Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Michon-Derkzen over het bericht 'Drugs per post neemt vlucht: 'Overal ter wereld meer dancefeesten''
Vragen van het lid Michon-Derkzen (VVD) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Drugs per post neemt vlucht: «Overal ter wereld meer dancefeesten»» (ingezonden 15 juli 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid), mede namens de Staatssecretaris
            van Financiën (Toeslagen en Douane) (ontvangen 6 september 2022). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3641.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Drugs per post neemt vlucht: «Overal ter wereld meer
               dancefeesten»»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herkent u de trend dat het aantal postpakketjes met drugs fors toeneemt? Wat is de
               onderliggende oorzaak hiervan?
            
Antwoord 2
            
Ik herken dat het aantal door de douane aangetroffen postzendingen met (synthetische)
               drugs stijgt. Een van de mogelijke verklaringen is dat de Douane het toezicht op post
               in 2021 fors heeft geïntensiveerd. De capaciteit hiervoor is conform de opdracht van
               mijn Ministerie in de loop van 2021 toegenomen. De Douane heeft in de eerste zes maanden
               van 2022 in totaal bijna 13.500 postzendingen onderschept met daarin (synthetische)
               drugs. In de eerste zes maanden van 2021 betrof dit aantal 4.080. In de afgelopen
               jaren zijn de volgende aantallen drugs in de uitgaande post in beslag genomen (per
               volledig jaar):
            
Totaal stuks postzendingen
2016
2.318
2017
4.373
2018
4.498
2019
7.115
2020
5.204
2021
15.457
Vraag 3
            
Wat is het juridisch kader voor het onderscheppen van drugs per post? Kunt u daarbij
               onderscheid maken tussen post en pakketten? Kunt u daarbij tevens onderscheid maken
               tussen de politie en een post- en pakketdienst?
            
Antwoord 3
            
De Douane heeft zowel opsporings- als controlebevoegdheden. De Douane gebruikt haar
               controlebevoegdheden om verboden en beperkingen, zoals die uit de Opiumwet, te handhaven
               op post- en pakketstromen.
            
Op grond van artikel 8k van de Opiumwet is een douaneambtenaar ook verantwoordelijk
               voor het opsporen van strafbare feiten uit de Opiumwet. In de praktijk houdt dit in
               dat de Douane uitgaande brief- en pakketpost steekproefsgewijs en risicogericht controleert,
               met name zendingen die de buitengrens van de Europese Unie (gaan) overschrijden.
            
De politie heeft tot taak het opsporen van strafbare feiten, waaronder de strafbare
               feiten die onder de Opiumwet vallen. De politie richt zich in de praktijk op het opsporen
               van verzenders en het eventueel aanpakken van een crimineel netwerk daarachter.
            
Zowel de Douane als de politie is bevoegd om, na machtiging van de rechter-commissaris
               en onder toezicht van een officier van justitie, post- en pakketten te openen. In
               de modernisering van het wetboek van Strafvordering is opgenomen dat opsporingsambtenaren
               ook zonder machtiging van de rechter-commissaris over kunnen gaan tot het openen van
               pakketten. Voor post blijft in verband met het briefgeheim toestemming nodig.
            
Vraag 4
            
Wat is de precieze taak van het Post Interventie Team van de politie en hoe verhoudt
               de taak van dit team zich tot de douane? Welke mogelijkheden dan wel bevoegdheden
               hebben het Post Interventie Team en de douane om drugspost aan te pakken? Waar zitten
               de knelpunten in deze aanpak?
            
Antwoord 4
            
Het Post Interventie Team (PIT) van de politie houdt zich bezig met het doen van strafrechtelijke
               onderzoeken naar verdachten die drugs per post versturen. Tevens zet het team in op
               preventie en bewustwording (door het voeren van een mediacampagne), het adresseren
               van knelpunten en het bedenken en opzetten van barrièremodellen om te zorgen dat drugs
               niet meer per post worden verstuurd. Het PIT maakt gebruik van zijn bevoegdheden die
               voortkomen uit het wetboek van Strafvordering en Opiumwet. Punt van aandacht is dat
               de postmarkt dermate groot is, dat het totaalaanbod de opsporingscapaciteit van het
               PIT overstijgt. Een ander punt is de anonimiteit als drugs die per post worden verstuurd.
               Verzenden van post is anoniem. Bestellingen worden gedaan via illegale marktplaatsen
               zoals het darkweb, die zijn ingericht ten behoeve van anonimiteit. Net als het betalen
               met cryptocurrency.
            
De Douane is verantwoordelijk voor toezicht op EU-buitengrensoverschrijdend goederenverkeer.
               Dit betekent dat de Douane controles uitvoert op (pakket)post die via Nederland de
               EU binnenkomt of uitgaat. Binnen de EU is er sprake van vrij verkeer van goederen.
            
Vraag 5
            
Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de inrichting van een multidisciplinair
               post team? Wat worden de taken en bevoegdheden van dit team en hoe voorkomt u dat
               er tijd verloren gaat aan discussie en onduidelijkheden over de aansturing bij interventies
               en operationele slagkracht van betrokken organisaties, zoals destijds is gebeurd bij
               het Multidisciplinair Interventieteam (MIT)?
            
Antwoord 5
            
Er wordt samen met de politie en douane verkend op welke wijze een gezamenlijk postteam
               ingevuld kan gaan worden. In dat team zullen politie en douane hun samenwerking intensiveren
               om de opsporing te versterken. Zo wordt de verspreiding van drugs via post- en pakketten
               effectiever tegengegaan. Het postteam zal geen eigenstandige bevoegdheden of taken
               krijgen maar wordt een platform waarbinnen wordt samengewerkt tussen politie en douane
               om de opsporing te versterken. Het FIOD en OM zullen hiertoe een bijdrage leveren.
               Beoogd wordt om dit postteam zo spoedig mogelijk dit jaar werkenderwijs te laten starten.
               Het traject heeft drie doelstellingen, te weten:
            
Het door middel van intensieve samenwerking tussen douane en politie effectiever tegengaan
               van verspreiding van drugs via post- en pakketdiensten.
            
Het opdoen van ervaringen in de samenwerking. Met de intensivering ontstaat onder
               andere meer zicht op het totaal van de problematiek van het fenomeen. Ook wordt aan
               de hand van de intensivering duidelijk in kaart gebracht op welke wijze een intensivering
               van de publiek-private samenwerking de meeste meerwaarde zou hebben.
            
Daarnaast toont de intensievere samenwerking andere landen dat Nederland deze problematiek
               serieus neemt.
            
In de verkennende gesprekken voor het postteam is gesignaleerd dat de inzet op de
               intra-EU post- en pakketstromen, die vanuit beleidsmatig oogpunt wenselijk is, in
               de praktijk nog niet plaatsvindt. Onder meer is hierin de vraag van belang wanneer
               het vrij verkeer van goederen in het gedrang komt. Parallel aan de start van het postteam
               wordt dan ook uitgewerkt op welke wijze deze controle vormgegeven zou kunnen worden.
            
De samenwerking in het postteam zal gedurende het traject gemonitord worden. Na een
               periode van 3 jaar wordt bekeken op welke wijze het traject wordt vervolgd.
            
Vraag 6
            
Wat doen post- en pakketdiensten om drugs per post aan te pakken? Is er volgens u
               voldoende sprake van een gevoel van urgentie bij die postbedrijven? Zijn er volgens
               u mogelijkheden om meer verantwoordelijkheid bij deze diensten te beleggen?
            
Antwoord 6
            
Er is zeker sprake van een gevoel van urgentie bij postbedrijven. Met name de medewerkers
               in de sortering en in de aflevering zijn kwetsbaar, en de bedrijven zien het als hun
               plicht hen zo goed mogelijk te beschermen. Onder andere door zelf steekproeven te
               houden met speurhonden en samen te werken met de lokale politie. Een concreet voorbeeld
               is ook de training van DPD personeel om hen bewust te maken van signalen van ondermijnende
               criminaliteit. Deze training wordt zowel aan operationele als aan commerciële afdelingen
               gegeven, met het doel om klanten met mogelijk slechte intenties te detecteren (zie
               ook antwoord op vraag 8). Ander voorbeeld is PostNL, dat in EU verband werkt aan een
               barrièremodel (zie antwoord op vraag 9).
            
Het multidisciplinair postteam gaat in kaart brengen welke wijze een intensivering
               van de publiek-private samenwerking de meeste meerwaarde heeft (zie antwoord op vraag
               5).
            
Vraag 7
            
Hoe is de samenwerking tussen de politie en post- en pakketdiensten? Worden postbedrijven
               ondersteund in het weerbaarder maken van hun bedrijfsprocessen tegen misbruik en beïnvloeding
               door criminele organisaties?
            
Antwoord 7
            
De politie heeft samenwerkingsverbanden met post- en pakketdiensten. De samenwerking
               dient echter wel geïntensiveerd te worden, vandaar dat binnen het PIT formatie is
               ingericht om de publiek-private samenwerking met post- en pakketdiensten verder vorm
               te geven. De ervaringen van het postteam worden meegenomen in het intensiveren van
               de publiek-private samenwerking.
            
Vraag 8
            
Bent u bekend met het project Weerbare Post & Koeriersdiensten van de Taskforce RIEC
               Brabant-Zeeland? Bent u tevens bekend met het samenwerkingsconvenant tussen postdienst
               DPD en de Taskforce RIEC Brabant-Zeeland? Ziet u kansen om dit soort initiatieven
               landelijk uit te rollen?
            
Antwoord 8
            
Ja, daar ben ik mee bekend. De Taskforce RIEC Zeeland-Brabant en DPD zijn tevreden
               over de samenwerking. Er zijn meerdere trainingen gegeven aan medewerkers van DPD
               om hen bewuster te maken van de signalen van ondermijnende criminaliteit. Momenteel
               wordt er een e-learning ontwikkeld, waarin de inhoud van de trainingen wordt verwerkt.
               Deze kan breder uitgerold worden naar andere post- en pakketdiensten.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat er vanuit het European Network on the Administrative Approach (ENAA)
               en de European Crime Prevention Network (EUCPN) wordt gewerkt aan een barrièremodel
               waarin afgevaardigden uit Duitsland, België, Luxemburg en Nederland samenwerken? Wanneer
               worden hier resultaten van verwacht?
            
Antwoord 9
            
Het European Network on the Administrative Approach (ENAA) en het European Crime Prevention
               Network (EUCPN) zijn beide netwerken om de samenwerking tussen lidstaten binnen de
               Europese Unie te versterken. Het ENAA richt zich op het verder brengen van de bestuurlijke
               aanpak van georganiseerde criminaliteit tussen en binnen de lidstaten van de Europese
               Unie. Daarbij focust het netwerk zich onder andere op het verzamelen en verspreiden
               van best practices tussen de lidstaten, maar ook op het ontwikkelen van instrumenten
               die de samenwerking op het gebied van de bestuurlijke aanpak kunnen bevorderen. Het
               EUCPN maakt het uitwisselen van best practices rondom criminaliteitspreventie mogelijk
               tussen lidstaten van de EU. Ook ondersteunt en faciliteert het netwerk preventie activiteiten
               op lokaal niveau.
            
Een van de projecten die door ENAA en EUCPN is opgepakt in samenwerking met afgevaardigden
               uit Duitsland, België, Luxemburg en Nederland (waaronder ook enkele private postbedrijven),
               ziet op het opstellen van een barrièremodel met betrekking tot de distributie van
               drugs door en post- en koeriersdiensten. De focus daarbij is om inzicht en overzicht
               te hebben van waar in het proces barrières kunnen worden opgeworpen. Het European
               Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT) en het Benelux Secretariaat
               zijn tevens betrokken bij de ontwikkeling van het barrièremodel. De verwachting is
               dat het barrièremodel in de tweede helft van dit jaar gereed zal zijn.
            
Vraag 10
            
Is er samenwerking met landen als Australië en de Verenigde Staten om informatie uit
               te wisselen over dit soort drugspost? Hoe ziet die samenwerking eruit?
            
Antwoord 10
            
De Douane werkt nauw samen met diverse bestemmingslanden van uitgaande post met (synthetische)
               drugs uit Nederland. Die samenwerking ziet onder andere op informatie-uitwisseling,
               gezamenlijke operaties en het uitwisselen van best practices op het gebied van handhaving.
               Deze samenwerking is in convenanten vastgelegd. Ook is de Douane in gesprek met de
               Verenigde Staten om een liaison bij de Amerikaanse Douane te plaatsen.
            
Ook tussen de Nationale Politie en buitenlandse politiediensten bestaan goede samenwerkingsverbanden.
               Zo worden regelmatig congressen georganiseerd waar informatie wordt uitgewisseld,
               knelpunten en best practices worden gedeeld. Ook bestaan er officiële informatiekanalen
               tussen politiediensten waar informatie wordt uitgewisseld. Ten slotte werken de genoemde
               landen samen door middel van rechtshulpverzoeken zodat de landen elkaar wederzijds
               kunnen helpen in opsporingsonderzoeken.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- 
              
                  Mede namens
 A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.
