Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Westerveld en Bromet over het informeren van de Kamer
Vragen van de leden Westerveld en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Minister-President over het informeren van de Kamer (ingezonden 24 juni 2022).
Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 6 september 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden van 20 juni jl. op onze schriftelijke vragen van 3 juni
2022 over het informeren van de Kamer?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u toelichten waarom niet iedere vraag inhoudelijk is beantwoord? Kunt u zich
voorstellen dat door de zeer summiere beantwoording van de gestelde vragen over de
grondwettelijke informatiepositie van de Kamer de indruk kan worden gewekt dat de
regering de zorgen uit het parlement over de tijdige en volledige informatie niet
serieus neemt?
Antwoord 2
Ja. In de antwoorden van 20 juni jl. op de schriftelijke vragen van 3 juni jl. is
de inzet van het kabinet toegelicht ten aanzien van het zorgvuldig en tijdig informeren
van de Kamer. Een zorgvuldige informatievoorziening van beide Kamers is in het licht
van artikel 68 Grondwet essentieel in de verhouding tussen de regering en Kamers.
Daarbij hoort dat de regering de Kamers zo snel als redelijkerwijs mogelijk informeert
over relevante zaken. Sinds 2013 geldt hiervoor als werkafspraak voor verzending van
stukken aan de Tweede Kamer dat stukken minimaal een kwartier voordat door media nieuws
naar buiten wordt gebracht dienen te worden aangeleverd bij de griffies in verband
met de benodigde verwerkingstijd. Naar aanleiding van uw vragen is deze werkafspraak
nogmaals onder de aandacht gebracht bij alle Ministeries.
Vraag 3
Wilt u vraag 3 «Hoe vindt u dat het sinds de beantwoording van genoemde schriftelijke
vragen is gegaan met het naleven van werkafspraken tussen kabinet en Kamer over de
wijze van informeren van de Kamer?» alsnog inhoudelijk beantwoorden? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
Het is belangrijk dat Kamerleden zo snel als redelijkerwijs mogelijk is worden geinformeerd
over relevante zaken. Zoals in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, zijn de gemaakte
werkafspraken over het tijdig informeren van de Kamer opnieuw bij alle Ministeries
onder de aandacht gebracht.
Vraag 4
Wilt u vraag 5 «Kunt u zich voorstellen dat Kamerleden hun werk niet goed kunnen doen,
wanneer zij moeten reageren op berichtgeving in de media terwijl de informatie nog
niet aan de Kamer is gezonden?» alsnog inhoudelijk beantwoorden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het is belangrijk dat Kamerleden zo snel als redelijkerwijs mogelijk is worden geinformeerd
over relevante zaken, zodat Kamerleden hun werkzaamheden goed kunnen uitvoeren. Zoals
in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, zijn de gemaakte werkafspraken over het
tijdig informeren van de Kamer opnieuw bij alle Ministeries onder de aandacht gebracht.
Vraag 5
Wilt u vraag 6 «Deelt u de mening dat het feit dat een bewindspersoon graag in de
media wil optreden (bijvoorbeeld interview in een krant of een optreden in een televisie-uitzending)
over een kabinetsplan het niet rechtvaardigt dat media voordat een kabinetsplan naar
de Kamer wordt gestuurd, van het kabinetsplan (onder embargo) op de hoogte worden
gesteld? Zo nee, waarom acht u een mediaoptreden en/of het onder embargo naar de media
sturen van een kabinetsplan belangrijker dat het tijdig informeren van de Kamer? En
op welke wijze acht u dit passen binnen de werkafspraken met de Tweede Kamer?» alsnog
inhoudelijk beantwoorden?
Antwoord 5
Het is belangrijk dat Kamerleden zo snel als redelijkerwijs mogelijk is worden geinformeerd
over relevante zaken, zodat Kamerleden hun werkzaamheden goed kunnen uitvoeren, waaronder
het te woord staan van media in reactie op kabinetsbeleid dat aan de Kamer is gestuurd.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, zijn de gemaakte werkafspraken over
het tijdig informeren van de Kamer opnieuw bij alle Ministeries onder de aandacht
gebracht.
Vraag 6
Wat bedoelt u precies met «zo snel als redelijkerwijs mogelijk» in uw antwoord op
vraag 2 van 20 juni jl.? Kunt u dit nader concretiseren aan de hand van voorbeelden?
Deelt u de mening dat wanneer bewindspersonen (onder embargo) media kunnen informeren,
het redelijkerwijs ook mogelijk moet zijn om diezelfde informatie ten minste op hetzelfde
moment aan de Kamer te verstrekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
De betreffende passage houdt onder meer in dat alle omstandigheden van het geval worden
meegewogen. Het is aan elke bewindspersoon hierin een zorgvuldige afweging te maken
en hierover ook in voorkomende gevallen verantwoording af te leggen. Sinds 2013 geldt
hiervoor als werkafspraak voor verzending van stukken aan de Tweede Kamer dat stukken
minimaal een kwartier voordat door media nieuws naar buiten wordt gebracht dienen
te worden aangeleverd bij de griffies in verband met de benodigde verwerkingstijd.
Naar aanleiding van uw vragen is deze werkafspraak nogmaals onder de aandacht gebracht
bij alle Ministeries.
Vraag 7
Kunt u deze vragen afzonderlijk van elkaar beantwoorden zonder te verwijzen naar antwoorden
op voorgaande vragen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Rutte, minister-president
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.