd. Op 8 juli 2022 is het interdepartementale beleidsonderzoek (IBO) Vermogensverdeling1 aan uw Kamer gezonden. Bijlage 10 van dit IBO gaat in op vormen van belastingarbitrage
dan wel opmerkelijk gebruik van fiscale regelingen.2 Het doen toekomen van toekomstige voordelen (waardestijging van aandelen) aan (minderjarige)
kinderen is één van die beschreven casussen. Op de wenselijkheid van de genoemde belastingconstructies
wordt ingegaan in het kabinetsstandpunt op het IBO Vermogensverdeling dat volgt met
Prinsjesdag.
Vraag 2
Hoe vaak komt het voor dat minderjarigen volledig of meer dan 50 procent van de aandelen
bezitten in een besloten vennootschap (bv) of een naamloze vennootschap (nv)?
Antwoord 2
Uit navraag bij de Kamer van Koophandel blijkt dat er per 19 augustus 2022 in het
Handelsregister 104 minderjarigen als enig aandeelhouders van een bv of nv zijn geregistreerd.
In het Handelsregister worden uitsluitend enig aandeelhouders geregistreerd. Dat betekent
dat bijvoorbeeld minderjarigen met een kleiner aandelenbelang dan 100% niet in het
Handelsregister voorkomen.
De Kamer van Koophandel beheert ook het UBO-register. Dit is het register van uiteindelijk
belanghebbenden (Ultimate Beneficial Owners). Dit zijn degenen die de uiteindelijke
eigenaar zijn van of zeggenschap hebben over een organisatie. Per 23 augustus 2022
zijn er in het UBO-register 153 entiteiten waarbij een minderjarige een aandelenbelang
van meer dan 50% heeft. Daarvan betreft het bij 86 entiteiten een enig aandeelhouder,
bij 67 zijn meerdere aandeelhouders. Bij de 153 entiteiten is sprake van 142 afzonderlijke
personen (sommigen hebben belangen in meerdere entiteiten).
Vraag 3
Wat is de betekenis van een minderjarige die directeur-grootaandeelhouder (dga) is
van een bv of nv? Zijn hier ook eisen aan binnen het ondernemingsrecht?
Antwoord 3
De achtergrond van deze vraag is niet helemaal duidelijk. Voor de overheveling van
vermogen speelt alleen het aandeelhouderschap (of certificaathouderschap) een rol.
In de situatie dat een minderjarige echter ook directeur van een bv is, wordt het
loon dat hij als directeur geniet, bij hem in box 1 (progressief) belast als loon
uit dienstbetrekking waarbij de gebruikelijkloonregeling van toepassing kan zijn.
Indien een minderjarige als aanmerkelijkbelanghouder wordt aangemerkt, wordt het inkomen
daaruit toegerekend aan de ouders die het gezag uitoefenen. Dit inkomen is belast
in box 2. Indien de minderjarige niet als aanmerkelijkbelanghouder wordt aangemerkt,
wordt het inkomen uit de aandelen bij de ouders belast in box 3.
Vanuit het ondernemingsrecht zijn geen van het personen- en familierecht of algemene
vermogensrecht afwijkende regels opgenomen ten aanzien van het besturen van de onderneming
of het houden van aandelen (of het uitoefenen van daaraan verbonden rechten). Op grond
van het personen- en familierecht geldt dat minderjarigen onder gezag staan van hun
ouder. Dat betekent dat de zeggenschap en verantwoordelijkheid met betrekking tot
de persoon van de minderjarige, het bewind over zijn vermogen en zijn vertegenwoordiging
in burgerlijke handelingen, zowel in als buiten rechte, tijdens de minderjarigheid
van een kind door zijn ouders worden gevoerd. Alleen met toestemming van zijn ouders
voor een bepaalde rechtshandeling of een bepaald doel is een minderjarige bekwaam
tot het verrichten van rechtshandelingen.3
Vraag 4 en 5
Komt het construct baby-bv ook voor bij bestaande bv’s die na geboorte worden overgedragen,
of alleen bij nieuw op te richten bv’s?
Wanneer het ook bij bestaande bv’s voorkomt, moet er dan wel schenkbelasting worden
afgedragen over de bestaande waarde van de aandelen?
Antwoord 4 en 5
Indien (certificaten van) aandelen worden geschonken, is schenkbelasting over de waarde
in het economisch verkeer van die (certificaten van) aandelen op het moment van verkrijging
verschuldigd. Uiteraard is over het gedeelte van de schenking dat is vrijgesteld geen
schenkbelasting verschuldigd. Als kinderen schenkingen van hun ouders ontvangen, geldt
daarvoor een jaarlijkse vrijstelling van schenkbelasting van € 5.677 (2022). Indien
het gaat om een schenking van ondernemingsvermogen kan de bedrijfsopvolgingsregeling
in de schenkbelasting (BOR) van toepassing zijn, mits voldaan is aan de daarvoor geldende
voorwaarden.
Vraag 6 en 7
Welke manieren zijn er om belastingontwijking via baby-bv’s tegen te gaan? Is het
bijvoorbeeld mogelijk de toekomstige waardestijging van een bedrijf te verdisconteren
in het bedrijf of zogenaamde goodwill te definiëren zodat de aandelen ook de waarde
omvatten van het toekomstig werk van de ouders?
Welke andere transacties kunnen plaatsvinden om baby’s te verreiken met de toekomstige
waardestijging van een onderneming?
Antwoord 6 en 7
Zoals in het antwoord op vraag 1 is vermeld, volgt de kabinetsreactie op het IBO vermogensverdeling
met Prinsjesdag.
Vraag 8
Kan er bij een baby-bv een lening worden verstrekt aan de baby om geld te onttrekken
uit de onderneming (het construct waar de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap
iets tegen probeert te doen)?
Antwoord 8
Dit valt onder de reikwijdte van het wetsvoorstel Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Dit wetsvoorstel dat in behandeling is bij de Tweede Kamer, beoogt het langdurig
uitstellen van belastingheffing door excessief lenen (meer dan € 700.000) door aanmerkelijkbelanghouders
bij de eigen vennootschap te ontmoedigen. Dit wetsvoorstel is ook van toepassing op
schulden die met de aanmerkelijkbelanghouder verbonden personen hebben aan de vennootschap
van de aanmerkelijkbelanghouder. Onder met de belastingplichtige verbonden personen
wordt in dit verband verstaan: de bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de
aanmerkelijkbelanghouder of van zijn partner.4
Vraag 9
Welke nadelen kleven er aan een baby-bv ten opzichte van de (fiscale) voordelen, bijvoorbeeld
ten aanzien van zeggenschap?
Antwoord 9
Zoals in het antwoord op vraag 3 is toegelicht, hebben ouders het beheer en zeggenschap
over het vermogen van minderjarige kinderen. Zodra het kind meerderjarig wordt, beheert
het kind in beginsel zelf zijn vermogen en kan daarover beschikken en dit beheren.
Er zijn diverse mogelijkheden bij de vormgeving van de schenking en van de zeggenschap
over de vennootschap voor de ouders om de zeggenschap te kunnen behouden als het kind
meerderjarig is geworden. Of de structuur van het oprichten van een nieuwe bv en overdracht
van (certificaten van) aandelen aan (minderjarige) kinderen voordelig is, hangt vooral
af van de waardering op het moment van schenking en de vraag of de economische overheveling
nadien door waardeaangroei onder het schenkingsbegrip valt en daarmee met schenkbelasting
kan worden belast.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.