Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het de vertrouwelijkheid van meldingen die binnenkomen bij de meldkamer
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het de vertrouwelijkheid van meldingen die binnenkomen bij de meldkamer (ingezonden 28 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 26 augustus
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3595.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat de ouders van een schutter, die zich hebben gemeld bij
de meldkamer van de politie, hebben aangegeven vlak daarna te zijn gebeld door een
journalist, die ervan op de hoogte was dat de ouders contact hebben gezocht met de
meldkamer?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is er een onderzoek ingesteld naar aanleiding van het signaal dat er vertrouwelijke
persoonsgegevens vanuit de meldkamer zouden zijn doorgespeeld aan een journalist?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Nee, er is geen onderzoek ingesteld. De politie heeft geen aanwijzingen dat vertrouwelijke
persoonsgegevens zouden zijn gedeeld met derden. Overigens heeft de politie mij gemeld
dat gebleken is dat de ouders geen contact hebben gezocht met de meldkamer (via het
alarmnummer 1-1-2), maar dat er contact is gezocht met het Regionale Service Centrum
van de politie (via het niet-spoed-nummer 0900–8844).
Vraag 3
Heeft u er begrip voor dat het afbreuk doet aan het vertrouwen van mensen in de politie
en mensen kan ontmoedigen in dergelijke gevallen contact op te nemen met de meldkamer
als er eventueel vertrouwelijke persoonsgegevens zijn doorgespeeld? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 3
De reputatie van de politie en het vertrouwen dat burgers hebben in de politie zijn
voor de legitimiteit van de politie essentieel. Politiemedewerkers dienen daarom zorgvuldig
om te gaan met de persoonlijke gegevens van burgers. Mocht dit onverhoopt in situaties
mis zijn gegaan, dan begrijp ik uiteraard dat dit effect heeft op de betreffende burgers
en hun kijk op de politie. Als blijkt dat onzorgvuldig is omgegaan met vertrouwelijke
persoonsgegevens, wat in deze casus volgens de politie niet is gebleken, zal de politie
hier passend op reageren.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u in het licht van bovenstaande vraag de weigering van de politie om
op deze kwestie te reageren? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Zoals gezegd heeft de politie geen aanwijzingen dat er vertrouwelijke persoonsgegevens
zijn gedeeld met derden. Het is verder aan de politie om hierover al dan niet te communiceren.
Vraag 5
Hoeveel meldingen over schending van het ambtsgeheim zijn er in de afgelopen vijf
jaar geweest? Hoeveel van die meldingen zijn onderzocht? Bij hoeveel van dergelijke
meldingen volgde een sanctie, door ofwel de eigen organisatie of de rechter?
Antwoord 5
Voor het beantwoorden van deze vraag heb ik gebruik gemaakt van de jaarverantwoordingen
van de politie over de periode 2017–2022. De politie kent meerdere soorten onderzoeken:
• Een feitenonderzoek naar de rechtmatigheid van de geweldstoepassing;
• Een oriënterend onderzoek naar mogelijk laakbaar, verwijtbaar of strafbaar handelen;
• Een disciplinair onderzoek, wanneer sprake is van een vermoeden van gepleegd plichtsverzuim;
• Een stafrechtelijk onderzoek, wanneer sprake is van een redelijk vermoeden van gepleegde
strafbare feiten door medewerkers of als een burger aangifte heeft gedaan.
In de jaarverantwoordingen van de politie wordt over de aantallen disciplinaire onderzoeken
gerapporteerd. Voor het jaar 2021 heeft de politie gerapporteerd dat er landelijk
77 disciplinaire onderzoeken hebben plaatsgevonden aangaande het lekken, misbruiken
en/of achterhouden van informatie. De sancties die daarop volgden betreffen bijvoorbeeld
(onvoorwaardelijk/voorwaardelijk) ontslag, inhouden vakantie-uren, schriftelijke berisping
of een waarschuwing. Voor een uitgebreider overzicht verwijs ik u naar de eerder genoemde
jaarverantwoording.2 In 2020 zijn 81 integriteitsschendingen vastgesteld op het gebied van lekken, misbruiken
en/of achterhouden van informatie. In 2019 betroffen dit 68 integriteitsschendingen.
In de jaarverantwoordingen over 2018 en 2017 is hierover niet zo gedetailleerd gerapporteerd.
Ook in de jaarverantwoordingen van het Openbaar Ministerie, voor de onderzoeken door
de Rijksrecherche, wordt niet gedetailleerd gerapporteerd over de onderzochte integriteitsschendingen
per organisatie en de daaropvolgende sancties.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.