Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Omtzigt over ’het gebruik van Energie en de plek waar de miljardenwinsten terecht komen, terwijl de Nederlandse huishoudens in Energie-armoede vervallen’
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers van Economische Zaken en Klimaat, van Financiën, de Staatssecretaris van Mijnbouw en de Minister-President over het gebruik van Energie en de plek waar de miljardenwinsten terecht komen, terwijl de Nederlandse huishoudens in Energie-armoede vervallen (ingezonden 15 augustus 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) en van Staatssecretaris Vijlbrief
(Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 6 september 2022).
Vraag 1
Kunt u een overzicht geven van de bestemming van het gas dat in Nederland wordt opgepompt
in 2022? Dus kunt u aangeven hoeveel gas er wordt gewonnen (uit Groningen, kleine
velden en Waddenzee/Noordzee) en naar welk land dat gas toe gaat?
Antwoord 1
Over 2022 valt nog geen uitspraak te doen over hoeveel gas er wordt gewonnen uit kleine
velden op land en op zee, omdat we nog in het lopende jaar zitten. Voor gegevens over
de gasproductie verwijs ik u naar de het Nederlandse Olie- en Gasportaal (NLOG) waar
de productie per veld op maandbasis weergegeven wordt.1 De winning uit het Groningenveld is dit gasjaar (1 oktober 2021 – 30 september 2022)
vastgesteld op 4,5 miljard m3. Over het kalenderjaar 2021 is onlangs het jaarverslag «Delfstoffen en aardwarmte
in Nederland» gepubliceerd.2 Hieruit valt op te maken dat in het kalenderjaar 2021 de totale gasproductie 19,1
miljard m3 bedroeg. Hiervan bedroeg in datzelfde kalenderjaar de productie uit het Groningenveld
6,5 miljard m3, de productie op zee 8,9 miljard m3 en de productie op land (inclusief de Waddenzee) 3,7 miljard m3. (NB: de winning uit het Groningenveld in het gasjaar dat liep van 1 oktober 2020
tot en met 30 september 2021 bedroeg 7,8 miljard m3).
Het gas dat in Nederland wordt gewonnen (land en zee) wordt ingevoegd in het nationale
gastransportnet van Gasunie Transport Services (GTS), waar het wordt vermengd met
gas dat wordt geïmporteerd en met gas dat afkomstig is uit gasopslagen. Vervolgens
wordt het op die manier in het transportnet aanwezige gas naar afnemers in binnen-
en buitenland getransporteerd. Het is daardoor niet herleidbaar waar het gas naartoe
gaat als eindbestemming.
De Nederlandse markt is sterk geïntegreerd in de Europese markt zoals ook toegelicht
in de Kamerbrief van 14 maart jl. (Kamerstuk 29 023, nr. 283). Er werd vorig jaar circa 20 miljard m3 aardgas zelf geproduceerd (zoals hierboven ook aangegeven) en 54 miljard m3 geïmporteerd. Een deel van dit gas werd weer geëxporteerd (circa 40 miljard m3) waarvan circa 19 miljard m3, na stikstofconversie, als laagcalorisch gas, en de rest als hoogcalorisch gas (bron:
CBS Aardgasbalans; aanbod en verbruik, 4-3-2022). Het gasverbruik in Nederland bedraagt
circa 40 miljard m3. Bij een productie van circa 19 miljard m3 betekent dit dat Nederland om aan de binnenlandse vraag te voldoen gas moet importeren
Vraag 2
Kunt u aangeven hoeveel geld Gasterra (of andere afnemers) betalen voor het gas?
Antwoord 2
GasTerra koopt en verkoopt gas op de groothandelsmarkt en de prijzen worden bepaald
door internationale ontwikkelingen. Op de internationale markt is de Nederlandse TTF
(Title Transfer Facility) een belangrijke en zeer liquide handelsplaats. In Nederland
gewonnen gas volgt de internationale marktprijzen.
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de langjarige verplichten die de Nederlandse staat
en Nederlandse staatsdeelnemingen (Gasterra, EBN, Gasunie en anderen) zijn aangegaan
bij de verkoop van gas? Welk lopende contracten zijn voor 2022, 2023, 2024 en elke
van de jaren tot 2030 en tot hoeveel verkoop van gas tegen welke prijs is Nederland
contractueel verplicht onder deze contracten?
Antwoord 3
Gasunie mag niet handelen in gas en EBN verkoopt het haar toekomende in Nederland
gewonnen gas aan GasTerra op basis van op gasbeurzen tot stand gekomen gasprijzen.
GasTerra verkoopt van oudsher gas aan binnen- en buitenlandse afnemers.
Voor de verkoop aan buitenlandse afnemers zijn door GasTerra in het verleden langetermijncontracten
afgesloten. Dit zijn verschillende contracten die regelmatig zijn verlengd en verhoogd,
de laatste keer rond 2009. De onder deze contracten aangegane verplichtingen nemen
in de loop van de tijd af. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de nog resterende
verplichtingen in miljarden m3 per jaar:
Gasjaar
Miljarden m3
22/23
17,6
23/24
12,5
24/25
9,9
25/26
7,1
26/27
4,7
27/28
2,5
28/29
0,5
Het gas wordt verkocht op basis van op gasbeurzen tot stand gekomen gasprijzen. De
inhoud van deze contracten is vertrouwelijk en deze vertrouwelijkheid is ook in de
contracten zelf afgesproken.
Vraag 4
Welke langjarige inkoopcontracten is de NL staat (inclusief Gasterra) aangegaan en
hoeveel gas kan de Nederlandse staat en/of GasTerra tegen welke prijs van wie inkopen
onder deze contracten in 2022, 2023, 2024 en elk van de jaren tot 2030?
Antwoord 4
De Nederlandse Staat koopt geen gas in. GasTerra koopt gas in van producenten van
Nederlandse kleine velden en het heeft nog enkele importcontracten, maar ook die lopen
binnen enkele jaren af. Ook onder al deze contracten wordt het gas ingekocht op basis
van op gasbeurzen tot stand gekomen gasprijzen. Tevens koopt GasTerra het gas in uit
het Groningenveld van NAM. Voor de beprijzing van dit Groningengas verwijs ik naar
de Kamerbrief van 13 december 2021 (Kamerstuk 33 529 nr. 932) betreffende uitleg inkomsten gaswinning Groningenveld.
Vraag 5
Welke langjarige contracten voor de export van gas heeft Nederland na 2012 (aardbeving
in Huizinge) nog afgesloten?
Antwoord 5
De Nederlandse Staat verkoopt geen gas en GasTerra heeft na 2012 geen nieuwe langjarige
exportcontracten meer afgesloten. Alle verplichtingen in de tabel uit vraag 3 zijn
vóór 2012 aangegaan en worden afgebouwd vanwege het sluiten van het Groningenveld.
Vraag 6
Welke langjarige strategie voor leveringszekerheid van gas heeft Nederland?
Antwoord 6
Voor de komende jaren ligt de focus op het sterk verminderen van de Nederlandse afhankelijkheid
van gas, dit eerst en vooral door de energietransitie naar meer duurzame energiebronnen
en het sterk verhogen van de energie-efficiëntie en energiebesparing. Dit alles vermindert
de vraag naar gas en verhoogt daarmee de leveringszekerheid van het dan nog benodigde
gas. Om de leveringszekerheid van gas verder te versterken wordt in lijn met hetgeen
daarover is opgemerkt in het coalitieakkoord en op basis van de recent vastgestelde
EU-verordening voor gasopslag, gekomen tot een vulverplichting voor gasopslagen. De
gemiddelde vulgraad van de Nederlandse gasopslagen ligt op ruim 79,7% (peildatum 6 september
2022). Er worden ook andere maatregelen genomen om de leveringszekerheid van gas verder
te versterken. Voor de aankomende winter is de importcapaciteit voor LNG verdubbeld
en daarnaast heeft het Kabinet een plan gepresenteerd om de productie uit de kleine
velden te versnellen (zie ook de Kamerbrief over het versnellingsplan gaswinning Noordzee,
Kamerstuk 33 529, nr. 1058).
Een specifiek aandachtspunt is de laagcalorische vraag vanuit België, Duitsland en
Frankrijk. Van oudsher werd dit gas vanuit Nederland geleverd uit het Groningenveld.
Door lagere winning uit het Groningenveld is dit nagenoeg volledig vervangen door
geconverteerd hoogcalorisch gas. Omdat conversie van hoog- naar laagcalorisch gas
in Nederland plaatsvindt, zijn deze landen voor hun vraag naar laagcalorisch gas nog
steeds afhankelijk van import uit Nederland. Gelijktijdig worden deze landen omgebouwd
van laag- naar hoogcalorisch gas. Dit verloopt voorspoedig, waardoor zij op afzienbare
termijn geen laagcalorisch meer gebruiken en zij niet meer afhankelijk zijn van Nederland.
Vraag 7
Welke langjarige strategie voor betaalbaarheid van aardgas voor huishoudens heeft
Nederland? Is die strategie afdoende of is de regering voornemens de strategie aan
te passen?
Antwoord 7
Het Nederlandse beleid gaat er sinds jaar en dag vanuit dat de markt zijn werk doet
en zo de waarde van het gas op efficiënte wijze bepaalt en tegelijkertijd zorgt voor
betaalbaarheid. Door de marktwerking hebben wij lange tijd profijt gehad van relatief
lage prijzen op de groothandelsmarkt, en, in het verlengde daarvan, de consumententarieven.
Als gevolg van de Russische oorlog tegen Oekraïne en de inzet van de Russische gasleveringen
aan de EU als middel om de Unie onder druk te zetten, zien we dat de markt weliswaar
nog functioneert, maar wel met extreem hoge prijzen als gevolg.
Het kabinet onderzoekt dan ook welke gerichte maatregelen mogelijk zijn om de gevolgen
van de hoge energieprijzen voor kwetsbare huishoudens zoveel mogelijk te mitigeren.
Het kabinet kijkt als onderdeel van de augustusbesluitvorming integraal naar de koopkrachtontwikkeling
en neemt daarbij de ontwikkeling van de energieprijzen mee. Het kabinet kijkt daarbij
in brede zin naar de mogelijkheden om de koopkracht te ondersteunen van kwetsbare
huishoudens.
Vraag 8
Welke doelstellingen heeft het kabinet om voldoende gas tegen een betaalbare prijs
beschikbaar te hebben voor Nederlandse huishoudens? Hoeveel gas is nodig en wat is
een maximaal aanvaardbare prijs?
Antwoord 8
In de afgelopen jaren bedroeg het Nederlandse gasverbruik ca. 38 miljard m3 per jaar. Daarvan wordt 8 tot 12 miljard m3 gebruikt door huishoudens. Deze vraag van huishoudens is in belangrijke mate door
temperatuur bepaald. Het kabinet zet maximaal in op het besparen van de energievraag,
het vullen van de gasopslagen en het diversifiëren van de aanleverkanalen van aardgas
om de leveringszekerheid te waarborgen de komende winter (en de jaren daarna). Het
kabinet heeft vooralsnog geen doelstellingen t.a.v. een maximale prijs. Het beziet
kabinet in brede zin de mogelijkheden om koopkrachtondersteuning te bieden aan de
huishoudens die dit het hardst nodig hebben.
Het is essentieel om de vraag naar energie terug te dringen, niet alleen om minder
afhankelijk te worden van aardgas uit Rusland maar ook om de energierekening te drukken.
Hiervoor is de campagne «zet ook de knop om» gestart met praktische tips waarmee huishoudens
en ondernemers energie kunnen besparen. Daarnaast worden via het Nationaal Isolatieprogramma
slecht geïsoleerde huur- en koopwoningen sneller, slimmer en socialer geïsoleerd,
met als doel om 2,5 miljoen woningen te isoleren. Ook wordt de energiebesparingsplicht
voor bedrijven aangescherpt en heeft Nederland in Europa aangegeven ambitieuze doelen
te stellen via de Energie-Efficiëntierichtlijn.
Vraag 9
Hoeveel ontvangt Nederland – de Nederlandse staat – voor de kleine 20 miljard m3 gas die dit jaar wordt opgepompt en hoeveel is het op dit moment op de spotmarkt
waard?
Antwoord 9
Drie posten op de EZK-begroting vormen samen de gasbaten: ontvangsten Mijnbouwwet,
dividenduitkering EBN en dividend GasTerra.
In de Voorjaarsnota 2022 zijn de ontvangsten Mijnbouwwet voor dit jaar geraamd op
€ 2.196 miljoen (eerder werden de ontvangsten voor dit jaar geraamd op € 35 mln.).
De verwachte ontvangsten zijn bij VJN dus met € 2.161 mln. omhoog bijgesteld. Dividenduitkering
van EBN in 2022 is in de Voorjaarsnota geraamd op € 2.650 mln. In de ontwerpbegroting
van 2022 werd de dividenduitkering van EBN geraamd op € 0. Een deel van deze ontvangsten
zijn het gevolg van de vergoeding die NAM en EBN ontvangen op basis van het Norg Akkoord.
EZK ontvangt jaarlijks een vast dividend van GasTerra ter hoogte van € 3,6 mln.
In de ontwerpbegroting van EZK 2023 worden de geraamde ontvangsten geactualiseerd.
Het is niet aan te geven wat de waarde op dit moment op de spotmarkt is. Ten eerste
zijn de prijzen erg volatiel. Binnen enkele weken zijn de prijzen verdubbeld van circa
1,50 Euro/m3 tot bijna 3,0 Euro/m3 en het is niet aan te geven wat de prijzen over een week zullen doen.3 Daarnaast vindt de productie ongeveer gelijkmatig over het gehele jaar plaats en
de eerste zes maanden van dit jaar was de gemiddelde prijs ongeveer 1,0 Euro/m3. De waarde van productie kan pas aan het einde van het jaar worden vastgesteld.
Vraag 10
Hoeveel extra inkomsten kan de staat (waar 20 miljard kuub gas gewonnen) wordt verwachten
door de hogere gasprijs in 2022?
Antwoord 10
Voor dit antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 9.
Vraag 11
Hoeveel extra kosten moeten de Nederlandse huishouden (die samen in de orde van grootte
van 10 miljard kuub gas gebruiken) maken door de gestegen gasprijzen?
Antwoord 11
De extra kosten die Nederlandse huishoudens maken door de gestegen gasprijzen zijn
niet precies vast te stellen. De prijzen die huishoudens betalen voor hun elektriciteit
en gasverbruik worden bepaald door het (type) contract dat het huishouden heeft met
een energieleverancier. De energieleverancier bepaalt de prijs; afhankelijk van het
contract is dit een vast of een variabel tarief.
Vraag 12
Bent u bekend met het overzicht van de gasprijzen die consumenten in de Europese Unie
betalen, gepubliceerd in het FD?4
Antwoord 12
Ja.
Vraag 13
Klopt deze vergelijking of heeft u een andere vergelijking over de gasprijzen in de
EU? Zo ja, welke vergelijking is dat dan?
Antwoord 13
De gasprijs ligt in Nederland volgens het overzicht waarnaar verwezen wordt hoger
dan in de rest van Europa, wat het kabinet zorgen baart. Hoewel dit overzicht een
indicatie van de verschillen tussen energieprijzen in Europese landen geeft is het
niet mogelijk om aan te geven of deze vergelijking klopt, aangezien geen volledige
inzage beschikbaar is in de onderzoeksopzet en uitvoering. CBS presenteert ieder kwartaal
de gemiddelde prijzen voor aardgas en elektriciteit voor huishoudens5 en Eurostat presenteert ieder halfjaar een overzicht voor alle Europese landen6. Deze overzichten kunnen als alternatief overzicht gebruikt worden, echter lopen
deze verder achter op de actualiteiten en kunnen er verschillen bestaan tussen de
waarnemingen die door nationale statistiekbureaus aangeleverd worden bij Eurostat.
Sommige landen presenteren de gemiddelde prijzen die huishoudens betalen terwijl andere
landen alleen de gemiddelde prijzen voor nieuwe klanten presenteren, wat in de huidige
situatie van stijgende prijzen tot een overschatting van de gemiddelde prijzen kan
leiden.
Hoewel het overzicht waarnaar verwezen wordt actueler is dan de informatie die het
CBS en Eurostat publiceren, moet er wel een aantal belangrijke kanttekeningen bij
geplaatst te worden. Ten eerste wordt dit overzicht gebaseerd op een maandelijkse
steekproef van de energieprijzen die de grootste energieleverancier en directe concurrenten
op de eerste dag van de maand aanbieden aan nieuwe klanten in de hoofdsteden van 33
landen. Dit betekent dat het overzicht een gemiddelde prijs presenteert die voor slechts
een paar marktpartijen representatief is voor de prijs die aan nieuwe klanten aangeboden
wordt. In Nederland is het aanbod, met circa 60 energieleveranciers, groot en bestaat
er aanzienlijke spreiding tussen de prijzen die aangeboden worden aan nieuwe klanten.
Op 24-8-2022 is bijvoorbeeld te zien op een prijsvergelijkingswebsite met prijzen
van 25 leveranciers dat de prijs voor aardgas (incl. heffingen en netbeheerkosten)
voor nieuwe klanten in augustus varieert tussen € 1,84/m3 en € 4,63/m3.7 De steekproef is dus zeer bepalend voor de prijs die in het overzicht opgenomen wordt,
zeker wanneer het aanbod van prijzen en de spreiding daartussen beperkter is in andere
landen.
Ten tweede biedt dit overzicht inzicht in de prijzen die door een klein deel van de
markt aan nieuwe klanten aangeboden worden, maar het blijft onduidelijk in welke mate
deze tarieven daadwerkelijk afgenomen worden en wat nieuwe klanten daadwerkelijk betalen.
Dit overzicht is daarmee ook niet representatief voor de gemiddelde prijs voor energie
die huishoudens in Nederland betalen. Huishoudens met lopende contracten zullen momenteel
lagere prijzen ervaren en ook bestaande klanten met een variabel contract betalen
over het algemeen lagere prijzen dan nieuwe klanten doordat leveranciers voor deze
groep ook al eerder heeft kunnen inkopen op de groothandelsmarkt. Hier wordt in dit
overzicht geen rekening mee gehouden.
Ten slotte is van belang om mee te wegen dat er in sommige landen direct ingegrepen
wordt door de overheid op de consumentenprijs voor gas door middel van prijsplafonds,
het aanbieden van een sociaal tarief of andere maatregelen. Dit leidt tot een lagere
gasprijs en een lagere energierekening voor huishoudens, maar de kosten van dergelijke
maatregelen zullen uiteindelijk elders terugkomen. Daarmee leidt dit niet tot een
structurele oplossing voor het feit dat er schaarste is in het aanbod van aardgas
in Europa doordat de toevoer vanuit Rusland wordt afgeknepen als drukmiddel.
Het kabinet heeft in 2022 een fors pakket koopkrachtmaatregelen getroffen, die zowel
op direct op de energierekening als daarbuiten huishoudens tegemoet komt aan de hogere
kosten van levensonderhoud. Het grootste deel van de maatregelen is echter niet direct
terug te zien in de gasprijs, bijvoorbeeld de verhoging van de vaste korting op de
energiebelasting met circa 225 euro en de verlaging van de energiebelasting voor elektriciteit
die alle huishoudens direct op de energierekening ontvangen. Daarnaast is er voor
huishoudens met een laag inkomen een extra toeslag van 1.300 euro beschikbaar via
de gemeente, welke huishoudens onder andere ondersteunt met het betalen van de energierekening.
Dit leidt vanzelfsprekend tot een vertekend beeld wanneer uitsluitend naar de consumentenprijs
voor energie in verschillende Europese landen gekeken wordt.
Vraag 14
Hoe verklaart u dat het op dit moment mogelijk is om een gascontract voor ongeveer
1,60 euro/m3 (12,99 cent/kwH met een aantal bijkomende kosten) af te sluiten in België, maar dat
een vergelijkbaar contract in Nederland ongeveer een euro duurder is?8
Antwoord 14
De prijs die wordt aangeboden in een contract komt tot stand op basis van verschillende
factoren, zoals de kostprijs / inkoopprijs van elektriciteit of gas, welke deels wordt
bepaald door de energiemix, de netwerkkosten en nationale heffingen/belastingen zoals
de energiebelasting en btw. Doordat lidstaten verschillend om kunnen gaan met bijvoorbeeld
het heffen van belasting op energie kunnen hierdoor verschillen ontstaan in de prijzen.
Zo is de Nederlandse energiebelasting op aardgas aanzienlijk hoger dan de belasting
op aardgas in België en werd de gasprijs in Nederland in juli voor circa 25% door
belastingen bepaalt, tegenover slechts 7% in België.9
Vraag 15
Klopt het dat opwekken van elektriciteit via kolen, windturbines, een nucleaire centrale
of zonneparken op dit moment tussen de ongeveer 3 en 10 cent per kWh kost en dat het
op de spotmarkt ongeveer 40 cent oplevert, waardoor winstmarges van tussen de 300%
en 1000% optreden?
Antwoord 15
De marginale kostprijs voor het opwekken van elektriciteit hangt af van specifieke
factoren per productie-installatie, zoals het type productie-installatie, de leeftijd
van deze installatie, de specifieke gebruikte techniek voor het produceren van elektriciteit
en de contracten die zijn afgesloten voor de inkoop van grondstoffen of de verkoop
van elektriciteit. In algemene zin kan wel worden gezegd dat, wanneer er geen sprake
is van vastgelegde contracten voor de verkoop van elektriciteit, hogere elektriciteitsprijzen
leiden tot hogere winsten en dat deze fors kunnen zijn voor bedrijven met een lage
marginale kostprijs.
Vraag 16
Klopt het dat sommige exploitanten van wind op zee (in de gebieden bij Borsele) nog
steeds 6 tot 13 cent subsidie per KwH opgewerkte energie krijgen ook bij de huidige
energieprijzen? Is er in de subsidievoorwaarden nog een maximummarktprijs opgenomen
waarbij de exploitanten geen subsidie krijgen?
Antwoord 16
Het antwoord op deze vraag is op dit moment nog niet te geven, maar naar verwachting
zullen vergunninghouders van windparken op zee over dit jaar geen of nauwelijks subsidie
ontvangen voor de geproduceerde elektriciteit.
Van de huidige windparken op zee ontvangen de windparken Luchterduinen (eigenaren:
Eneco en Inpex), Gemini (eigenaren: Northland Power, Siemens, HVC en Alte Leipziger/Hallesche)
en Borssele (eigenaren Borssele I en II: Ørsted; eigenaren Borssele III en IV: Blauwwind-consortium)
subsidie onder de SDE-regeling. De SDE vergoedt het verschil tussen het bedrag waarvoor
is ingediend bij de SDE (voor Luchterduinen en Gemini) of het winnende bod op de tenders
(voor Borssele) en het correctiebedrag. Het correctiebedrag is in belangrijke mate
gebaseerd op de marktwaarde van de geproduceerde elektriciteit. Het definitieve jaargemiddelde
correctiebedrag wordt na afloop van elk kalenderjaar bepaald. Voor het jaar 2022 vindt
de bepaling dus begin 2023 plaats.
Indien het correctiebedrag hoger is dan het indieningsbedrag wordt geen subsidie verstrekt.
De indieningsbedragen voor Luchterduinen en Gemini bedragen 18,1 respectievelijk 16,9
eurocent per kilowattuur (kWh). Voor de windparken Borssele I en II betreft het 7,27
eurocent per kWh en voor de windparken Borssele III en IV 5,45 eurocent per kWh. Naar
verwachting zal het definitieve correctiebedrag voor 2022 hoger uitkomen dan deze
niveaus, waardoor deze windparken geen subsidie zullen ontvangen. Mocht in de toekomst
het correctiebedrag onder de genoemde basisbedragen uitkomen dan zal er wel weer subsidie
naar deze windparken vloeien. De windparken op zee die na de Borssele-windparken zijn
vergund hebben alle een vergunning op basis van een subsidievrije tender en ontvangen
daarom in het geheel geen subsidie, ook niet bij eventuele toekomstige lage elektriciteitsprijzen.
Ten slotte zij vermeld dat hoge marktprijzen zich niet één op één laten door vertalen
naar een hogere winst. Exploitanten van windparken op zee leggen, afhankelijk van
hun risicobereidheid, het marktprijsrisico, en prognoses van de elektriciteitsprijzen,
een deel van hun leveringen vast in afnamecontracten voor de langere termijn. Doordat
prijzen in deze contracten vast staan voor een langere periode groeien inkomsten uit
deze contracten niet mee met een stijgende marktprijs.
Vraag 17
Acht u die winstmarges op het opwekken van elektriciteit via kolen, wind, zonne-energie
of nucleaire energie het gevolg van normale ondernemingsrisico’s die genomen zijn?
Antwoord 17
In algemene zin heeft het kabinet geen moreel oordeel over winsten die bedrijven met
een winstoogmerk boeken als gevolg van het ondernemingsrisico dat zij nemen, zolang
dit binnen de regels gebeurt en zij hierover benodigde belasting afdragen. Voor een
uitgebreidere beschouwing over de winsten van energiebedrijven verwijs ik naar de
Kamerbrief over een belasting op excessieve winsten van energiebedrijven (Kamerstuk
32 140, nr. 134).
Vraag 18
Vindt u het fair dat burgers, die via een opslag op de energrekening (ODE) windstroom,
zonnestroom en stilgelegde kolenentrales met miljarden gesubsidieerd hebben – en bij
de nucleaire centrale effectief garant zullen staan voor de ontmanteling –, nu aan
dezelfde producent de hoofdprijs betalen voor hun energie?
Antwoord 18
De kasuitgaven van de SDE worden gefinancierd uit de algemene middelen en werden altijd
gedekt via de ODE-heffing. Met het Coalitieakkoord is besloten om de ODE en de SDE
los te koppelen, waardoor de ODE-tarieven niet meer zullen meebewegen met de SDE-kasuitgaven.
Als gevolg hiervan zal er dus geen sprake zijn van de huidige indirecte koppeling
tussen de SDE-uitgaven en de ODE-tarieven.
Daarnaast vertalen de hoge marktprijzen zich niet één op één door naar een hogere
winst voor exploitanten van SDE-projecten. Exploitanten van dit soort projecten leggen,
afhankelijk van hun risicobereidheid, het marktprijsrisico, en prognoses van de elektriciteitsprijzen,
een deel van hun leveringen vast in afnamecontracten voor de langere termijn. Doordat
prijzen in deze contracten vast staan voor een langere periode groeien inkomsten uit
deze contracten niet direct mee met een stijgende marktprijs. Hierdoor kan dus niet
direct geconcludeerd worden dat de projecten die SDE-subsidie ontvangen, ook de hoge
groothandelsprijzen ontvangen.
Het kabinet heeft volle aandacht voor de hoge energierekening van huishoudens en de
impact hiervan op de koopkracht. Het kabinet onderzoekt dan ook welke gerichte maatregelen
mogelijk zijn om de gevolgen van de hoge energieprijzen voor kwetsbare huishoudens
zoveel mogelijk te mitigeren. Het kabinet kijkt daarbij in brede zin naar de mogelijkheden
om de koopkracht te ondersteunen van kwetsbare huishoudens. U wordt hier op Prinsjesdag
over geïnformeerd.
Vraag 19
Zie u wegen om de prijs van elektriciteit voor consumenten te verlagen, bijvoorbeeld
op de wijze die Spanje en Portugal gedaan hebben?
Antwoord 19
Interventie in energieprijzen is in beginsel niet toegestaan voor alle huishoudens,
en daarmee onuitvoerbaar. Op grond van Europese regelgeving (artikel 5, lid 1 & 2,
Richtlijn 2019/944) zijn elektriciteitsleveranciers in beginsel vrij om zelf de prijs
waarvoor zij aan afnemers leveren vast te stellen.
Op grond van Europese regelgeving zijn er twee mogelijkheden waarbij interventie wel
is toegestaan, deze zijn onderzocht en niet haalbaar of effectief:
Ingrijpen voor een beperkte groep; dit vergt een selectie van die beperkte groep «kwetsbare
en energiearme huishoudens» door bijvoorbeeld de Belastingdienst. De Belastingdienst
geeft aan hier geen uitvoeringscapaciteit voor te hebben.
Ingrijpen voor alle huishoudens. Hiervoor gelden strengere eisen, waaronder de eis
dat de gereguleerde prijs boven de kostprijs moet liggen (in ieder geval over een
langere periode). Daarmee biedt deze mogelijkheid in de huidige situatie weinig ruimte
voor oplossing. De kostprijs ligt hoog en dus zal de minimumprijs ook hoog zijn en
zal de impact op de koopkrachtontwikkeling gering zijn.
In Spanje wordt middels een prijsplafond op de groothandelsprijs van aardgas de kosten
voor elektriciteitsopwekking met gascentrales verlaagd. Door de elektriciteitsopwekking
met gascentrales te subsidiëren, dalen de groothandelsprijzen voor elektriciteit en
daardoor uiteindelijk ook de consumentenprijzen voor elektriciteit. Echter leidde
dit tot een verstoorde prijsprikkel, waardoor in de eerste maanden een sterk negatief
effect zichtbaar was en de energiebesparing afnam. Daarnaast is in Portugal een sociaal
tarief ingevoerd voor een afgebakende groep huishoudens.
Of dit voor Nederland mogelijk en uitvoerbaar is, dient nader te worden bekeken en
is onderdeel van de augustusbesluitvorming.
Vraag 20
Herinnert u zich dat uw ambtsvoorganger op 6 januari 2022 aan de Kamer schreef: «Ik
heb aan NAM gevraagd om voor de verschillende varianten in de rapportage van GTS de
operationele strategie van het huidige gasjaar te herzien en te berekenen hoe in de
verschillende varianten de druk zich in het gasveld ontwikkelt. TNO heb ik gevraagd
op basis hiervan een aanvulling te maken op de seismische dreigings- en risicoanalyse
van 2021. Dit zal worden voorgelegd aan SodM, zodat SodM kan adviseren over de veiligheidsrisico’s
van een verhoging van de gaswinning in dit gasjaar?10
Antwoord 20
Ja.
Vraag 21
Kunt u de aanvullende analyse van TNO en het advies van SodM integraal aan de Kamer
doen toekomen?
Antwoord 21
Uw Kamer is op 1 april 2022 geïnformeerd over de adviezen van TNO en SodM (Kamerstuk
33 529, nr. 996). Deze adviezen zijn tevens beschikbaar gesteld via de website van RVO.11
Vraag 22
Kunt u deze vragen een voor een en binnen drie weken beantwoorden?
Antwoord 22
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.