Schriftelijke vragen : Het afschalen van de dienstregeling van NS vanwege personeelstekorten en de stakingen bij NS
Vragen van de leden Bouchallikh en Maatoug (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Financiën over het afschalen van de dienstregeling van NS vanwege personeelstekorten en de stakingen bij NS (ingezonden 25 augustus 2022Kuiken).
Vraag 1
Deelt u de opvatting dat het zeer zorgelijk is dat de NS de dienstregeling met 10%
tot 20% gaat afschalen? Zo nee, waarom niet?1
Vraag 2
Hoe is het mogelijk dat dit in de aangepaste dienstregeling betekent dat er op sommige
trajecten op bepaalde dagen 30% tot 50% minder treinen zullen worden ingezet? Wat
zijn hiervan de gevolgen?
Vraag 3
Deelt u de mening dat wanneer NS op bepaalde trajecten minder treinen laat rijden,
de treinen die dan nog wel rijden zo lang mogelijk moeten zijn (bijvoorbeeld: op de
trajecten Utrecht-Den Haag, Utrecht-Rotterdam en Amsterdam-Den Haag/Rotterdam waar
op sommige dagen overdag de helft van het aantal intercitytreinen en sprinters wordt
geschrapt en er dan slechts één treinstel ingezet wordt)? Welke concrete afspraken
gaat u hierover als concessieverlener maken met NS?
Vraag 4
Bent u bereid om de Kamer de komende periode periodiek te informeren over de stand
van zaken met betrekking tot de dienstverlening van NS en hierbij in te gaan op de
voortgang van de acties van NS om extra personeel te werven en om periodiek aan te
geven op welke trajecten waar NS minder treinen laat rijden er knelpunten ontstaan
in de capaciteit? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Op welke wijze gaat NS reizigers tijdig en adequaat informeren over de inkrimping
van de dienstregeling?
Vraag 6
Erkent u dat het openbaar vervoer een essentiële publieke dienstverlening is en dat
de bereikbaarheid van mensen met het openbaar vervoer zo groot mogelijk moet zijn
om vervoersongelijkheid te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 7
Is er zicht op welke effecten de afgeschaalde dienstregeling zal hebben op het autogebruik
in Nederland? Hoe groot zal de toename zijn? Deelt u de opvatting dat de verschraling
van het openbaar vervoer een zeer slechte zaak is voor het stimuleren van duurzaam
vervoer?
Vraag 8
Wat gaat u concreet doen om het gebruik van het openbaar vervoer de komende periode
juist te stimuleren in plaats van te laten gebeuren dat het openbaar vervoer nog verder
wordt afgeschaald en reizigers (noodgedwongen) voor de auto zullen gaan kiezen?
Vraag 9
Wat vindt u ervan dat de NS heeft aangegeven dat het mogelijk is dat er in 2023 tot
wel 15% tot 20% minder treinen ten opzichte van 2019 gaan rijden? Bent u in gesprek
met NS om ervoor te zorgen dat dit scenario voorkomen wordt?
Vraag 10
Erkent u dat het kabinet als aandeelhouder medeverantwoordelijk is voor het functioneren
van de NS en dat het oplossen van de personeelstekorten en het realiseren van een
volwaardige dienstregeling een gedeelde verantwoordelijkheid is? Wat heeft u de afgelopen
periode concreet gedaan als concessieverlener en als enig aandeelhouder om te voorkomen
dat de dienstverlening aan reizigers fors wordt beperkt?
Vraag 11
Deelt u de mening dat het van groot belang is om zo snel mogelijk tot goede afspraken
te komen met NS om het personeelstekort op te lossen? Aan welke eisen van het personeel
van NS is de NS bereid te voldoen en aan welke eisen niet? Hoe ver liggen de bonden
en de NS op dit moment uit elkaar? En welke invloed kunt u daarop uitoefenen?
Vraag 12
Erkent u ook dat – gelet op de financiële situatie van NS – loonsverhogingen voor
het personeel van NS alleen mogelijk zijn als het kabinet extra middelen beschikbaar
stelt? Waarom gebeurt dat nog niet? Hoe staat dat in verhouding tot de oproep van
de Minister van Financiën en andere leden van het kabinet dat werkgevers de lonen
moeten verhogen om de koopkracht te vergroten? Dient u niet het goede voorbeeld te
geven?
Vraag 13
Hoe staan deze ontwikkelingen in verhouding tot de boodschap in de Nota Deelnemingenbeleid
dat deelnemingen een belangrijke rol spelen in de energie- en klimaattransitie? Ziet
u daarbij niet een belangrijke voorbeeldrol voor het Rijk als enig aandeelhouder van
NS?
Vraag 14
Gaat u extra middelen beschikbaar te stellen om betere arbeidsvoorwaarden, waaronder
loonsverhogingen, voor het personeel van NS en het spoedig werven van extra personeelsleden
mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot de problemen die deze zomer spelen
op het internationale spoor? Wat wordt er concreet gedaan om de regelmatige uitval,
het gebrek aan capaciteit en het soms overslaan van de stations Utrecht Centraal en
Arnhem Centraal door ICE-treinen tussen Nederland en Duitsland zo veel mogelijk te
beperken? Welke acties gaan er de komende periode verder nog ondernomen worden om
de betrouwbaarheid en de capaciteit van het internationaal spoorvervoer te verbeteren?
Welke rol speelt u hier als concessieverlener en hoe is uw contact hierover met uw
Duitse collega’s?
Vraag 16
Kunt u een stand van zaken geven met betrekking tot het plan van aanpak van NS om
zorg te dragen voor zo veel mogelijk vervangend busvervoer bij werkzaamheden en/of
grootschalige verstoringen? Welke acties zijn ondernomen en tot welk resultaat heeft
dit geleid?
Vraag 17
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden en De Hoop
(beiden PvdA), ingezonden 24 augustus 2022 (vraagnummer 2022Z15729).
Indieners
-
Gericht aan
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Gericht aan
S.A.M. Kaag, minister van Financiën -
Indiener
K. Bouchallikh, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
S. Maatoug, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.