Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid van Nispen over de verdubbeling van het aantal zaken dat de politie zonder onderzoek terzijde schuift
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de verdubbeling van het aantal zaken dat de politie zonder onderzoek terzijde schuift (ingezonden 26 juli 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 29 augustus
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3694.
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat het aantal zaken dat de politie zonder onderzoek
terzijde schuift sinds 2018 is verdubbeld?1
Antwoord 1
De inzet van politiecapaciteit is per definitie een kwestie van keuzes maken. Ook
in het kader van de opsporing moeten er door politie en Openbaar Ministerie keuzes
worden gemaakt. Dit geldt altijd, maar in tijden van krapte moeten de keuzes nog scherper
worden gemaakt. Die afweging vindt plaats met als basis het selectiekader dat is vastgesteld
door het Openbaar Ministerie – zie voor een nadere toelichting de beantwoording van
vraag 3. De belangrijkste factoren die hierbij meewegen zijn: of er enige opsporingsindicatie
is om een zaak succesvol te kunnen afronden; of zaken op een andere wijze – bijvoorbeeld
door mediation of verwijzing naar hulpinstanties – kunnen worden afgedaan; en de ernst
en prioriteit van het delict waarvan aangifte wordt gedaan.
Vraag 2
Bent u geschrokken van dit bericht, of wist u eigenlijk wel dat dit de huidige staat
van de politie is?
Antwoord 2
Het is mij en u bekend dat de politie momenteel door uitstroom van ervaren politiemensen
druk ervaart op de beschikbare capaciteit, dus ook op de opsporing. Daarnaast is de
complexiteit van zaken in veel gevallen toegenomen in verband met digitalisering en
internationalisering van de criminaliteit waardoor er meer inzet (ook van specialisten)
vereist is. Ik vind het, net als uw Kamer, van het grootste belang dat het capaciteitstekort
van de politie zo snel mogelijk wordt aangevuld. Daarom hebben het vorige en het huidige
kabinet diverse maatregelen genomen, waaronder het versneld opleiden van aspiranten.
Vraag 3
Vindt u het aan slachtoffers van oplichting, cybercrime, fraude en bijvoorbeeld mishandeling
uit te leggen dat de daders in hun zaken wegens capaciteitsproblemen niet worden opgespoord?2
Antwoord 3
Het is belangrijk dat slachtoffers zich gehoord voelen en dat de politie transparant
is over de keuzes die er gemaakt worden. In zaken van internetoplichting wordt onder
andere bekeken of er andere mogelijkheden zijn voor slachtoffers om hun schade vergoed
te krijgen: banken geven (na aangifte) de gegevens door van de persoon die óf niet
heeft betaald, of niet heeft geleverd. Slachtoffers hebben dan de mogelijkheid de
schade eventueel civiel te verhalen. Daarnaast wordt ook sterk ingezet op preventie
en voorlichting.
In gevallen kan een andere interventie – denk aan een civiele, bestuursrechtelijke,
zorg gerelateerde of een fiscale – een oplossing bieden richting slachtoffers. Ook
mediation of buurtbemiddeling kan in een aantal gevallen een oplossing bieden. De
politie en het Openbaar Ministerie worden geconfronteerd met een veelheid aan strafbare
feiten. Daarnaast is de beschikbare opsporingscapaciteit beperkt en dwingt dat tot
het maken van keuzes welke aangiften in behandeling worden genomen. Dat betekent dat
steeds afgewogen moet worden of in een zaak tot opsporing wordt overgegaan en, zo
ja, met welke inzet. Het Openbaar Ministerie heeft daartoe een screenings- en selectiviteitskader
misdrijven opgesteld, hetgeen een nadere uitwerking is van de criteria uit de Aanwijzing
voor de opsporing. Het kader geeft handvatten voor de politie en het OM om de juiste
keuzes te maken in de aanpak van misdrijven aan de hand van criteria benoemd om de
juiste zaken op te pakken. Naast de opsporingsindicatie worden ook meegenomen zaken
als de impact op de maatschappij en de bijdrage van het strafrecht aan het oplossen
van betreffende zaak.
Vraag 4
Vindt u dat de afgelopen jaren goed geanticipeerd is op de vergrijzing en de verwachte
uitstroom van personeel bij de politie en de toenemende complexiteit van zaken? Waren
dit soort capaciteitsproblemen niet gewoon te voorzien?
Antwoord 4
De vergrijzing was voorzien, maar achteraf zijn minder mensen met vroegpensioen gegaan
dan voorspeld waardoor de uitstroom later op gang kwam dan verwacht. Mede hierdoor
was er lange tijd financieel geen ruimte om tijdig extra aspiranten op te leiden anticiperend
op die uitstroom. Immers, de politie had lange tijd te maken met een door de Minister
vastgestelde begroting inclusief sterkte-afspraken waarvan niet kon worden afgeweken.
Inmiddels is de politieke keuze (in 2018) gemaakt om meer geld beschikbaar te stellen
zodat er extra aspiranten (kunnen) worden opgeleid. Daarnaast is (in 2021) begonnen
met het sneller opleiden van aspiranten voor de uitbreiding en vervanging. Om te anticiperen
op toenemende complexiteit van zaken wordt niet zozeer ingezet op meer personeel maar
vooral op anders toegerust personeel. Zo wordt er sinds een aantal jaren meer ingezet
op zij-instroom van mensen met andere kennis (zoals financieel of digitaal).
Vraag 5
Denkt u dat uw plannen voldoende zijn om deze ernstige capaciteitsproblemen tegen
te gaan? Zo ja, per wanneer? Zo nee, wat gaat u meer of anders doen?
Antwoord 5
De politie en de Politieacademie zetten alles op alles om met het geld dat beschikbaar
is gesteld zo snel en zorgvuldig mogelijk aspiranten op te leiden om de (uitgebreide)
formatie te bezetten. Naar verwachting komen de formatie en de bezetting in de loop
van 2024–2025 weer in balans. Ik onderstreep dat deze verwachting gebaseerd is op
de meest recente personeelsprognose. Momenteel is er een nieuwe personeelsprognose
in de maak ter onderbouwing van de begroting en het beheersplan van de politie. Indien
de nieuwe personeelsprognose daar aanleiding toe geeft kom ik hier bij uw Kamer op
terug.
Vraag 6
Voor hoeveel zaken vindt u het acceptabel dat deze wegens capaciteitsproblemen terzijde
worden geschoven? Moet het streefcijfer nul zijn? Zo nee, hoeveel zaken mogen dit
dan zijn?
Antwoord 6
Dit is geen ontwikkeling van de laatste tijd maar een gegeven dat al heel lang bestaat.
Politie en OM opereren altijd in een situatie van schaarste. Uiteraard zouden zij
graag alle slachtoffers willen helpen door het oppakken van hun zaak. Dit zou echter
een veelvoud aan opsporingscapaciteit kosten. Daarnaast is het strafrecht niet altijd
de beste oplossing voor slachtoffers. Door kritischer te kijken naar de reden waarom
men aangifte doet en wat de – voor de burger – meest effectieve interventie is, kan
de beschikbare opsporingscapaciteit zo goed mogelijk worden ingezet.
Het gaat naar mijn oordeel dan ook niet over het aantal zaken dat wegens capaciteitsproblemen
terzijde worden geschoven, maar dat – gegeven de beschikbare capaciteit – vooral die
zaken worden opgepakt die kansrijk zijn (opsporingsindicatie), die prioriteit hebben
(vanuit de impact op slachtoffers, de ernst van het delict, de Veiligheidsagenda en
de lokale prioriteiten) en waarbij een strafrechtelijke interventie het meest aangewezen
is.
We zetten in op het versneld op orde brengen van de politiesterkte. Ik wil de Kamer
verwijzen naar de lopende initiatieven op dat vlak, zoals het versneld opleiden van
aspiranten en het sterker inzetten op zij-instroom. Ik verwijs ook naar het meest
recente halfjaarbericht politie van 17 juni 2022. Maar ook als de politiecapaciteit
weer op orde is, zal er altijd sprake zijn van relatieve schaarste: niet elke zaak
kan worden opgepakt. Ook blijven er altijd zaken waarbij er geen enkele opsporingsindicatie
is of waarbij – ondanks dat er opsporingsonderzoek is verricht – er geen dader wordt
gevonden c.q. berecht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.