Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Mohandis over beschikbaarheid van nachtzorg
Vragen van het lid Mohandis (PvdA) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over beschikbaarheid van nachtzorg (ingezonden 19 juli 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 2 september 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3650.
Vraag 1
Hoe gaat u ervoor zorgen dat de resterende 37 procent van de regio’s afspraken gaat
maken over onplanbare nachtzorg?1
Antwoord 1
ActiZ, V&VN, Zorgthuisnl en Zorgverzekeraars Nederland hebben gezamenlijk een kader
opgesteld om te komen tot een toekomstbestendige wijkverpleging2. In de route naar herkenbare en aanspreekbare teams is prioriteit gegeven aan het
versterken van de onplanbare nachtzorg. Het primaat voor het maken van afspraken over
onplanbare nachtzorg ligt in de regio. Zorgaanbieders maken per regio organisatorische
afspraken over het verbeteren van de organisatie en de efficiëntie van de onplanbare
nachtzorg. Wanneer zorgaanbieders niet tot overeenstemming komen, pakt de zorgverzekeraar
zijn rol en geeft opdracht om te komen tot een afspraak. Het is dus aan partijen om
te komen tot afspraken over de onplanbare nachtzorg.
Vraag 2, 4 en 5
Wat verwacht u van de inspanning van zorgverzekeraars om zorgaanbieders aan te laten
sluiten bij een samenwerkingsverband en welke instrumenten heeft u om dit af te dwingen?
Hoe gaat u «landsdekkendheid» met een resultaatverplichting afdwingen richting betrokkenen?
Welke middelen heeft u om de afspraken die in het «Kader toekomstbestendige wijkverpleging»
zijn gemaakt over onplanbare zorg na te laten komen?
Antwoord 2, 4 en 5
Ik verwacht van de inspanningen van zorgverzekeraars dat steeds meer aanbieders zich
aansluiten bij een samenwerkingsverband. Ik vind het belangrijk dat dit gebeurt. Juist
vanwege de schaarste aan personeel ben ik voorstander van samenwerking in de wijkverpleging
en dus ook op het gebied van onplanbare nachtzorg. Samen met partijen van het Hoofdlijnenakkoord
wijkverpleging monitor ik de landelijke uitvoering van de afspraken door middel van
evaluatieonderzoek (zie het antwoord op vraag3 en de Monitor contractering wijkverpleging van de NZa. We analyseren samen het beeld
dat is opgehaald en gaan na welke belemmeringen er zijn in de situaties dat er geen
of weinig adequate afspraken zijn gemaakt. We bekijken tevens hoe we mogelijke belemmeringen
kunnen verhelpen. Zo heb ik, op verzoek van partijen, het mogelijk gemaakt dat per
2022 de systeemfunctie «onplanbare nachtzorg» kan worden gedeclareerd.
Ik verwacht van partijen dat zij zich maximaal inspannen om de afspraken die gemaakt
zijn te implementeren en zal, indien de implementatie achterblijft, bestuurlijke druk
uitoefenen om dat te bewerkstelligen.
Vraag 3
Wat is het doel van «een herhaling van het onderzoek van Berenschot naar landsdekkendheid»
en wat gaat u doen met eventuele aanbevelingen?
Antwoord 3
Berenschot evalueert de implementatie van het kader «Samen op weg naar een toekomstbestendige
wijkverpleging» over de onplanbare nachtzorg en de effecten daarvan. Daarnaast biedt
het onderzoek inzicht in de kostendekkendheid van de onplanbare nachtzorg. Dit onderzoek
is op 12 juli 2021 met de Tweede Kamer gedeeld4. Uit de resultaten blijkt dat zorgaanbieders positieve punten zien zoals een verbeterde
samenwerking door een duidelijke gedeelde visie, hogere efficiëntie vanwege vermindering
van het aantal zorgmedewerkers in de nacht, het voorkomen van onnodige zorg en de
toename van kwaliteit van zorg. De negatieve punten hebben vooral betrekking op de
bekostiging en administratieve lasten.
Aanbevelingen zijn gericht op de partijen die het kader hebben opgesteld. Een belangrijke
aanbeveling van Berenschot aan zorgaanbieders en zorgverzekeraars is om samen op te
trekken voor een zo groot mogelijke verbreding van het samenwerkingsverband voor de
onplanbare nachtzorg in een regio. Berenschot is nu bezig met een herhaalmeting; ik
verwacht de resultaten daarvan dit najaar aan de Tweede Kamer te kunnen versturen.
Vraag 6
Is er tot nu toe sprake van het niet nakomen van afspraken door (enkele) partijen?
Antwoord 6
Uit het onderzoek van Berenschot blijkt dat voor dertien van de 23 regio’s die onderzocht
zijn sprake is van freerider gedrag van zorgaanbieders. Dit zijn zorgaanbieders die
wel gebruik maken van de organisatie van de onplanbare nachtzorg, maar hier niet vooraf
aan bijdragen. Er wordt dan door de zorgaanbieder een beroep gedaan op een noodmelding
voor onplanbare nachtzorg, zonder dat deze is aangesloten bij de organisatie van de
onplanbare nachtzorg en betrokken is bij de samenwerkingsafspraken. De geleverde zorg
wordt dan eenmalig gefactureerd tegen een vast bedrag. Ook komt het voor dat, parallel
aan het samenwerkingsverband, andere zorgaanbieders een eigen bereikbaarheids- en
beschikbaarheidsfunctie hebben ingericht om de onplanbare nachtzorg te organiseren.
Dit is niet efficiënt omdat dan meerdere teams beschikbaar zijn voor een bepaald werkgebied
terwijl het werk gemakkelijk door één team gedaan zou kunnen worden.
Vraag 7
Welke inspraak en zeggenschap hebben cliënten en patiënten om te bepalen of bepaalde
zorg planbaar of onplanbaar is?
Antwoord 7
Cliënten worden door de wijkverpleging zoveel mogelijk in staat gesteld om zelfredzaam
te blijven en de eigen regie over het leven thuis voort te zetten. De wijkverpleegkundige
stelt in overleg met de cliënt een zorgplan op en zorgt voor de afstemming met het
team, de verslaglegging en de evaluatie van de zorg. De cliënt wordt gemonitord en
bij signalering van veranderingen wordt het plan in afstemming met de cliënt (en diens
mantelzorger) aangepast. De wijkverpleegkundige beoogt zich potentieel voordoende
onplanbare zorg te voorkomen door de planbare zorg zo goed mogelijk te organiseren
en uit te voeren.
Vraag 8
Heeft u enig beeld of er zorgaanbieders in de wijk zijn die volgens het principe «geen
samenwerking- geen contract» geen contract hebben gekregen?
Antwoord 8
Ik heb hier geen zicht op.
Vraag 9 en 10
Welke voordelen levert gezamenlijke inkoop door zorgverzekeraars op, indien dit wel
mogelijk zou zijn geweest, voor cliënten, patiënten en zorgaanbieders?
Wat kunnen de voor- en nadelen zijn van het wel afdwingen van volgbeleid?
Antwoord 9 en 10
Samenwerking tussen zorgaanbieders is dé manier om de wijkverpleging in de toekomst
toegankelijk te houden. De realisatie van samenwerkingsafspraken tussen zorgaanbieders
is dus belangrijk, niet zozeer een gezamenlijke inkoop door zorgverzekeraars. In de
Leidraad herkenbare en aanspreekbare wijkverpleging hebben zorgverzekeraars afgesproken
met hun inkoopbeleid aan te sluiten op de ontwikkeling om meer samen te werken in
de wijk. Wanneer samenwerkingsafspraken zijn gemaakt, kopen zorgverzekeraars deze
zoveel mogelijk in. De inkoop gebeurt voor alle zorgverzekeraars afzonderlijk. Ik
heb geen signalen dat de inkoop belemmerend werkt voor de realisatie van de afspraken
over de onplanbare nachtzorg. Gezamenlijke inkoop voegt dus weinig toe en ik zie geen
reden om dat af te dwingen. Daar komt bij dat het afdwingen van gezamenlijke inkoop
ook nadelen kent. Het onderscheidend vermogen van zorgverzekeraars op de inkoop van
(bepaalde delen van de) zorg wordt immers weggenomen. Door het afdwingen van gezamenlijke
inkoop worden prikkels voor zorgverzekeraars om zich te onderscheiden op kwaliteit,
toegankelijkheid en doelmatigheid beperkt. Effectieve concurrentie tussen zorgverzekeraars
is van belang om de doelen uit de Zorgverzekeringswet te realiseren ten aanzien van
toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de gezondheidszorg.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.