Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Bontenbal over de gedelegeerde verordening met eisen voor hernieuwbare waterstof
Vragen van het lid Bontenbal (CDA) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de impact van de gedelegeerde verordening over groene waterstof van de Europese Unie (ingezonden 8 juli 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 5 september 2022).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de door de Europese Commissie voorgestelde gedelegeerde verordening
over groene waterstof? (Richtlijn (EU) 2018/2001)
Antwoord 1
Ja. Ik heb hierover uw Kamer ook al geïnformeerd met de meest recente Kamerbrieven
over waterstof (Kamerstuk 32 813, nr. 1060) en het RePowerEU-voorstel (Kamerstuk 22 112, nr. 3438).
Vraag 2
In hoeverre verwacht u dat de eisen uit het voorstel belemmerend of stimulerend zullen
werken voor de ontwikkeling van de waterstofmarkt en de uitrol van waterstof?
Antwoord 2
Voor de volledigheid: de eisen zijn in eerste instantie feitelijk alleen van toepassing
op gebruik van waterstof in de transportsector, maar de Europese Commissie stelt met
de lopende herziening van de EU-richtlijn voor hernieuwbare energie – waar deze verordening
uit voortkomt – voor om deze eisen voor alle sectoren toe te passen. Ik ga er daarom
in mijn beantwoording van uit dat deze eisen voor alle sectoren zullen gelden.
Het aannemen van eenduidige Europese eisen voor productie, import en gebruik van hernieuwbare
waterstof is een essentiële voorwaarde voor een snelle ontwikkeling van de waterstofmarkt
op de korte termijn. De voorgestelde eisen acht ik in lijn met de Nederlandse waterstofambities
voor 2030 omdat deze ruimte laten voor productie van waterstof met gebruik van nieuwe
hernieuwbare elektriciteit ook als deze via het publieke elektriciteitsnet wordt geleverd.
Op de lange termijn verwacht ik van de eisen geen beperkend effect op de ontwikkeling
van de waterstofmarkt: ze gelden alleen zolang het aandeel hernieuwbare elektriciteit
onder het in de gedelegeerde verordening gestelde percentage blijft (vooralsnog 90%).
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe u vanuit het oogpunt van een snelle uitrol van waterstof (in Nederland)
en het ontwikkelen van de waterstofmarkt kijkt naar de eis dat alleen waterstof geproduceerd
met elektriciteit uit hernieuwbare bronnen als duurzaam wordt aangemerkt, waarbij
waterstof uit kernenergie, waterstof uit gas met carbon capture and storage (CCS)
en waterstof geproduceerd met elektriciteit uit biomassa worden uitgesloten.
Antwoord 3
De bedoelde eisen gaan alleen over wat de Europese Commissie kwalificeert als «hernieuwbare»
waterstof, voor waterstof uit kernenergie, biomassa en fossiele bronnen zullen andere
eisen gelden. Subsidies voor waterstof geproduceerd uit deze bronnen zullen dus ook
mogelijk zijn, zolang aan die eisen voldaan wordt. Voor CCS zijn momenteel al subsidies
beschikbaar via de SDE++. Het is dus niet zo dat de eisen in de gedelegeerde verordening
voor hernieuwbare waterstof de ruimte voor productie van waterstof uit bronnen anders
dan zon, wind en waterkracht in enige zin beperken. Sowieso beperken deze eisen in
geen enkele zin de ruimte voor bedrijven om waterstof te produceren of te gebruiken:
ze zijn alleen van belang voor staatssteun voor waterstof uit hernieuwbare elektriciteit
en het bepalen van de hoeveelheid waterstof die meetelt voor de Europese doelen voor
hernieuwbare energie.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoe u vanuit het oogpunt van een snelle uitrol van waterstof (in Nederland)
en het ontwikkelen van de waterstofmarkt kijkt naar de eis dat er sprake moet zijn
van inzet van ongesubsidieerde elektriciteitsproductie en dat deze elektriciteit uit
een nieuwe productie-installatie moet komen die maximaal 36 maanden ouder mag zijn
dan de elektrolyser om deze te mogen aanmerken als groene waterstof?
Antwoord 4
Omdat deze eis tot en met 2027 niet geldt voor nieuwe projecten voorzie ik geen beperkingen
als gevolg van deze eis. Daarna verwacht ik, mede door de substantiële opschaling
van offshore wind in Nederland, dat er voldoende nieuw aanbod van ongesubsidieerde
hernieuwbare elektriciteit is waarmee nieuwe waterstofproductie in Nederland aan deze
eis kan voldoen.
Vraag 5
Kunt u aangeven hoe u vanuit het oogpunt van een snelle uitrol van waterstof (in Nederland)
en het ontwikkelen van de waterstofmarkt kijkt naar de eis dat gebruikte elektriciteit
tevens ook uit dezelfde «bidding zone» moet komen als waar de elektrolyser zich bevindt
om deze te mogen aanmerken als groene waterstof?
Antwoord 5
Voor de duidelijkheid: de ingekochte elektriciteit mag ook uit een aangrenzende biedzone
komen. Deze eis lijkt me zeer redelijk, en ik verwacht daarnaast niet dat de uitrol
van elektrolyse in Nederland sneller zou gaan zonder deze eis. Het is immers niet
efficiënt als in Nederland waterstofproductie plaatsvindt met elektriciteit die over
grote afstanden over land getransporteerd moet worden: dan is het vele malen efficiënter
om de waterstof zelf te transporteren.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoe u vanuit het oogpunt van een snelle uitrol van waterstof (in Nederland)
en het ontwikkelen van de waterstofmarkt kijkt naar de eis dat de elektriciteit moet
op uurbasis gelijktijdig opgewekt worden als de inzet in de waterstof-elektrolyser?
Antwoord 6
Deze correlatie van elektriciteits- en waterstofproductie is precies waar ik op termijn
naar streef. Ik verwacht niet dat deze eis leidt tot een vertraging van de uitrol
van waterstof. Hoogstens leidt dit in het begin tot marginaal hogere kosten. Daar
staat tegenover dat het loslaten van deze eis zeer waarschijnlijk slecht is voor de
beeldvorming: wat als bedrijven waterstof hernieuwbaar mogen noemen die zij ’s nachts
produceren op basis van een stroomcontract met een zonnepark? Gelet op vergelijkbare
discussies over Garanties van Oorsprong, zowel in het Parlement als de maatschappij,
lijkt me dat onwenselijk.
Vraag 7
Deelt u de mening dat de nu voorgestelde regels veel te streng zijn om aan de Nederlandse
en Europese ambities op het gebied van groene waterstof te kunnen voldoen en dat het
huidige Europese voorstel de (ontwikkeling van de) markt voor waterstof juist frustreren?
Zo nee, kunt u dan uitleggen hoe de uitrol van waterstof en de ontwikkeling van de
waterstofmarkt ondanks deze belemmerende regelgeving alsnog tot stand kan komen?
Antwoord 7
Nee. Deze eisen laten voldoende ruimte voor de beoogde uitrol van waterstofproductie
in Nederland: gekoppeld aan nieuwe hernieuwbare bronnen, met een grote rol weggelegd
voor offshore wind.
Vraag 8
In hoeverre kunnen de regels uit de gedelegeerde verordening ertoe leiden dat bedrijven
die gebruik maken van waterstof die volgens de definitie van de gedelegeerde verordening
niet groen is, maar ook groen genoemd mag worden omdat ook deze waterstof is geproduceerd
met groene energie (duurzame energie en kernenergie), benadeeld worden bijvoorbeeld
als het gaat om subsidieregelingen? Is dat wat u betreft een risico?
Antwoord 8
Het kan in de toekomst voorkomen dat partijen wél een subsidie kunnen krijgen voor
gebruik van waterstof die is geproduceerd volgens deze eisen, en níet voor waterstof
die op een andere manier is geproduceerd – bijvoorbeeld uit kernenergie. Dat hangt
af van het beleidsdoel achter de subsidieregeling: als deze bedoeld is om de aangekondigde
bindende Europese doelen voor hernieuwbare waterstof te halen, dan is het logisch
dat alleen waterstof in aanmerking komt die aan de gestelde eisen voldoet. Als het
achterliggende beleidsdoel puur CO2-reductie is, dan ligt de situatie weer anders. In het algemeen zie ik dus niet een
risico dat partijen op een onwenselijke manier benadeeld worden.
Vraag 9
Welke regels bent u van plan te stellen aan het gebruik van waterstof door bedrijven
die meedoen met de maatwerkafspraken?
Antwoord 9
Bij de implementatie van een verordening gelden in principe voor alle betreffende
bedrijven dezelfde eisen. Er komen geen aparte waterstofregels voor maatwerkbedrijven.
Ik heb nauw contact met het bedrijfsleven over waterstofproductie inclusief de bedrijven
die in aanmerking komen voor de maatwerkaanpak.
Vraag 10
In hoeverre zullen de regels uit de gedelegeerde verordening waterstof ook van toepassing
zijn op de import van groene waterstof uit landen buiten de EU?
Antwoord 10
Deze eisen zullen gelijk gelden voor geïmporteerde als binnen de EU geproduceerde
waterstof.
Vraag 11
Is het gezien de verschillende omstandigheden in waterstof producerende landen buiten
de EU realistisch om te verwachten dat ook geïmporteerde groen waterstof aan de eisen
uit de gedelegeerde verordening voldoet?
Antwoord 11
Ja. In de landen die waterstof uit hernieuwbare bronnen willen exporteren voldoen
de meeste projecten die in ontwikkeling zijn gemakkelijk aan deze eisen, omdat ze
gebruik maken van nieuwe zon- en/of windparken die vaak ook een directe aansluiting
hebben op de elektrolyser.
Vraag 12
Deelt u de mening dat het toepassen van de regels uit de gedelegeerde verordening
op uit derde landen geïmporteerde groene waterstof een te grote barrière zou opwerpen?
Antwoord 12
Nee. Het belangrijkste is dat de eisen eenduidig zijn en dat deze zo snel als mogelijk
worden vastgesteld. Het grootste risico voor de beoogde waterstofimport zie ik juist
in het voortduren van de onzekerheid over deze eisen, omdat zonder duidelijke eisen
geen enkele projectontwikkelaar ontwerpkeuzes kan maken.
Vraag 13
Welke mogelijkheden ziet u om regulering en certificering van geïmporteerde groene
waterstof op zodanige wijze vorm te geven dat de waterstofmarkt zich verder kan ontwikkelen,
de duurzaamheid wordt geborgd, en er ook rekening wordt gehouden met de verschillende
omstandigheden op o.a. de energiemarkt in waterstof producerende landen buiten de
EU?
Antwoord 13
Door deze eisen nu op zo kort mogelijke termijn op Europees niveau vast te laten stellen
en vervolgens op basis hiervan zo snel mogelijk certificeringsschema’s te helpen ontwikkelen
waarmee bedrijven kunnen aantonen dat zij waterstof produceren volgens deze eisen.
Om dit proces te versnellen voer ik dit jaar nog samen met de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO) een certificeringspilot uit (Kamerstuk 32 813, nr. 1060).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.