Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Koerhuis over de Rijnbrug Rhenen taskforce
Vragen van het lid Koerhuis (VVD) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat een taskforce een einde moet maken aan de Rijnbrug-impasse (ingezonden 8 juli 2022).
Antwoord van Minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen 29 augustus
2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Een taskforce moet een einde maken aan de Rijnbrug-impasse»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wat is uw reactie op dit bericht?
Antwoord 2
Het is goed dat de provincie Gelderland en de provincie Utrecht de discussie over
de Rijnbrug tussen Rhenen en Kesteren middels een taskforce proberen op te lossen.
De rol van het Rijk is in 2012 in een bestuursovereenkomst vastgelegd, waarin overeengekomen
is dat het Rijk géén financiële bijdrage levert.
Vraag 3
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de Rijnbrug?
Antwoord 3
De Rijnbrug tussen Rhenen en Kesteren verkeert in goede staat en er is geen reden
om de brug op te nemen in het programma Vervanging en Renovatie. Gezien de druk op
het bestaande instandhoudingsbudget is het noodzakelijk om kunstwerken die einde levensduur
zijn prioriteit te geven.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de Rijnbrug belangrijk is voor de verbinding tussen Rivierenland
en de Gelderse Vallei?
Antwoord 4
De brug over de Nederrijn maakt onderdeel uit van de provinciale weg N233. Het is
aan beide provincies om te bepalen hoe belangrijk de verbinding is tussen Rivierenland
en de Gelderse Vallei.
Vraag 5
Hoe hoog scoort de Rijnbrug in de Integrale Mobiliteitsanalyse (IMA)?
Antwoord 5
De Rijnbrug Rhenen is voor de scheepvaart geen knelpunt in de IMA. De wegverkeersverbinding
over de Rijnbrug bij Rhenen maakt geen onderdeel uit van het hoofdwegennet. Het is
een weg in beheer bij de provincies Utrecht en Gelderland. De wegverbinding is daarom
geen onderdeel van de IMA.
Vraag 6
Hoe hoog zijn de variabelen voor de Rijnbrug in de IMA op basis waarvan u bepaalt
of de brug wel of niet een probleem voor de doorstroming of de verkeersveiligheid
vormt?
Antwoord 6
Zie antwoord op vraag 5.
Vraag 7
Klopt het dat het verbreden van de Rijnbrug € 160 miljoen kost, dat provincies en
gemeenten € 80 miljoen willen bijdragen en dat deze bijdrage een einddatum heeft?
Antwoord 7
De verbreding van de Rijnbrug tussen Rhenen en Kesteren betreft een provinciaal project.
Ik heb geen inzicht in de geactualiseerde raming en het budget van het project.
Vraag 8
Op basis waarvan zou u kunnen bepalen om binnen de IMA het Rijk de overige € 80 miljoen
bij te laten dragen voor het verbreden van de Rijnbrug voor de betreffende einddatum?
Antwoord 8
Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangeven, maakt deze weg geen onderdeel uit van
het hoofdwegennet en is deze derhalve geen onderdeel van de IMA. Voor een bijdrage
aan regionale en lokale projecten maken we vanuit IenW een afweging in de mate waarin
de verbinding een Rijksbelang vertegenwoordigt. Zoals aangegeven is eerder in 2012
al aangegeven dat we vanuit het Rijk geen bijdrage leveren.
Vraag 9
In hoeverre zou u de € 1,25 miljard nieuwe onderhoudsgelden en de € 7,5 miljard nieuwe
woningbouwgelden kunnen gebruiken om het Rijk de overige € 80 miljoen bij te laten
dragen voor het verbreden van de Rijnbrug voor de betreffende einddatum?
Antwoord 9
Zie antwoord 2 en 3. De plannen voor de verbreding van de Rijnbrug zijn in 2012 in
een bestuursovereenkomst vastgelegd. Woningbouwplannen waren destijds geen aanleiding
voor de beoogde verbreding.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.