Schriftelijke vragen : Het bericht ‘Nieuwe milieunormen voor Tata laten op zich wachten door Europese stroperigheid’
Vragen van de leden Van Raan en Van Esch (beiden PvdD) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «Nieuwe milieunormen voor Tata laten op zich wachten door Europese stroperigheid» (ingezonden 2 augustus 2022).
Vraag 1
Kent u de berichten «Nieuwe milieunormen voor Tata laten op zich wachten door Europese
stroperigheid»1 en «Aanscherping milieunormen EU vaak vertraagd»?2
Vraag 2
Bent u van mening dat het vaststellen van de «best beschikbare technieken» (bbt),
waarop vervolgens de Europese milieunormen worden gebaseerd, een zo’n objectief mogelijk
proces zou moeten zijn, waarbij de industrie nooit het laatste woord kan hebben? Zo
nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier vindt u dat op dit moment objectiviteit is
gegarandeerd?
Vraag 3
Wat is uw reactie op de stelling dat de industrie grote invloed heeft op welke technieken
als bbt worden vastgesteld, doordat de industrie oververtegenwoordigd is bij de besprekingen
hierover en veel meer kennis heeft over de industriële processen dan de milieuorganisaties,
lidstaten en de EIPPCB (het agentschap van de Europese Unie dat de besprekingen over
de milieunormen leidt)?3
Vraag 4
Deelt u de mening van de Europese federatie van milieuorganisaties (EEB) dat dit ongelijke
krachtenveld vaak leidt tot bbt-conclusies vol uitzonderingen of bbt-conclusies die
simpelweg slecht zijn? Zo nee, waarom niet?
Vraag 5
Wat is uw reactie op de conclusie dat het vaststellen van de bbt in de praktijk allesbehalve
objectief gebeurt?
Vraag 6
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het vaststellen van de bbt in de toekomst
wel objectief gebeurt?
Vraag 7
Vindt u het eigenlijk ook niet moreel te verwerpen dat door de bovengenoemde praktijken
de leefomgeving rond Tata Steel gevaarlijk en ongezond is? Zo nee, wat is uw boodschap
aan de omwonenden van Tata Steel?
Vraag 8
Hoe lang bent u van plan het gedrag van Tata Steel te blijven gedogen en daarmee medeplichtig
te zijn aan het in stand houden van een onveilige leefomgeving veroorzaakt door Tata
Steel, terwijl u beter kan en moet weten?
Vraag 9
Hoe en wanneer gaat u uitvoering geven aan de motie Van Esch/Beckerman (Kamerstuk
22 112, nr. 3445) over pleiten voor de opheffing van de uitzonderingsmogelijkheid op de strengste
Europese normen voor de uitstoot van schadelijke stoffen?
Vraag 10
Uit hoeveel mensen en uit wie bestaat de Nederlandse delegatie bij de besprekingen
over de bbt-conclusies? Zitten hier ook vertegenwoordigers van de metaalbewerkingssector
of andere industriële sectoren bij? Zo ja, hoe vaak en met hoeveel mensen zijn de
metaalbewerkingssector en andere industriële sectoren vertegenwoordigd in de Nederlandse
delegatie?
Vraag 11
Klopt het dat van zeker 35 Europese sectoren er 15 werken met bbt-conclusies (en dus
milieunormen) die ouder zijn dan tien jaar, terwijl deze elke acht jaar geactualiseerd
zouden moeten worden? Wat is uw reactie hierop? Welke sectoren werken er met bbt-conclusies
ouder dan tien jaar?
Vraag 12
Wat is uw reactie op de vaststelling dat deze verouderde wetgeving het voor toezichthouders
lastig maakt om streng op te treden tegen fabrieken als Tata Steel?
Vraag 13
Wat gaat u doen om ervoor te zorgen dat het proces om de bbt-conclusies te actualiseren
wordt versneld, zodat er strengere milieunormen kunnen worden opgelegd aan de industrie?
Vraag 14
Bent u bereid om de omgevingsdiensten te (onder)steunen wanneer zij bedrijven, zoals
Tata Steel, strengere milieunormen willen opleggen en hierop willen handhaven? Zo
ja, wanneer gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Vraag 15
Bent u ervan op de hoogte dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties recent
heeft verklaard dat iedereen recht heeft op een schone leefomgeving?4
Vraag 16
Bent u van mening dat deze verklaring ook gevolgen heeft voor Nederland en zo ja,
welke?
Vraag 17
Welke extra maatregelen gaat u nemen om een schone, gezonde en duurzame leefomgeving
te kunnen waarborgen?
Vraag 18
Bent u van plan het recht op een schone leefomgeving te verankeren in (nationale)
wetgeving? Zo ja, per wanneer en in welke wetgeving? Zo nee, waarom niet?
Vraag 19
Hoe krijgt het recht op een schone leefomgeving een plek in het Nationaal Milieuprogramma
dat u momenteel aan het vormgeven bent?
Vraag 20
Kunt u deze vragen één voor één beantwoorden?
Vraag 21
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Vergunningverlening, toezicht
en handhaving op 13 september 2022?
Indieners
-
Gericht aan
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Indiener
L. van Raan, Tweede Kamerlid -
Medeindiener
E.M. van Esch, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.