Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden De Hoop en Paul over Financiële en bestuurlijke chaos op de Amsterdamse As Siddieq scholen
Vragen van de leden De Hoop (PvdA) en Paul (VVD) aan de Minister voor Primair- en Voortgezet Onderwijs over financiële en bestuurlijke chaos op de Amsterdamse As-Siddieq-scholen (ingezonden 19 augustus 2022).
Antwoord van Minister Wiersma (Primair en Voortgezet Onderwijs) (ontvangen 29 augustus
2022).
Vraag 1
Klopt het dat op de Amsterdamse As-Siddieq-scholen de onderwijskwaliteit onder druk
staat, sprake is van financieel wanbeheer en er bijna drie ton aan rijksgeld onrechtmatig
werd besteed?1
Antwoord 1
Er is door de inspectie vastgesteld dat sprake is van financieel wanbeleid. De totale,
als onrechtmatig beoordeelde uitgaven, tellen inderdaad op tot circa € 300.000.
Daarbij heeft de inspectie geconcludeerd dat het bestuur onvoldoende maatregelen heeft
getroffen om de kwaliteit en voortgang van het onderwijs te waarborgen. Deze conclusie
is gebaseerd op het feit dat het bestuur geen enkele herstelopdracht binnen de gestelde
termijn heeft uitgevoerd.
Tot slot geeft de inspectie aan, dat het bestuurlijk onvermogen van de stichting de
onderliggende scholen parten speelt, waardoor het door de schoolteams steeds moeilijker
wordt om de kwaliteit van het onderwijs op peil te houden. Het falen van het bestuur
heeft dus duidelijk gevolgen op het niveau van de scholen.
Vraag 2
Wat betekenen de gesignaleerde misstanden voor de onderwijskansen van de 1.165 leerlingen
die op de betreffende basisscholen onderwijs krijgen?
Antwoord 2
Ik kan mij heel goed voorstellen dat kinderen, ouders en andere betrokkenen bij de
school zich erg zorgen maken over de huidige situatie. Dat doe ik ook. Ieder kind
verdient een school waar hij vrij en veilig kan zijn en goed onderwijs krijgt. Daarom
is het goed dat de inspectie hier bovenop zit. Ik grijp daarom ook direct in.
De inspectie tekent een aantal zorgen op die raken aan de onderwijskansen. Zo wordt
geconstateerd dat de scholen hinder ondervinden om hun werk te doen, doordat het bestuur
niet in staat is om te sturen.
Dat raakt ook aan kwalitatieve aspecten van het onderwijs, doordat bijvoorbeeld bij
een onaangekondigd bezoek op een van de scholen bleek dat daar een schoolspecifiek
veiligheidsbeleid ontbreekt, net zoals een samenhangende en doelgerichte werkwijze
voor actief burgerschap en sociale cohesie.
Die aspecten van sociale veiligheid en burgerschap zijn belangrijk, omdat het er mede
voor zorgt dat leerlingen en leraren zich vrij en veilig voelen op een school en leerlingen,
doordat ze leren hoe je in een samenleving met elkaar omgaat, weten hoe ze straks
in de maatschappij goed mee kunnen draaien. Daar hebben ze gewoon recht op en voor
dat recht sta ik. Nu blijkt uit het inspectierapport dat een cultuur, waarin je samen
kan leren en werken aan een goede basis, ontbreekt. Dit werkt dan ook belemmerend
voor de onderwijskansen van deze leerlingen. Dit is voor mij onacceptabel en daarom
grijp ik ook hard en direct in.
Vraag 3
Acht u het bestuur van deze scholen in staat om de problemen op korte termijn op te
lossen? Zo ja, hoe rijmt u dit met bestuurscrisis die daar al twee jaar heeft kunnen
woeden? Zo nee, wat staat een oplossing dan allemaal in de weg?
Antwoord 3
Nee. De inspectie heeft haar oordeel geveld en de conclusie dat het bestuur niet in
staat kan worden geacht om de problemen op te lossen, neem ik over. Ik ben dan ook
voornemens sancties op te leggen aan het bestuur. Uw Kamer informeer ik per separate
brief over de escalatie in het toezichttraject en over de sancties die ik daarin opleg.
U treft de brief gelijktijdig aan met de beantwoording van deze vragen.
Vraag 4
Ziet u mogelijkheden om de bijna drie ton die onrechtmatig werd besteed, terug te
vorderen zodat dit geld wel ten goede gaat komen aan het onderwijs?
Antwoord 4
Ja. De procedure om de circa € 300.000 terug te vorderen is reeds in gang gezet.
Vraag 5
Waarvan hangt het af, wanneer het, nu nog vertrouwelijke, rapport van de Onderwijsinspectie
hierover openbaar wordt?
Antwoord 5
Een rapport van de inspectie wordt in de vijfde week na vaststelling daarvan openbaar
gemaakt, conform artikel 21 van de WOT. Het bestuur kan er voor kiezen zelf eerder
over te gaan tot publicatie, waarna ook de inspectie het rapport kan publiceren op
de eigen website.
Vraag 6
Bent u bereid om deze casus te betrekken bij de memorie van antwoord aan de Eerste
Kamer inzake het wetsvoorstel Uitbreiding bestuurlijk instrumentarium onderwijs (35 920), zodat ook eventueel de afdeling advisering van de Raad van State en/of de Onderwijsraad
nog daarop in kan gaan, mocht de Eerste Kamer daar na ontvangst van die memorie van
antwoord om vragen?
Antwoord 6
Omdat het hier een lopende, actuele casus betreft, kan ik de casus niet vermengen
met een wetsvoorstelvoorstel dat nu voorligt bij de Eerste Kamer. Mocht de Eerste
Kamer toch vragen hebben over deze casuïstiek, dan zal ik deze beantwoorden, voor
zover de actuele situatie dat toelaat.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.