Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Alkaya over het bericht dat de Belastingdienst de regels schond om Uber te helpen
Vragen van het lid Alkaya (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat de Belastingdienst de regels schond om Uber te helpen (ingezonden 13 juli 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
(ontvangen 5 september 2022).
Naar aanleiding van deze berichtgeving doet de Belastingdienst onderzoek naar deze
casus. Dit onderzoek acht ik van belang om de juiste informatie te achterhalen. De
bevindingen van het onderzoek worden op dit moment getoetst door onafhankelijke experts,
die niet zijn verbonden aan een advieskantoor of de Belastingdienst. De resultaten
hiervan verwacht ik in september te ontvangen. Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht
van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) heb ik niet alle
vragen kunnen beantwoorden en kan ik ook de resultaten van het onderzoek niet openbaar
maken. De fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR is een belangrijke bouwsteen
in ons fiscale stelsel. Anderzijds vormt het informatierecht van artikel 68 Grondwet
één van de pijlers van ons parlementaire stelsel. Tussen de twee uitersten die hieruit
voortvloeien (openbare inlichtingenverstrekking en géén inlichtingenverstrekking),
bestaat ook een tussenvorm, namelijk het vertrouwelijk verstrekken van inlichtingen
aan de Kamer in een besloten commissievergadering. Hoewel het in beginsel niet gebruikelijk
is om met de Kamer in discussie te treden over individuele belastingplichtigen, kan
dit anders zijn in zaken die tot grote maatschappelijke ophef hebben geleid. Naar
mijn mening is daar in dit geval sprake van. Daarom bied ik uw Kamer en de Eerste
Kamer een vertrouwelijke briefing aan. In deze briefing kan op deze casus, uw vragen
en de conclusies van dit onderzoek nader worden ingegaan.
Vraag 1 en 2
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat hoge ambtenaren van de Belastingdienst regels
overtraden om Uber te bevoordelen?1 Wat is uw reactie hierop?
Wat vindt u ervan dat de opstelling van de Belastingdienst door Uber wordt omschreven
als «beschermend», «collaboratief» en «verdedigend»?2
Antwoord 1 en 2
Ik heb hier kennis van genomen. De Belastingdienst doet onderzoek met betrekking tot
deze berichtgeving. Dit onderzoek acht ik van belang om de juiste informatie te achterhalen.
De bevindingen van het onderzoek verwacht ik in september te ontvangen. Vanwege de
fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR)
kan ik echter niet openbaar ingaan op individuele fiscale dossiers. Dit kan in bijzondere
gevallen wel in een vertrouwelijke briefing aan uw Kamer. In antwoord op vraag 6 licht
ik dit nader toe.
Vraag 3
Hoe verhoudt de tevredenheid van multinationals over de Belastingdienst zich tot de
tevredenheid van andere doelgroepen, zoals particulieren en het mkb?
Antwoord 3
De Belastingdienst laat jaarlijks een belevingsonderzoek uitvoeren, de Fiscale Monitor.
In de Fiscale Monitor wordt niet direct naar de tevredenheid over het functioneren
van de Belastingdienst gevraagd. Wel wordt voor verschillende doelgroepen een algemeen
oordeel gemeten met behulp van één vraag: «Welk rapportcijfer van 1 tot en met 10
zou u de Belastingdienst geven voor de manier waarop hij in het algemeen functioneert?».
Vanwege praktische uitvoerbaarheid, zoals het kunnen garanderen van de anonimiteit,
zijn multinationals geen aparte doelgroep in het onderzoek, wel worden grote ondernemingen
in het onderzoek betrokken. De laatst beschikbare cijfers op dit moment zijn van de
meting Fiscale monitor 2021. Op het functioneren van de Belastingdienst gaven particulieren
een gemiddeld cijfer van 6,1, ondernemingen in het MKB 6,6 en grote ondernemingen
7,1. Cijfers over voorgaande jaren zijn te vinden op de website van de Belastingdienst3.
Vraag 4
Vindt u het gewenst dat de Nederlandse Belastingdienst een multinational zoals Uber,
die wereldwijd verschillende soorten belasting en werknemersrechten ondermijnt, zo
in bescherming neemt?
Antwoord 4
In het algemeen merk ik op dat de Belastingdienst uitvoering geeft aan de wet- en
regelgeving en jurisprudentie. Ik heb geen aanleiding te veronderstellen dat bij de
toepassing daarvan de Belastingdienst multinationals in bescherming neemt. Vanwege
de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR kan ik echter niet openbaar ingaan
op individuele fiscale dossiers. Zoals ik in antwoord 2 heb aangeven onderzoekt de
Belastingdienst de berichtgeving over de Belastingdienst in relatie tot Uber. De conclusies
daarvan kunnen in een vertrouwelijke briefing aan uw Kamer aan de orde komen.
Vraag 5
Denkt u dat de uitgelekte documenten en mediaberichten over Uber het vertrouwen in
publieke instanties zoals de Belastingdienst verder hebben verkleind? Zo ja, voelt
u zich hier medeverantwoordelijk voor?
Antwoord 5
Vertrouwen is een complex en breed begrip dat verschillende elementen raakt. Het gaat
daarbij onder meer om competentie, welwillendheid en integriteit. Vertrouwen van burgers
en bedrijven in de Belastingdienst wordt beïnvloed door diverse factoren; door directe
ervaringen met de Belastingdienst maar ook door mediaberichtgeving. Ik kan daarom
niet zeggen óf en in welke mate deze berichten een rol spelen in eventuele ontwikkelingen
in het vertrouwen in de Belastingdienst.
Als het vertrouwen in de Belastingdienst daalt dan wordt dat op termijn zichtbaar
in de periodieke meting in het kader van de Fiscale Monitor, maar daarmee is nog niet
bekend wat daarvan de oorzaak of oorzaken zijn.
Vraag 6
Hebt u kennisgenomen van hetgeen in de zogenaamde Uber-files wordt beschreven, namelijk
dat de Nederlandse Belastingdienst informatieverzoeken van Europese evenknieën tijdelijk
naast zich neerlegde om Uber te helpen? Zo ja, wat vindt u hiervan?
Antwoord 6
Van de mediaberichtgeving over de Uber-files heb ik kennisgenomen. Vanwege de fiscale
geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op individuele fiscale
dossiers. De fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR is een belangrijke bouwsteen
in ons fiscale stelsel. Anderzijds vormt het informatierecht van artikel 68 Grondwet
één van de pijlers van ons parlementaire stelsel. Onder andere in de brief van 2 februari
2015 is een van mijn ambtsvoorgangers ingegaan op de weging tussen enerzijds de fiscale
geheimhoudingsplicht uit artikel 67 AWR en anderzijds het informatierecht van de Tweede
Kamer.4 Tussen deze twee uitersten die hieruit voortvloeien (openbare inlichtingenverstrekking
en géén inlichtingenverstrekking), bestaat ook een tussenvorm, namelijk het verstrekken
van vertrouwelijk inlichtingen aan de Tweede Kamer in een besloten commissievergadering.5 Hoewel het in beginsel niet gebruikelijk is om met de Tweede Kamer in discussie te
treden over individuele belastingplichtigen, kan dit anders zijn in zaken die tot
grote maatschappelijke ophef hebben geleid. Naar mijn mening is daar in dit geval
sprake van. Daarom bied ik uw Kamer een vertrouwelijke briefing aan. In deze briefing
kan op deze vraag worden ingegaan.
Vraag 7
Kunt u precies aangeven op welke momenten er door de Belastingdienst in de afgelopen
tien jaar informatieverzoeken over Uber zijn ontvangen van andere Europese belastingdiensten
en wat er met die verzoeken is gebeurd?
Antwoord 7
De Belastingdienst doet onderzoek naar deze casus. Dit onderzoek acht ik van belang
om de juiste informatie te achterhalen. Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht van
artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op individuele fiscale dossiers. Daarom bied ik
u een vertrouwelijke briefing over deze casus aan. Verder verwijs ik naar mijn antwoord
op vraag 6.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoe lang de Belastingdienst heeft gedaan om te voldoen aan die informatieverzoeken
over Uber?
Antwoord 8
De Belastingdienst doet onderzoek naar deze casus. Dit onderzoek acht ik van belang
om de juiste informatie te achterhalen. Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht van
artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op individuele fiscale dossiers. Ik wil daarom graag
een vertrouwelijke briefing aan u aanbieden over deze casus. Zie ook mijn antwoord
op vraag 6.
Vraag 9
Hebt u er kennis van genomen dat de Belastingdienst meermaals vertrouwelijke informatie
heeft gelekt naar Uber? Zo ja, wat vindt u daarvan?
Antwoord 9
Ik heb kennisgenomen van de berichten in de media dat de Belastingdienst meermaals
vertrouwelijke informatie naar Uber zou hebben gelekt. Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht
van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op individuele fiscale dossiers. De Belastingdienst
doet onderzoek met betrekking tot deze casus. Dit onderzoek acht ik van belang om
de juiste informatie te achterhalen. Op voorhand geef ik aan dat ik vanwege artikel
67 AWR de onderzoeksresultaten niet openbaar zal kunnen delen. Ik wil daarom graag
een vertrouwelijke briefing aan u aanbieden over deze casus. Zie ook antwoord op vraag
6.
Vraag 10
Welke vervolgstappen gaat u nemen in de richting van de personen en/of afdelingen
binnen de Belastingdienst die vertrouwelijke informatie hebben (doen) lekken naar
Uber?
Antwoord 10
In zijn algemeenheid merk ik op dat ik over personele aangelegenheden in het openbaar
geen mededelingen doe.
Vraag 11
Welke afdeling van de Belastingdienst was destijds primair verantwoordelijk voor de
contacten met Uber en in hoeverre was de politieke en/of ambtelijke top op de hoogte
van hun werkwijze?
Antwoord 11
De Belastingdienst houdt toezicht op het naleven van fiscale wet- en regelgeving.
Onderdeel daarvan is het heffen en innen van rijksbelastingen en premies volksverzekering.
In de Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen6 is opgenomen hoe dit toezicht wordt vormgegeven voor de ongeveer 8.500 grootste ondernemingen.
Deze Leidraad is openbaar. Uit deze Leidraad volgt dat de klantcoördinator die deel
uitmaakt van een behandelteam, namens de inspecteur, verantwoordelijk is voor de uitvoerings-
en toezichtstrategie en de daarbij behorende contacten met belastingplichtigen. In
dit geval valt de klantcoördinator en het behandelteam onder de directie Grote Ondernemingen
van de Belastingdienst. De politieke en/of ambtelijke top is niet op de hoogte van
de werkwijze van een individueel behandelteam. Vanzelfsprekend wordt de ambtelijke
en mogelijk ook de politieke top ingelicht in daartoe aanleiding gevende gevallen.
Vraag 12
Bent u het met hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek eens dat de Belastingdienst
flagrant in overtreding is wanneer informatie over de standpunten en onderhandelingstactiek
van EU-bondgenoten met Uber worden gedeeld? Wat zijn de consequenties hiervan?
Antwoord 12
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op een
individueel fiscaal dossier. Wel kan ik in zijn algemeenheid het proces inzake de
behandeling van informatieverzoeken nader toelichten. Dit proces ligt vast in de Wet
op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIB). In de
praktijk toetst het Central Liaison Office (CLO) van de Belastingdienst na ontvangst
van een informatieverzoek uit het buitenland of het informatieverzoek aan de geldende
criteria voldoet. Het verzoek moet bijvoorbeeld voldoende individualiseerbaar zijn
en er moet sprake zijn van een heffingsbelang in de verzoekende staat. Indien de Belastingdienst
beschikt over de gevraagde gegevens wordt het verzoek afgehandeld. Ingeval de Belastingdienst
niet over de informatie beschikt wordt op grond van artikel 8, eerste lid, WIB jo.
artikel 5 WIB jo. hoofdstuk VIII, afdeling 2, AWR een onderzoek ingesteld bij de informatiehouder.
Daarnaast kunnen de bevoegde autoriteiten van één of meer andere staten overeenkomen
om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij één of meer personen ten aanzien
van wie zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten
en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen (art. 8a WIB). Dit wordt een multilaterale
controle (MLC) genoemd. Een MLC wijkt af van een regulier onderzoek in die zin dat
bij een MLC de bevoegde autoriteiten nauw samenwerken. Verder is niet ongebruikelijk
dat de deelnemende staten onderling hun tactiek en belangen bepalen en met elkaar
delen.
De vertrouwelijkheid van een informatieverzoek of MLC is verankerd in bilaterale en
multilaterale verdragen, zoals artikel 26 van het OESO Modelverdrag. Deze interstatelijke
geheimhouding heeft als doel om de controle-strategische belangen van de verzoekende
staat te beschermen. Een informatieverzoek kan gaan over een individuele belastingplichtige,
maar kan ook de vorm hebben van een derdenonderzoek, waarbij informatie bij een administratieplichtige
over een derde (de belastingplichtige in de verzoekende staat) wordt opgevraagd. Los
van de interstatelijke geheimhoudingsplicht geldt in een dergelijk geval ook de eventuele
nationale fiscale geheimhoudingplicht.
Niet elke bekendmaking over de persoon of zaken van een ander is verboden, maar alleen
die bekendmaking die niet noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet,
in dit geval in het kader van wederzijdse bijstand. Het hangt dus van de individuele
feiten en omstandigheden van het geval af welke informatie er kan worden gedeeld met
belanghebbende.
Ten slotte gelden voor het afdoen van informatieverzoeken van andere landen wettelijke
termijnen. Artikel 5a, eerste lid, van de WIB verplicht de Belastingdienst tot verstrekking
van de gevraagde gegevens binnen 6 maanden na de ontvangst van het verzoek. Indien
de gevraagde informatie reeds in het bezit is van de Belastingdienst, geldt, op grond
van artikel 5a, eerste lid, WIB, een termijn van 2 maanden na de datum van ontvangst
van het informatieverzoek. Als een informatieverzoek niet voldoet aan de daaraan gestelde
eisen laat de Belastingdienst op grond van artikel 5a, vierde lid, WIB de competente
autoriteit van de verzoekende staat binnen 1 maand na de ontvangst van het verzoek
weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont. De genoemde termijnen gaan dan in
op het moment dat de benodigde aanvullende informatie is ontvangen.
Vraag 13
Klopt het dat de Nederlandse Belastingdienst heeft gelobbyd bij andere EU-lidstaten
om Uber aldaar een fiscaal gunstiger positie te geven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 13
Vanwege de fiscale geheimhoudingsplicht van artikel 67 AWR kan ik niet ingaan op individuele
fiscale dossiers. In zijn algemeenheid geldt dat de Belastingdienst op grond van verdragen
en andere internationale regelingen met andere landen overlegt over bijvoorbeeld de
vraag in welk land een (rechts)persoon belastingplichtig is en welk deel van de winst
waar mag worden belast, dit is geen lobbyen.
Vraag 14
Bent u voornemens om het mogelijk schenden van regels door de Belastingdienst te laten
onderzoeken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 14
Zoals ik in mijn aanbiedingsbrief bij de antwoorden op deze vragen heb aangegeven,
doet de Belastingdienst onderzoek of regels zijn geschonden. Daarnaast heb ik externe
deskundigen, die niet zijn verbonden aan een advieskantoor of de Belastingdienst,
gevraagd de uitkomsten van dit onderzoek te toetsen. Ik verwacht de resultaten van
het onderzoek inclusief de externe toetsing in september.
Vraag 15
Vindt u het gezien bovenstaande nog altijd een goed idee dat grote bedrijven om tafel
kunnen gaan met de Belastingdienst om te onderhandelen over de fiscale beoordeling
van hun activiteiten?
Antwoord 15
Onderdeel van de werkwijze van de Belastingdienst is dat belastingplichtigen met de
Belastingdienst contact kunnen zoeken. Dat geldt voor alle belastingplichtigen, dus
voor burgers en bedrijven. In het Besluit Fiscaal Bestuursrecht7 zijn regels gesteld inzake vooroverleg. Daarbij is onder meer opgenomen dat fiscale
grensverkenning en handelen in strijd met de goede trouw jegens verdragspartners niet
tot (voor)overleg kan leiden of reden is om het gesprek te beëindigen. De Belastingdienst
geeft duidelijkheid binnen de kaders van wet- en regelgeving, beleid, jurisprudentie
en internationale afspraken. Hierbij is geen sprake van onderhandelen maar van het
vaststellen van een juiste fiscale behandeling gegeven de specifieke feiten en omstandigheden
van het individuele geval.
Vraag 16
In hoeverre is de werkwijze van de Belastingdienst in relatie tot Uber in de afgelopen
jaren veranderd?
Antwoord 16
In de Leidraad Toezicht Grote Ondernemingen is opgenomen hoe het toezicht van de Belastingdienst
wordt vormgegeven voor de ongeveer 8.500 grootste ondernemingen die gevestigd zijn
in Nederland. Voor elk van deze ondernemingen stelt de Belastingdienst een individueel
strategisch behandelplan op aan de hand van de aanwezige informatie over de compliance
van de betreffende organisatie en fiscale risico’s. Dit individueel behandelplan wordt
bijgesteld naar aanleiding van nieuwe informatie. Over het specifieke strategische
behandelplan van Uber kan ik op grond van artikel 67 AWR geen uitsluitsel geven.
Vraag 17
Kunt u uitsluiten dat in de toekomst de Nederlandse Belastingdienst vertrouwelijke
informatie lekt aan multinationals of de internationale bestrijding van belastingontduiking
op de een of andere manier tegenwerkt?
Antwoord 17
De Belastingdienst is gehouden te werken binnen de kaders van wet- en regelgeving,
beleid, jurisprudentie en internationale afspraken. Het blijft altijd mensenwerk en
er kan nooit volledig worden uitgesloten dat er een keer iets mis kan gaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.