Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van de leden Van der Plas en Omtzigt over ‘stikstof’
Vragen van de leden Van der Plas (BBB) en Omtzigt (Omtzigt) aan de Minister voor Natuur en Stikstof over stikstof (ingezonden 1 augustus 2022).
Mededeling van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 3 augustus
2022).
Vraag 1
Herinnert u zich de richtinggevende emissiereductiekaart in het Nationaal Programma
Landelijk Gebied (NPLG)?
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de huidige zuurtegraad van de bodem in het Natura 2000-gebied
Dinkelland is? Zo ja, kunt u de meetgegevens delen?
Vraag 3
Kunt u een overzicht geven van de kritische depositiewaarde (KDW) die geldt voor het
Natura 2000-gebied Dinkelland en de hoogte van de huidige berekende en gemeten depositie?
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel veehouderijen van welke omvang en sector in de regio van het
Natura 2000-gebied Dinkelland moeten stoppen om de KDW in het natuurgebied Dinkelland
te behalen? Kunt u dit uitplotten op een landkaart (uiteraard met inachtneming van
de privacy met betrekking tot locatie) met verschillende scenario’s (bedrijfstypes/groottes/gangbaar
biologisch) waarbij verschillende bedrijfsgroottes in die regio (zouden) stoppen?
Vraag 5
Kunt u garanderen dat de staat van de natuur verslechtert als de in vraag vier genoemde
veehouderijbedrijven niet stoppen?
Vraag 6
Kunt u garanderen dat het stoppen van het aantal veehouderijbedrijven (genoemd in
uw antwoord op vraag vier) bijdraagt aan het behalen van de staat van instandhoudingsdoelstellingen
van de Vogel- en Habitatrichtlijn?
Vraag 7
Hoeveel van de huidige berekende depositie in het Natura 2000-gebied komt op dit moment
vanuit «overige bronnen» of de categorie «Buitenland»?
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van alle gebieden waar in de indicatieve kaart gesproken
wordt van 95 procent reductie, welke KDW’s daar zijn toegepast voor welk habitattype
en wat de huidige verspreiding van dat habittattype is? Kunt u daar achter zetten
hoeveel veehouderijen met welke omvang en van welke sector er in de buurt zouden moeten
stoppen om die KDW in de verschillende locaties te behalen?
Vraag 9
Kunt u een inschatting maken over hoeveel van de bedrijven die in het huidige scenario
zouden moeten stoppen een neventak hebben? Hoeveel hebben een Bed and Breakfast, een
boerencamping, een kinderdagverblijf, huisverkoop of andersoortige neventakken? Kunt
u een overzicht geven met uitsplitsing per neventak?
Vraag 10
Kunt u aangeven wat de schatting is van het aantal mensen dat, direct of indirect,
werkzaam is op de bedrijven die in het huidige scenario moeten stoppen? Kunt u dit
aangeven voor zowel de werknemers die werken op het primaire bedrijf als eventueel
op de neventakken en bij toeleveranciers zoals voerleveranciers, mechanisatiebedrijven
en afnemers? Kunt u daarbij aangeven hoeveel arbeidsplaatsen er naar verwachting zullen
vervallen als het deel van de veehouderijen zoals in de scenario’s is opgenomen zouden
stoppen?
Vraag 11
Bent u ermee bekend dat sommige gemeenten geen nieuwe vergunning voor een boerencamping
of Bed and Breakfast verlenen op het moment dat het landbouwbedrijf stopt, waarmee
de vergunning voor de eerste tak vervalt, wat betekent dat die bedrijven hun andere
inkomstenbron ook moeten opgeven? Kunt u toelichten voor hoeveel van de bedrijven
met een neventak dit mogelijk geldt?
Vraag 12
Is in het verleden bijgehouden wat de effecten van stikstofemissievermindering, door
de opkoop van specifiek veehouderijbedrijven nabij stikstofgevoelige natuurgebieden,
is op stikstofgevoelige habitattypen in die natuurgebieden?
Vraag 13
Kunt u een overzicht geven dat het causale verband aantoont tussen de in het verleden
specifiek opgekochte veehouderijbedrijven en natuurherstel in nabijgelegen natuurgebieden?
Zo ja, kunt u die rapportages met ons delen?
Vraag 14
Hoeveel en in welke Natura 2000-gebieden zijn er in het verleden habitattypen door
stikstofreductie onder de KDW gekomen? Om welke habitattypen gaat het, in welke gebieden
zitten deze habitattypen en wat is de ontwikkeling van de instandhouding van die habitattypen?
Vraag 15
Bent u bekend met de «Landelijke monitoringsrapportage Natuur 2016» en klopt het dat
met deze monitoring voor het eerst de effecten van stikstofreductie (en beheermaatregelen)
op natuurherstel met nieuwe indicatoren in kaart gebracht worden?
Vraag 16
Klopt het dat in 2016, 2017 en 2018 in de rapportage over de kwaliteit van habitattypen,
over stikstofgevoelige leefgebieden van soorten en over effecten van herstelmaatregelen
nog geen gegevens beschikbaar waren volgens deze rapportage?
Vraag 17
Klopt het dat vanuit die monitoring inzichten moeten volgen over de haalbaarheid van
de instandhoudingsdoelen voor stikstofgevoelige natuur (habitattypen en leefgebieden
van soorten) en over actiehouders bij eventueel geconstateerde knelpunten?
Vraag 18
Klopt het dat de monitoring en set van indicatoren van stikstofgevoelige natuur pas
met de aanvang van de «Landelijke monitoringsrapportage Natuur 2016» begonnen is?
Waarbij men spreekt dat een ecologische trend pas zichtbaar kan worden na langere
tijd van monitoren?
Vraag 19
Klopt het dat door deze nieuwe wijze van het in kaart brengen, in de Landelijke monitoringsrapportage,
voor het eerst de effecten van stikstofreductie op natuurherstel in kaart gebracht
worden?
Vraag 20
Klopt het dat de Landelijke monitoringsrapportage in 2022 geëvalueerd wordt? Zo ja,
wanneer kunnen we deze evaluatie verwachten?
Vraag 21
Klopt het dat er uit een natuurbeoordelingsrapportage blijkt dat bij veldonderzoek
in de Lieftingsbroek de ontwikkeling van de stikstofgevoelige habitattypen geen aanleiding
geven om aan te nemen dat er sprake is van een negatieve ontwikkeling door N-depositie?
Vraag 22
Als de evaluatie van de »Landelijke monitoringsrapportage Natuur» niet bekend was
op het moment dat er vele miljarden voor stikstofbeleid werden uitgetrokken, hoe verantwoordt
de Minister de grote som met middelen die gelabeld zijn, bij het ontbreken van deze
evaluatie die een causaal verband tussen stikstofreductie en natuurverbetering aan
moet tonen?
Vraag 23
Klopt het dat vrijwilligers de veldinspectie doen voor de «Landelijke monitoring van
de Natuur»?
Vraag 24
Wat zijn de eisen om als vrijwilliger dergelijke inspecties te mogen uitvoeren? Welke
achtergronden hebben deze vrijwilligers?
Vraag 25
Hoe wordt er geborgd dat deze beoordeling via consequente systematiek en op gelijke,
professionele wijze met voldoende objectieve kennis van ecologie, in beeld gebracht
wordt?
Vraag 26
Wat zijn de gevolgen van de huidige inzet van het kabinet op mest- en kunstmestgebruik
en mestimport per provincie en per eiland?
Vraag 27
Kunt u deze vragen een voor een en zo snel mogelijk, maar in ieder geval voor 15 augustus
2022 beantwoorden?
Mededeling
Op 1 augustus jongstleden hebben de leden Van der Plas (BBB) en Omtzigt (Omtzigt)
schriftelijke vragen gesteld over «stikstof» (uw kenmerk 2022Z15391).
De leden hebben in de schriftelijke vragen verzocht om beantwoording voor 15 augustus
aanstaande. Een gedegen beantwoording van deze schriftelijke vragen, waarin om gedetailleerde
informatie wordt gevraagd, vergt echter meer tijd.
Wij streven ernaar de schriftelijke vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden, en
in ieder geval binnen de gebruikelijk termijn van zes weken, die van toepassing is
in het geval dat om uitstel wordt verzocht.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.