Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Beckerman over het rapport ‘onderzoek opkopen vakantieparken’
Vragen van het lid Beckerman (SP) aan de Ministers voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en van Economische Zaken en Klimaat over het rapport «onderzoek opkopen vakantieparken» (ingezonden 8 augustus 2022).
Mededeling van Minister De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) (ontvangen
5 september 2022).
Vraag 1
Klopt het dat de aankoop van vakantieparken door particulieren, die ook een eigen
onderneming drijven, niet in het onderzoek meegenomen is? Kunt u uw antwoord nader
toelichten?
Vraag 2
Hebben de onderzoekers uit het onderzoeksrapport verkoopakten geanalyseerd? Zo ja,
hoeveel? Zo nee, waarom niet en had een analyse van deze verkoopakten andere onderzoeksuitkomst(en)
opgeleverd? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 3
Bent u inmiddels doordrongen van de omvang van de opkoop van vakantieparken door zowel
roofinvesteerders als door criminele investeerders? Zo ja, wat gaat u hier tegen doen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 4
Bent u het ermee eens dat niets doen tegen de opkoop van vakantieparken in de nabije
toekomst ertoe kan leiden dat er, net als in de woningmarkt onder anderen, een opkoopbescherming
moet worden ingesteld waarbij het dan al te laat is, aangezien er geen nieuwe ontwikkellocaties
bijkomen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 5
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de sturingsmogelijkheden die gemeenten hebben wel opgepakt
worden nu duidelijk is geworden dat niet alleen roofinvesteerders maar ook criminele
investeerders zich op de vakantieparken gestort hebben en dat gemeenten te positief
zijn blijkens het rapport van de Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC)
en zij soms onbekend zijn met het beschikbare instrumentarium of angst voor planschadeclaims
hebben?
Vraag 6
Hoe komt het dat de eventuele gevolgen voor de stikstofuitstoot in de onderzoeksvraag
wel meegenomen is, maar dat in de beantwoording van deze onderzoeksvraag daarover
niets is terug te vinden?
Vraag 7
Vindt u dat stikstofuitstoot een (belangrijke) rol speelt bij de opkoop en de daarmee
samenhangende sloop van vakantieparken die gevolgd wordt door nieuwbouw? Kunt u uw
antwoord nader toelichten?
Vraag 8
In hoeverre hebben de sloop van vakantieparken en de sloopplannen gevolgd door nieuwbouw,
die plaatsvinden in (kwetsbare) (natuur)gebieden, invloed op de stikstofproductie
en de daarmee samenhangende reductiedoelstellingen?
Vraag 9
Zou er gezien alle discussie rondom stikstof niet direct een moratorium moeten komen
op de opkoop van vakantieparken in kwetsbare natuurgebieden? Kunt u uw antwoord nader
toelichten?
Vraag 10
Wordt er standaard gebruik gemaakt van milieueffectenrapportages bij herstructureringsplannen
van vakantieparken? Zo ja, hoe vaak en in hoeverre is dit in het onderzoek meegenomen?
Zo nee, waarom niet?
Vraag 11
Bent u het ermee eens dat de volgende uitspraak in het onderzoeksrapport zeer alarmerend
is; «De groei van bungalowparken en de uitbreiding qua oppervlakte, die vaak lijkt
samen te gaan met de transitie van parken, zorgt mogelijk voor conflictsituaties met
natuurbeheer en toenemende druk op het landschap. De parken liggen immers veelal in
of naast natuurgebieden.»? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 12
Wat vindt u van de ontwikkeling van de oppervlaktetoename die alleen al tussen 2017
en 2020 een kleine 6% in de Nederlandse kustzone bedroeg? Hoe kan er ondanks het Kustpact
sprake zijn van een oppervlaktetoename? Waarom zijn deze ontwikkelingen geen aanleiding
om een moratorium in te stellen op de opkoop van vakantieparken in de (kwetsbare)
natuur- en kustgebieden?
Vraag 13
Wat is er sinds 2013 gedaan met de waarschuwing van Noord-Holland dat de oppervlaktetoename
voor een extra spanningsveld met het behoud van kwetsbare landschappen zou zorgen,
aangezien daar meer dan de helft van de oppervlakte van bungalowparken een overlap
heeft met de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)?
Vraag 14
Welke gevolgen zou het Kustpact voor de opkoop van vakantieparken c.q. oppervlaktetoename
in de kustgebieden moeten hebben? Kunt u hierbij inzichtelijk maken of de afspraken
in het Kustpact door de opkoop van vakantieparken c.q. oppervlaktetoename zijn overschreden
c.q. niet of onvoldoende nagekomen zijn?
Vraag 15
Hoe kijkt u nu tegen de transities (de fysieke veranderingen) aan nu geconstateerd
is dat deze een negatieve impact op grondstoffengebruik, energiegebruik, emissies
en bestaande begroeiing hebben?
Vraag 16
Wat vindt u van de opstelling van gemeenten die bij de opkoop van vakantieparken naar
het Rijk wijzen?
Vraag 17
Begrijpt u dat standplaatshouders aangeven dat ze van het kastje naar de muur gestuurd
worden als u juist vindt dat gemeenten hun rol moeten oppakken door gebruik te maken
van de sturingsmogelijkheden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 18
Biedt de Omgevingswet standplaatshouders meer mogelijkheden om invloed uit te oefenen
op de opkoop van hun vakantiepark? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 19
Wat vindt u van de volgende uitspraak uit het onderzoeksrapport; «Een investering
in kennisontwikkeling en een ondersteunende rol vanuit de rijksoverheid kan gemeenten
helpen om zich beter bewust te worden van de mogelijkheden en onmogelijkheden van
het ruimtelijk instrumentarium en meer proactief op te treden.»? En bent u bereid
deze investering in kennisontwikkeling te verrichten en een ondersteunende rol te
bieden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 20
Bent u bekend met het feit dat de commissaris van de Koning van Drenthe wil verkennen
of het mogelijk is dat standplaatshouders op een camping/vakantiepark een voorkeursrecht
bij de verkoop van hun camping/vakantiepark kunnen gaan genieten?1
Vraag 21
Bent u er een voorstander van om in alle gevallen danwel alleen in de gevallen waarbij
de grond in eigendom is van de gemeente een voorkeursrecht van koop voor standplaatshouders
in wet- en regelgeving vast te leggen? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 22
Bent u bereid te onderzoeken of een revolverend fonds opgezet kan worden voor standplaatshouders
die hun vakantiepark wensen op te kopen als deze te koop wordt aangebonden om zo roofinvesteerders
en criminele investeerders buiten de deur te kunnen houden? Kunt u uw antwoord nader
toelichten?
Vraag 23
Hoe kijkt u nu tegen transitie van jaarplaatsen naar verhuureenheden aan nu deze de
vakantiemogelijkheden voor mensen met de hoogste koopkracht vergroot en voor mensen
met minder koopkracht afneemt?
Vraag 24
Bent u het ermee eens dat daar waar het onderzoeksrapport spreekt over ervaring van
bewoners dit misleidend is, aangezien het niet alleen ervaringen zijn maar ook feiten?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Vraag 25
Waarom is de impactanalyse op huurders uit het onderzoeksrapport zo beperkt, terwijl
de impact op huurders juist één van die aanleidingen is voor het onderzoek en tegelijkertijd
andere (impact)analyses wel uitgebreid beschreven worden?
Vraag 26
Waarom sluit het onderzoeksrapport bij de impactanalyse op huurders niet af met deelconclusies
per stelling, waar nu alleen uitspraken van huurders staan en waarom sluit het rapport
bij de impact op huurders ook niet af met een slotconclusie zoals dat wel bij de andere
(impact)analyses gebeurt?
Vraag 27
Mag ik uit de gesprekken met huurders concluderen dat de impact op huurders enorm
is en mag ik uit die gesprekken concluderen dat de aanbevelingen van huurders goed
zijn? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 28
Waarom is in het onderzoek weinig tot niets terug te vinden van de aanbevelingen c.q.
bevindingen van huurders? Welke aanbevelingen c.q. bevindingen van huurders neemt
u over?
Vraag 29
Deelt u de volgende uitspraak uit het onderzoek; «Zorgelijker is de intimidatie waar
in de gesprekken gewag van wordt gedaan»? Zo ja, wat gaat u tegen deze intimidatie
doen waar de leden van de SP-fractie ook eerder vragen over gesteld hebben in een
andere casus? Zo nee, waarom niet?
Vraag 30
Wat gaat u gezien de grootschalige ondermijning doen met opmerkingen van bewoners
en anderen die aangeven dat een Bibob-toets eigenlijk te allen tijde aangevraagd dient
te worden?
Vraag 31
Hoe kan het dat het verplaatsingseffect van witwassers richting de vakantievastgoedmarkt
de onderzoekers naar het opkopen van vakantieparken niet opgevallen is?
Vraag 32
Hoe verklaart u de versnelling van omzetting van jaarplaatsen naar verhuureenheden?
Kunnen we op basis van verschillende krantenartikelen in onder andere het Financieele
Dagblad en de Telegraaf concluderen dat criminele investeerders grotendeels voor deze
versnelling gezorgd hebben met alle negatieve gevolgen voor jaarplaatshouders van
dien? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 33
Kunnen we concluderen dat het onderzoeksrapport met betrekking tot de impact op huurders
en de gevolgen voor de stikstofproductie niet volledig is? Kunt u uw antwoord nader
toelichten?
Vraag 34
Wat vindt u van de volgende uitspraak in het onderzoeksrapport; «Ook overheden kunnen
als ze jaarplaatsen belangrijk vinden en zien dat de markt het niet oppakt zelf een
camping beginnen met jaarplaatsen»?
Vraag 35
Is het aannemelijk dat investeerders vanwege de volgende uitspraak in het onderzoeksrapport;
«Het is vanwege de grote ruimtelijke opgaven waar Nederland het komende decennium
voor staat onwaarschijnlijk dat verblijfsrecreatie een grotere claim op de schaarse
ruimte kan leggen» door zullen gaan met de opkoop van vakantieparken, omdat er onder
andere geen nieuwe ontwikkellocaties bijkomen, waardoor steeds meer jaarplaatshouders
zullen worden verdreven? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 36
Wat vindt u van de volgende mogelijke interventiemogelijkheden die in het onderzoeksrapport
genoemd worden; «De overheid kan wel enigszins interveniëren aan de verkopende kant
van de vakantieparken. Dat kan door hulp van expertteams bij bedrijfsopvolging in
en buiten de familie, advies bij het vitaliseren van het park, fiscaal interessante
regelingen bij overdracht binnen de familie en het opzetten van investeringsfondsen
voor bedrijfsoverdracht. Voor dat laatste zou aansluiting kunnen worden gezocht bij
reeds bestaande (regionale) investeringsfondsen»? En kunt u in de beantwoording betrekken
welke rol bestaande standplaatshouders kunnen en/of zouden moeten spelen?
Vraag 37
Kunt u begrijpen dat huurders wijzen naar de wetswijziging die mensen op een woonboot
meer rechten hebben gegeven? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 38
Bent u met mij van mening dat vernieuwing en herstructurering van woonruimte niet
op slot zit vanwege bescherming van huurders van woonruimte? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, waarom zou dat dan wel het geval zijn bij vernieuwing en herstructurering van
vakantieparken? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 39
Bent u dan het met mij eens dat de volgende uitspraak in het rapport; «Vernieuwing
en herstructurering kunnen dan alleen via natuurlijk verloop worden geëffectueerd»
niet juist is, want bij huurders van woonruimte, die veel meer huurbescherming genieten,
is dat immers ook niet het geval? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 40
Bent u het met mij eens dat (vernieuwings- en herstructurerings)plannen maken samen
met huurders beter is dan rücksichtslos huurcontracten opzeggen met heel veel persoonlijk
leed, financiële schade en meer rechtszaken tot gevolg? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 41
Is het niet merkwaardig dat bestemmingsplannen niet bestempeld worden als obstakel
voor vernieuwing maar rechten van huurders wel? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 42
Wat vindt u van erfpachtconstructies als mogelijke oplossing voor betere bescherming
van huurders?
Vraag 43
Bent u het met mij eens dat het onderzoeksrapport en de verschillende krantenartikelen
aantonen dat standplaatshouders meer zeggenschap zouden moeten krijgen als hun vakantiepark
aan een investeerder verkocht wordt? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 44
Bent u het met mij eens dat huurders die niet onder de RECRON-voorwaarden vallen (veel)
minder rechten hebben?
Vraag 45
Kunt u zich voorstellen dat huurders (vaak ouderen) opgeven als zij geïntimideerd
worden en de RECRON-voorwaarden ook niet worden nageleefd? Kunt u uw antwoord nader
toelichten?
Vraag 46
Begrijpt u de kritiek op de RECRON voorwaarden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 47
Kunt u zich vinden in aanbevelingen van huurders om bescherming vast te leggen in
landelijke wet- en regelgeving, omdat naar het nu uit het onderzoeksrapport blijkt
minder dan de helft van huurders onder de RECRON-voorwaarden vallen (46%) en als huurders
onder die RECRON-voorwaarden vallen deze volgens huurders vaak niet worden nageleefd
en vanwege de volgende in het onderzoeksrapport te lezen uitspraak; «Voor het opzeggen
vanwege herstructurering van niet-verplaatsbare kampeermiddelen is in de RECRON-voorwaarden
niets voorzien»? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 48
Mag ik concluderen dat in 54% van de opgekochte vakantieparken waar herstructurering
als opzeggingsgrond aangedragen wordt en de RECRON-voorwaarden niet gelden, huurders
(bijna) geen huurbescherming hebben aangezien de dan geldende eigen parkvoorwaarden
volgens het onderzoeksrapport geen aanknopingspunten bieden om rechtszekerheid aan
te ontlenen of in het geval er helemaal geen voorwaarden zijn huurders terugvallen
op de restcategorie in het algemeen huurrecht waar sprake is van slechts een maand
opzegtermijn en deze wet kent huurders ten aanzien van ontruiming geen huurbescherming
toe? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen om standplaatshouders alsnog te beschermen?
Vraag 49
Wat moeten eigenaren van niet-verplaatsbare kampeermiddelen volgens u nu doen als
zij te maken krijgen met een herstructurering van hun vakantiepark temeer daarvoor
in de RECRON-voorwaarden niets is voorzien? En verdienen deze eigenaren volgens u
een betere bescherming dan nu het geval is?
Vraag 50
Wat vindt u ervan dat in de RECRON-voorwaarden alleen wordt gesproken over een verplaatsingsvergoeding
en niet over een compensatie voor de huurders van wie de huur van de standplaats vanwege
herstructurering wordt opgezegd, waarbij het de vraag is of dat in de huidige situatie
waar eigenaren van stacaravans en chalets wegens marktomstandigheden weinig opties
voor een nieuwe standplaats hebben, nog wel redelijk en billijk is? En kunt u daarbij
ook ingaan op de hoogte van de verplaatsingsvergoeding?
Vraag 51
Wat vindt u van het samengestelde probleem dat onderzoekers in het onderzoeksrapport
signaleren betreffende de relatief korte opzegtermijn (één jaar) van de overeenkomst
ten opzichte van de waarde van de kampeermiddelen die de laatste jaren toeneemt en
de krapte op de markt van standplaatsen waarbij een stacaravan of chalet een technische
waarde heeft die sterk wordt verlaagd als er geen standplaats meer voor beschikbaar
is zoals nu ook uit het rapport blijkt dat er nationaal slechts 1,5% capaciteit beschikbaar
is en 58% van de vakantieparken zelfs een wachtlijst heeft? En vindt u dan ook dat
er dus bescherming vanuit landelijke wet- en regelgeving moet komen? Kunt u uw antwoord
nader toelichten?
Vraag 52
Bent u met mij van mening dat het huren van een fiets niet hetzelfde is als het huren
van grond om je kostbare en in veel gevallen niet-verplaatsbare kampeermiddel te stallen
waar (oudere) mensen het merendeel van het jaar verblijven en decennialang een gemeenschap
vormen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u het dan ook met mij eens dat naar het huren
van de grond anders gekeken moet worden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 53
Bent u het eens met de stelling uit het onderzoeksrapport dat een verplaatsbaar kampeermiddel
door het gebrek aan vrije standplaatsen daardoor feitelijk onverplaatsbaar wordt?
Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 54
Bent u het met mij eens dat gezien eerdere genoemde vragen, stellingen en constateringen
geconcludeerd mag worden dat de RECRON-voorwaarden onvoldoende bescherming bieden?
Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 55
Bent u het met mij eens dat goede wettelijke huurbescherming ervoor zal zorgen dat
het voor huurders minder noodzakelijk maakt om hun recht te halen en daarmee de rechtspositie
van met name de lagere maar ook de middeninkomens die geen juridische bijstand krijgen,
wordt verbeterd? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 56
Bent u het met mij eens dat gezien al het eerdergenoemde geconcludeerd moet worden
dat er juist landelijke wet- en regelgeving moet komen omdat er in 54% van de gevallen
huurders (bijna) geen bescherming krijgen met vele grote gevolgen van dien zoals het
verlies van soms tiendduizenden euro’s per jaarplaatshouder en overige (fysieke en
psychische) schades waar wij u eerder ook schriftelijke vragen over hebben gesteld?
Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 57
Bent u het met mij eens dat natrekking de economische eigenaar van een kampeermiddel,
dat als onroerend goed aangemerkt wordt, bij de verkoop van grond ernstig kan benadelen?
Zo ja, hoe kunt u dat voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 58
Wat vindt u van de volgende uitspraak in het onderzoeksrapport; «Uit de focusgroepen
blijkt ook dat meerdere gemeenten ervan uitgaan dat wanneer er een vraag is naar recreatie
voor mensen met een laag inkomen, de markt dit op zal pakken», terwijl we nu al weten
dat er veel vraag is en de wachtlijsten daarom toenemen en tegelijkertijd zal door
de opkoop van vakantieparken de vraag naar standplaatsen voor mensen met een laag
inkomen nog verder toenemen met nog langere wachtlijsten tot gevolg? Waarom moet het
probleem eerst nog veel groter worden, voordat u erkent dat er een probleem is?
Vraag 59
Bent u het met mij eens dat regie op ruimtelijke ordening juist moet toezien op de
opkoop van vakantieparken vanwege de grootschaligheid van de oppervlakte zoals die
van Roompot (na overname van Landal) een grootte heeft die vergelijkbaar is met een
stad als Haarlem? Kunt u uw antwoord nader toelichten?2
Vraag 60
Wat kunt u en wat gaat u binnen uw regie-mogelijkheden op de ruimtelijke ordening
doen om alle eerdergenoemde negatieve gevolgen van de opkoop van vakantieparken te
pareren zodat gemeenten de mogelijkheid/mogelijkheden krijgen om te kunnen toetsen
aan goede ruimtelijke ordening die door het Rijk vastgelegd is?
Vraag 61
Hoe kijkt u nu tegen eerdere antwoorden op schriftelijke vragen over huurders die
kritiek hebben geuit op de opstelling van de gemeenten bij de opkoop van vakantieparken
nu het onderzoeksrapport melding maakt van het volgende; «Vanuit de focusgroepen werd
aangegeven dat sommigen gemeenten wat te makkelijk lijken te «vallen» voor mooie verhalen
en beloftes van eigenaren en investeerders,.», met als gevolg nu dat huurders op die
parken door die opstelling van sommige gemeenten gedupeerd zijn?
Vraag 62
Welke regels en instructies kunt u en gaat u instellen zodat de provincies deze vertalen
in een verordening waardoor bij de opkoop van vakantieparken onder andere (kwetsbare)
natuur- en kustgebieden beter beschermd worden?
Vraag 63
Waarom bagatelliseert u in uw brief aan de Kamer het bezit van buitenlandse bedrijven
door te stellen dat één derde van de ketens in handen is van buitenlandse bedrijven
terwijl u in uw brief niet benoemt dat deze buitenlandse bedrijven 68% van alle ketenparken
in hun bezit hebben en dat zij daarnaast nog een groeistrategie hanteren?
Vraag 64
Waarom spreekt uw brief aan de Kamer, waarin u het volgende schrijft; «Of het opkopen
van vakantieparken per definitie tot een negatieve impact op de omgeving en natuur
leidt is dus niet eenduidig te zeggen», het onderzoeksrapport tegen waarin juist het
volgende is te lezen; «De transitie zelf (de fysieke veranderingen) heeft een negatieve
impact op grondstoffengebruik, energiegebruik, emissies en bestaande begroeiing»?
Vraag 65
Wat vindt u van de volgende uitspraak in het onderzoeksrapport; «Op microniveau gaat
er dan voor decennia biodiversiteit verloren», wetende dat Nederland een enorme biodiversiteitscrisis
kent en de stikstofuitstoot juist daar op vakantieparken die vlakbij kwetsbare natuurgebieden
gelegen zijn voor nog grotere biodiversiteitsproblemen zal zorgen?
Vraag 66
Kunnen we nu concluderen dat de opkoop van vakantieparken wel degelijk een negatieve
impact op de biodiversiteit heeft? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 67
Op welke manieren gaat u nu de natuur(gebieden) beter beschermen?
Vraag 68
Waarom neemt u in uw brief een belangrijke conclusie van de onderzoekers niet over,
waarin de onderzoekers het volgende schrijven; «We kunnen concluderen dat de transitie
en groei van parken, door onder andere opkoping, er ook in de (nabije) toekomst voor
zal ervoor zorgen dat de druk op natuur(gebieden) een spanningsveld blijft, en zeker
niet vermindert»?
Vraag 69
Wat vindt u van de volgende uitspraak uit het onderzoeksrapport; «De klassieke vorm
van gebruik als tweede woning, door mensen met minder koopkracht, neemt af. Dat kan
grote gevolgen hebben voor de levensstijl van een aanzienlijk aandeel van de huidige
ruim 100.000 jaarplaatshouders»?
Vraag 70
Waarom schrijft u dan in uw brief aan de Kamer; «Desondanks begrijp ik dat voor de
individuele huurder een opzegging van zijn of haar jaarplaats een vervelende gebeurtenis
is», terwijl u weet dat het om een aanzienlijk deel van de huidige ruim 100.000 jaarplaatshouders
gaat en dat het grote gevolgen voor hun levensstijl kan hebben?
Vraag 71
Bent u het met mij eens dat we kunnen concluderen dat uw uitspraak in de brief aan
de Kamer waarin u het volgende schrijft; «Naar aanleiding van dit onderzoek kunnen
we concluderen dat er inderdaad een afname is in het aantal jaarplaatsen en dat het
opkopen van vakantieparken hier een aandeel in heeft, maar dat deze ontwikkeling een
bescheiden impact heeft op de totale voorraad jaarplaatsen (de afname ligt rond de
1% per jaar)», niet overeenkomt met het onderzoeksrapport waarin duidelijk aangegeven
is dat de afname een aanzienlijk deel is van de huidige ruim 100.000 jaarplaatshouders
en grote gevolgen kan hebben voor hun levensstijl? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 72
Mag ik nu gezien het bovenstaande aannemen dat u wel zult ingrijpen aangezien nu aangetoond
is dat het grote gevolgen kan hebben voor de levensstijl van een aanzienlijk aandeel
van de huidige ruim 100.000 jaarplaatshouders, te meer ook aangetoond is dat de opkoop
van vakantieparken door roofinvesteerders en criminele investeerders in stroomversnelling
gekomen is? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 73
Kunt u zich voorstellen dat standplaatshouders na het lezen van uw brief aan de Kamer
zich totaal niet gesteund voelen?
Vraag 74
Mag ik uit uw brief aan de Kamer concluderen dat u zich geen zorgen maakt om de schaarse
natuur in relatie tot de opkoop van vakantieparken? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 75
Bent u bekend met het bericht «Hugo de Jonge wil de verroompottisering van Nederland
niet stoppen» van Follow the Money d.d. 1 augustus jongstleden?3
Vraag 76
Wat vindt u van dit bericht?
Vraag 77
Wat vindt u van de uitspraak van omgevings- en natuurrechtdeskundige Luuk Boerema
die het onderzoeksrapport een «mager» rapport noemt?
Vraag 78
Bent u het met Luuk Boerema eens als hij stelt dat; «meer vakantieparken voor de toeristische
verhuur zorgen ook voor meer dagjesmensen in en rondom beschermde natuurgebieden.
Maar die toenemende druk is in het onderzoek niet meegenomen. Ook is totaal niet gekeken
naar de toetsing aan natuurregels of vergunningverlening bij het «upgraden» van vakantieparken»?
Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 79
Wat gaat u nu doen nu er totaal niet gekeken is naar de toetsing aan natuurregels
of vergunningverlening bij het «upgraden» van vakantieparken?
Vraag 80
Wat vindt u van de volgende uitspraak; «Volgens het rapport stelde «een expert» op
het landelijke congres Vitale Vakantieparken – een jaarlijks evenement waar ondernemers,
experts en beleidsambtenaren samenkomen om manieren te bespreken om vakantieparken
«duurzaam en toekomstbestendig te maken» – dat dit nog maar «het begin» is van een
«grote consolidatiegolf». «De miljarden gaan ons nog om de oren vliegen». Een andere
expert constateert dat er nog een groot aantal familiebedrijven op termijn wil stoppen
en geen bedrijfsopvolging heeft»?
Vraag 81
Bent u het met deze expert eens dat dit nog maar het begin is van een grote consolidatiegolf?
Zo ja, mogen we aannemen dat duizenden standplaatshouders nog getroffen zullen worden
en dat hierop geanticipeerd moet worden? Zo nee, waarom niet?
Vraag 82
Wat vindt u van de uitspraak; «Maar hoe lang de jaarplaatshouders op hun geliefde
stek kunnen blijven, zal liggen aan wie de diepste zakken heeft. Want met elke gewonnen
zaak, zijn de plekken slechts tijdelijk veiliggesteld»? En is dit niet het zoveelste
bewijs dat huurders, die moeilijk kunnen opboksen tegen grote investeerders die wel
diepe zakken hebben, beter beschermd moeten worden? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 83
Bent u bekend met de misstanden die momenteel plaatsvinden bij de verkoop van vakantieparken
die onder andere via het meldpunt https://www.meldpuntcampingverkocht.nl/? Zo ja, wat gaat u tegen deze misstanden doen? Zo nee, bent u dan bereid om contact
op te nemen met dit meldpunt en bent u vervolgens bereid om ons te informeren wat
u tegen de misstanden gaat doen?
Vraag 84
Klopt het dat de opkoop van vakantieparken en de daarmee samenhangende sloop gevolgd
door nieuwbouw ten koste gaat van de bouwcapaciteit van woningen, die momenteel heel
hard nodig zijn om de wooncrisis het hoofd te bieden, waardoor bijvoorbeeld dakloze
mensen nog langer dakloos blijven? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Vraag 85
Hoe vaak moeten wij u nog waarschuwen om de recreanten en de natuurgebieden beter
te beschermen?
Mededeling
Het lid Beckerman (SP) heeft schriftelijke vragen gesteld over het rapport «onderzoek
opkopen vakantieparken» (ingezonden 08 augustus, met kenmerk 2022Z15467).
Hierbij deel ik u mee dat de vragen niet binnen de termijn van drie weken kunnen worden
beantwoord. Voor de beantwoording van de vragen is meer tijd nodig, omdat dit overleg
en afstemming met andere departementen vraagt. Uw Kamer ontvangt de antwoorden zo
spoedig mogelijk.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.