Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Haga over de klokkenluider Huig Plug
Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de klokkenluider Huig Plug (ingezonden 2 augustus 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 6 september 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3746.
Vraag 1
Kent u de opname «Oud-collega’s van klokkenluider Huig Plug getuigen in rechtbank
over verzwegen misstanden in Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ)»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u bekend met het feit dat een getuige/verpleegkundige van het gevangenisziekenhuis
JCvSZ op 12 mei 2022 in de rechtbank van Utrecht vertelde dat circa twintig werknemers
van het medisch personeel van het gevangenisziekenhuis JCvSZ sinds 1 januari 2019
ontslag hebben genomen?
Antwoord 2
Ja, met het feit dat zij dit heeft verteld ben ik bekend.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel artsen, verpleegkundigen en directeuren van het JCvSZ vanaf
1 januari 2019 tot heden ontslag hebben genomen en/of op staande voet zijn ontslagen
en/of tijdelijk op non-actief zijn gezet?
Antwoord 3
In de genoemde periode zijn 9 artsen, 19 verpleegkundigen en 2 directieleden uit dienst
getreden, en twee verpleegkundigen op non-actief gesteld. Deze cijfers zijn exclusief
inhuurpersoneel.
Vraag 4
Wat was de reden van hun vertrek en/of ontslag op staande voet en/of tijdelijke schorsing?
Antwoord 4
Omwille van de privacy van betrokkenen ga ik niet nader in op de omstandigheden van
het vertrek per medewerker.
Vraag 5
Hoeveel verpleegkundigen, artsen en Directeuren Somatische Zorg staan in direct contact
met de patiënten van het JCvSZ?
Antwoord 5
Het contact tussen patiënten en zorgprofessionals wordt bepaald door de zorgbehoefte
van de patiënten. Door een pool van ongeveer 35 fte (justitieel) verpleegkundigen
wordt de dagelijkse verpleegkundigenzorg 24/7 aan de opgenomen patiënten geleverd
op drie afdelingen in het JCvSZ.
De basisartsen zijn primair verantwoordelijk voor de dagelijkse zorg aan patiënten,
met extra aandacht voor de continuïteit van zorg. Het JCvSZ beschikt over een pool
van 4–6 basisartsen die volgens een rooster werken waarin ook ANW (avond, nacht en
weekend) bereikbaarheidsdiensten zijn opgenomen.
Vanuit een pool van 4–5 huisartsen wordt directe supervisie en aansturing gegeven
aan basisartsen waarbij dagelijks één huisarts superviseert en een achterwachtfunctie
heeft.
De directeur somatische zorg (1) is eindverantwoordelijk voor de medische zorgverlening,
maar heeft geen rol in de directe dagelijkse patiëntenzorg
Vraag 6
Bent u bekend met de «Brief Uitkomst oriëntatie melding JCvSZ» die de Inspectie van
J&V op 20 januari 2020 publiceerde?2
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Bent u bekend met het feit dat tijdens een zitting op 12 mei 2022 in de rechtbank
van Utrecht een getuige/ verpleegkundige vertelde dat ook drie artsen en de directeur
van het JCvSZ een melding bij de Inspectie J&V hadden gedaan maar dat hun melding(en)
niet in de brief van hoofinspecteur-directeur H.C. Faber terecht waren gekomen?
Antwoord 7
Ja, met het feit dat deze getuige dit heeft verteld ben ik bekend.
Vraag 8
Is het u bekend dat de Directeur Somatische Zorg en drie JCvSZ-artsen in oktober/november2019
een melding hebben gedaan bij de Inspectie J&V? Indien ja, waarom heeft de Inspectie
J&V en de Inspecteur-generaal dat nooit vermeld? Indien nee, kunt u dit dan uitzoeken?
Antwoord 8
Nee, dat meldt de Inspectie en Veiligheid mij in beginsel niet, omdat dat toezichtvertrouwelijke
informatie betreft. Die vertrouwelijkheid dient juist om melders te beschermen zodat
zij hun verhaal in veiligheid en anonimiteit kunnen doen, zonder dat die informatie
naar hen te herleiden is.
Vraag 9
Waarom heeft de Directeur Somatische Zorg, als hoogste medische autoriteit van het
JCvSZ, in december 2019 plotseling ontslag genomen?
Antwoord 9
Over individuele medewerkers doe ik geen uitspraken.
Vraag 10
Kunt u het exacte aantal artsen, directeuren, verpleegkundigen en penitentiair inrichtingswerkers
doorgeven die tussen 31 mei 2019 en 31 december 2019 contact hebben opgenomen met
de Inspectie J&V?
Antwoord 10
Ik verwijs u hiervoor naar het antwoord, zoals reeds gegeven (vraag 8).
Vraag 11
Hoeveel melders, piw’ers, verpleegkundigen, artsen en directeuren van het JCvSZ, zijn
op het hoofdkantoor in gesprek geweest met de inspecteurs van de JenV om melding(en)
te doen van(vermeende) misstanden?
Antwoord 11
Op 30 en 31 oktober 2019 heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid een onaangekondigd
bezoek gebracht aan het JCvSZ om zich op die manier een eigen beeld te vormen ten
aanzien van de veiligheid en cultuur in het JCvSZ.
Gedurende deze bezoeken heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid bij benadering met
20 medewerkers, ook in groepsgesprekken, gesproken. Ook heeft de Inspectie een e-mailadres
geopend waar medewerkers van het JCvSZ zich konden melden, mochten zij niet in de
gelegenheid zijn geweest om tijdens het bezoek met de inspecteurs in contact te komen,
óf/en indien zij anoniem hun verhaal wilden doen. Wie deze personen zijn, en wat hun
rol in de organisatie is óf is geweest, óf de aantallen per functie is, kan de Inspectie
Justitie en Veiligheid op grond van de protocollaire geheimhoudingsplicht niet zeggen.
Nadien heeft de Inspectie Justitie en Veiligheid bij benadering met 10 medewerkers
gesproken. Hierbij zijn zowel positieve als negatieve geluiden gehoord/besproken.
Vraag 12
Kunt u de audio-opnames van de gesprekken van de melders met de Inspectie J&V aan
de Tweede Kamer verstrekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 12
Nee, opnames van dergelijke gesprekken, indien die al gemaakt worden, worden niet
verstrekt aangezien het informatie over individuele medewerkers betreft. Daarover
verstrek ik geen informatie.
Vraag 13
Bent u bekend met het feit dat de artsen en de verpleegkundigen zeggen dat het grootste
gedeelte van hun meldingen niet in de inspectierapporten van de IGJ en Inspectie J&V
terecht zijn gekomen en bent u zich bewust van het feit dat zij een klacht indienden
tegen de Inspectie J&V en dat inspecteur-generaal Korvinus de klacht, die was ingediend
tegen zijn eigen inspectie-team, zelf mocht onderzoeken(!)? Kunt u gedetailleerd ingaan
waarom Korvinus zeven maanden deed over het afhandelen van deze klacht?3
Antwoord 13
De klacht van de medewerkers is overeenkomstig de Algemene wet bestuursrecht door
de Inspecteur Generaal (IG) van de Inspectie Justitie en Veiligheid behandeld. De
IG heeft zowel de klagers als de betreffende inspecteurs gehoord.
Voor wat betreft de duur van de klachtbehandeling kan ik u het volgende berichten:
De klacht werd medio maart 2020 door de IG ontvangen. Daarop zijn de klagers medio
juni 2020 gehoord door de IG. De vertraging is te wijten aan de onduidelijkheid van
over hoe te handelen, met betrekking tot aanwezige, en de te komen, overheidsmaatregelen
ter bestrijding van de Coronapandemie. Daarnaast gaven zowel de klagers als de IG,
de voorkeur aan fysieke hoorzitting. In het kader van hoor en wederhoor in een klachtenprocedure,
zijn eveneens de inspecteurs gehoord.
De IG heeft de klagers in juni 2020 in een persoonlijk gesprek zijn eerste bevindingen
en zijn voornemen hoe en waarom te beslissen in het kader van het Klachtrecht medegedeeld.
Op verzoek van de klagers heeft de IG nadien de gespreksopnames van het onderzoek
beluisterd. Hierop hebben zowel klagers als de betreffende inspecteurs, de mogelijkheid
gekregen om op de conceptverslagen van de verschillende hoorzittingen te reageren.
Ná de daarvoor geboden reactietermijn heeft de IG het besluit genomen en aan partijen
bekend gemaakt. De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft medio oktober 2020 een bericht
van de klacht op haar website gezet. Hier staat samengevat wat de aard van de klacht
was en wat het oordeel na de klachtenprocedure is.
Vraag 14
Heeft de inspecteur-generaal na het afhandelen van de klacht alsnog gespreksverslagen
aan de medewerkers van het JCvSZ verstrekt? Zo ja, kunt u deze gespreksverslagen aan
de Tweede Kamer verstrekken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Nee. Interviewverslagen die de Inspectie Justitie en Veiligheid maakt zijn vertrouwelijk
en worden niet aan derden beschikbaar gesteld. Ook niet aan de Voorzitter dan wel
de Leden van uw Tweede Kamer. Ik verwijs u in deze, eveneens, naar de gegeven antwoorden,
zoals gesteld.
Vraag 15
Bent u bekend met het feit dat de Tweede Kamer in het voorjaar van 2020 bij u aandrong
op een apart onderkomen voor de Inspectie JenV, waarmee de onafhankelijkheid van uw
Ministerie ook in de huisvesting tot uitdrukking moest komen?
Antwoord 15
Ja, dat is mij bekend.
Vraag 16
Is de Inspectie J&V inmiddels al verhuisd naar het Lange Voorhout 7? Zo nee, waarom
is dit nog niet gerealiseerd?
Antwoord 16
De Inspectie Justitie en Veiligheid gaat op korte termijn verhuizen, te weten in de
loop van september 2022. De vertraging is gelegen in redenen van praktische aard:
vertraging bij de verbouwing en daarvan ten gevolge vertraging in de afgifte van de
vergunning door de gemeente.
Vraag 17
Heeft de Integriteitscommissie J&V (ICJenV), gevestigd op Lange Voorhout 13, klachten
ontvangen over de angstcultuur in het JCvSZ? Zo ja, wanneer heeft /hebben die melder(s)
van het JCvSZ zich bij de ICJenV gemeld? Wat deed de ICJenV met deze melding en wanneer
is deze melding afgerond? Waren/was de melder(s) tevreden over de afwikkeling van
hun melding?
Antwoord 17
Ad 1.
De commissie JenV heeft twee meldingen ontvangen over de angstcultuur in het JCvSZ.
Ad 2.
Eén melder (hierna melder A.) heeft zich gemeld in november 2020 en één melder (hierna
melder B.) heeft zich gemeld in mei 2022.
Ad 3.
Melder A.
Melder A. heeft twee keer een formeel gesprek met de commissie gehad. Melder A. heeft
telkens aangegeven anoniem te willen blijven. Dit heeft als gevolg gehad dat de commissie
geen onderzoek kon uitvoeren zonder de identiteit van de melder direct of indirect
kenbaar of herleidbaar te maken. Dit is meerdere malen met melder A. besproken.
Gezien de aard van de melding heeft de commissie, na overleg met melder, met inachtneming
van de gevraagde anonimiteit, in juli 2021 een gesprek gevoerd met de toenmalige vestigingsdirecteur
van de PI Haaglanden. Ook heeft de commissie gesproken met vertegenwoordigers van
de departementale ondernemingsraad en de vakbonden.
Op 16 december 2021 heeft de commissie aan de voormalig vestigingsdirecteur verzocht
om een update. Per brief van 3 januari 2022 heeft de toenmalige vestigingsdirecteur
de commissie uitvoerig geïnformeerd. Op 3 februari 2022 heeft de voormalig vestigingsdirecteur
de secretaris telefonisch nader geïnformeerd. Op 4 maart 2022 heeft de commissie aan
melder A. laten weten dat de mogelijkheden van de commissie om nog verdere actie te
ondernemen zijn uitgeput vanwege de eis van anonimiteit van melder A. Daarna heeft
de commissie het dossier gesloten.
Melder B.
Melder B. deed zijn melding in mei 2022. Op 1 juni 2022 heeft de secretaris van de
commissie melder B. per e-mail geïnformeerd dat de commissie op grond van artikel
2.4 van haar instellingsbesluit waarschijnlijk niet bevoegd is de melding in behandeling
te nemen. In dit artikel is bepaald dat de commissie alleen meldingen in behandeling
kan nemen van melders wier arbeidsovereenkomst niet langer dan twee jaar geleden is
geëindigd. Wel heeft er op 2 juni 2022 een gesprek plaatsgevonden, waarin melder B.
de melding telefonisch heeft toegelicht aan de coördinator van het meldpunt van de
commissie. De commissie heeft in juli 2022 besloten dat de melding van B niet in behandeling
kan worden genomen omdat de commissie wegens het overschrijden van de termijn van
de beëindiging van de arbeidsovereenkomst daartoe niet bevoegd is. Zie hieronder voor
een nadere toelichting daarop.
Omdat op het moment dat de melder zijn melding deed er een procedure liep bij de Centrale
Raad van Beroep (hierna: CRvB) die mogelijk tot uitkomst zou kunnen hebben dat het
ontslagbesluit vernietigd zou worden, was over de datum van de beëindiging van het
dienstverband op dat moment nog geen zekerheid. Immers, de mogelijkheid bestond dat
de CRvB het ontslagbesluit zou vernietigen. De commissie wilde eerst deze uitspraak
afwachten voordat zij een definitief besluit zou nemen.
Op 23 juni 2022 heeft de CRvB uitspraak gedaan in de zaak van melder B. Deze uitspraak
heeft melder B. op 11 juli 2022 per mail aan de secretaris van de commissie doen toekomen.
De CRvB heeft onder meer geoordeeld dat de Minister van Justitie en Veiligheid bevoegd
was melder B. per 15 december 2019 te ontslaan.
De commissie heeft per brief van 26 juli 2022 aan melder B. laten weten dat zij op
grond van haar instellingsbesluit (art. 2.4) niet bevoegd is de melding in behandeling
te nemen vanwege het overschrijden van de tweejaars termijn.
Ad 4.
Melder A.
Melder A. heeft na de toelichting in maart 2022 van de commissie op het besluit om
het dossier te sluiten, niet meer nader gereageerd.
Melder B.
Melder B. heeft per mail laten weten het niet eens te zijn met de beslissing van de
commissie. Per brief van 16 augustus 2022 heeft de commissie aan melder laten weten
dat de commissie blijft bij de beslissing dat zij niet bevoegd is om een onderzoek
in te stellen naar de melding van melder B.
Vraag 18
Bent u bekend met het feit dat Huig Plug, (de klokkenluider van het JCvSZ, erkend
door de Expertgroep Klokkenluiders) beide publicaties van hoofdinspecteur-directeur
Faber en inspecteur-generaal Korvinus betwist?
Antwoord 18
Ja, dat is mij bekend.
Vraag 19
Bent u bekend met het feit dat Huig Plug zegt dat het merendeel van zijn meldingen/materiaal
niet door de Inspectie J&V is behandeld en dat hij en zijn collega’s zich niet serieus
genomen voelen en spreken over een doofpot op het hoogste niveau? Kunt u een gedetailleerd
antwoord geven hierop?
Antwoord 19
De Inspectie Justitie en Veiligheid heeft al het geleverde materiaal verwerkt. De
Inspectie Justitie en Veiligheid treedt niet in individuele geschillen en/of arbeidsconflicten
tussen werkgevers en werknemers. Van belang is dat de Inspectie niet naar de kwaliteit
van geleverde zorg door JCvSZ heeft gekeken. Dat is de taak van de Inspectie Gezondheidszorg
en Jeugd. Dit is nadrukkelijk aan de heer Plug uitgelegd, tijdens het eerste gesprek
met hem.
Vraag 20
Bent u bereid een nieuw onderzoek op te starten naar de (vermeende) misstanden in
het gevangenisziekenhuis JCvSZ? Kunt u een gedetailleerd antwoord hierop geven?4,
5,
6
Antwoord 20
Nee, daarvoor zie ik geen aanleiding. De gemelde vermeende misstanden zijn uitgezocht
door onafhankelijke inspecties en auditors. Uit deze onderzoeken is gebleken dat van
misstanden geen sprake is. Ik heb geen reden om aan de kwaliteit en de deugdelijkheid
van de onderzoeken en de uitgebrachte rapporten te twijfelen. Er zijn na afronding
van het laatste onderzoek geen andere punten rond deze kwestie gemeld dan die reeds
bij mij bekend zijn. Er is dan ook geen aanleiding voor een nieuw onderzoek.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.