Schriftelijke vragen : Het openstellen van de saneringsregeling voor de visserij
Vragen van het lid Grinwis (ChristenUnie) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het openstellen van de saneringsregeling voor de visserij (ingezonden 2 september 2022).
Vraag 1
Waarom blijft u vasthouden aan het plan om bij sanering een vergoeding te geven op
basis van de grootte van het schip ongeacht de hoeveelheid vangstrechten, wat door
de visserijsector als bijzonder onrechtvaardig wordt gezien, omdat hierdoor ongelijke
behandeling van gelijke gevallen aan de orde is én omdat vangstrechten vaak grote
investeringen hebben gevergd van de ondernemer?
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat veel vissers met de rug tegen de muur staan en de luxe
niet hebben om de spreekwoordelijke boot te missen, en alsnog, ondanks hun bezwaren
en de in hun ogen onrechtvaardige behandeling, gebruik zullen maken van de saneringsregeling?
Hoe zorgt u dat er voldoende oog is voor rechtvaardigheid bij de uitvoering van de
saneringsregeling voor de visserij in deze toch al zware en vaak verdrietige tijd,
als er afscheid genomen moet worden van een beroep en een leefwijze die vaak van generatie
op generatie is overgedragen? Deelt u de zorg dat het vertrouwen in de overheid door
deze regeling nóg verder wegzakt?
Vraag 3
Kunt u uw keuze voor het zo drastisch herzien van het contingentenstelsel beter onderbouwen?
Waarom was dit volgens u nodig, aangezien de quota voor schol en tong bij lange na
niet opgevist worden? Hoe is invulling gegeven aan de beginselen van subsidiariteit
en proportionaliteit bij deze maatregelen?
Vraag 4
Heeft u bij het opstellen van plannen voor de herziening van het contingentenstelsel
gezocht naar andere mogelijke manieren om het door u gestelde doel te bereiken, namelijk
het in de toekomst kunnen verdelen van individuele vangstrechten over potentiële gegadigden
op basis van transparante criteria waarbij duurzame vissers beloond kunnen worden
met extra vangstmogelijkheden? Zo ja, welke? Heeft u daarbij het alternatief van de
visserijsector overwogen, waarbij bijvoorbeeld jaarlijks slechts 90% van de vangstrechten
wordt uitgedeeld en de overige 10% wordt ingezet voor ruimte voor jonge vissers en
verduurzaming? Waarom heeft u daar niet voor gekozen? Er zijn toch geen Europese regels
die zich daartegen verzetten?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de sectorvertegenwoordigers, die zich, zo hebben de vragenstellers
vernomen, boos, teleurgesteld en «beetgenomen» voelen na de overleggen op het Ministerie
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de saneringsregeling en de publicatie
ervan vandaag, omdat er ten eerste onvoldoende uitleg kwam tijdens de overleggen met
de Minister en ten tweede omdat er ondanks de niet volledige uitleg een al uitgewerkt
systeem van beheer voor de ingenomen contingenten in de Wijziging van de Uitvoeringsregeling
Zeevisserij lag, terwijl in gesprekken zou zijn toegezegd dat dit nog open lag en
in overleg met de sector zou worden ingevuld, en bovendien in de toelichting op de
regeling wordt gezegd dat: «Met het vervallen van de contingenten die betrokken zijn
bij de sanering van vissersvaartuigen, wordt vooruit gelopen op de herziening van
het contingentenstelsel.»? Hoe heeft er volgens u zo’n discrepantie kunnen ontstaan
over deze regeling tussen u en de sector, terwijl beide de noodzaak van de saneringsregeling
onderschrijven?
Vraag 6
Hoe verhoudt zich deze gang van zaken eigenlijk met uw uitspraak in de recente Kamerbrief
dat het systeem van beheer van de ingenomen contingenten nog uitgewerkt moet worden
in nadrukkelijke samenwerking met de sector, maar dat in de vandaag gepubliceerde
Wijziging van de Uitvoeringsregelingen Zeevisserij een tot in detail uitgewerkt systeem
van beheer staat met grote aanpassingen op het huidige systeem, zoals de introductie
van twee soorten contingenten (verhandelbare- en niet verhandelbare) en nieuwe verplichtingen
en verantwoordelijkheden voor de PO’s (producentenorganisaties)?1
Vraag 7
Wat gaat u doen om de verhoudingen met de visserijsector op korte termijn te repareren
en het vertrouwen te herstellen?
Vraag 8
Bent u bereid om de periode tot het vaststellen van het subsidiebedrag te gebruiken
om de schade te herstellen en alsnog een eerlijke vergoeding te bieden voor de vangstrechten
bij sanering en te zorgen dat er niet langer sprake is van een ongelijke behandeling?
Vraag 9
Deelt u de angst dat door het alleen publiceren en openstellen van de saneringsregeling,
zonder perspectief voor de blijvers en met het nog uitblijven van de stilligregeling
en de liquiditeitenregeling, er veel meer vissers zullen stoppen dan nodig? Wanneer
kunnen de vissers die door willen gaan rekenen op financiële steun? Hoe staat het
in dit kader met de uitvoering van de motie van het lid Grinwis over de overbruggingsregeling
voor tijdelijke steun aan de visserijsector? Kunnen de (kotter)vissers deze maand
deze broodnodige steun tegemoet zien?2
Indieners
-
Gericht aan
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Indiener
Pieter Grinwis, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.