Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Graaf, Romke de Jong en Kröger over het bericht ‘Sociaal ondernemen groeit (te) langzaam naar volwassenheid’
Vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie), Romke de Jong (D66) en Kröger (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Sociaal ondernemen groeit (te) langzaam naar volwassenheid» (ingezonden 21 juni 2022).
Antwoord van Minister Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 27 juli
2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Sociaal ondernemen groeit (te) langzaam naar volwassenheid»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat wordt geschetst, dat er aan aandacht voor sociale ondernemingen
geen gebrek is, maar dat het macro-economisch «nog niet bijster veel» voorstelt?
Antwoord 2
Een erg goed zicht op de bijdrage van maatschappelijke ondernemingen2 aan de economie in Nederland ontbreekt, mede vanwege uiteenlopende definities. In
vergelijking met andere landen in Europa lijkt die bijdrage in Nederland relatief
beperkt te zijn, mede verband houdend met de door de Europese Commissie en Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling gehanteerde begrip «sociale economie»,
waartoe vertaald naar de Nederlandse situatie een goed deel van het maatschappelijk
middenveld (waaronder scholen, verzorgings- en verpleeghuizen en woningcorporaties)
kan worden gerekend.
Overigens merk ik daarbij op dat het economisch aandeel van Nederlandse maatschappelijke
ondernemingen zich niet tot Nederland beperkt. Een deel van de deze ondernemingen
richt zich op de waardeketen en daarmee samenhangend op betere prijzen voor producenten
in ontwikkelingslanden.
Vraag 3
Herkent u de geluiden dat financiering moeilijk is aan te trekken, omdat het bij sociale
ondernemingen vaak gaat om nieuwe, onbekende verdienmodellen maar juist ook omdat
bij een sociale onderneming die winst maakt wordt getwijfeld of die wel werkelijk
sociaal is?
Antwoord 3
Uit de Social Enterprise Monitor 2020–2021 blijkt dat maar een klein deel van de maatschappelijke
ondernemingen (4%) niet succesvol is na haar financieringsaanvraag in het verkrijgen
van de financiering. Dit is relatief laag vergeleken met de constatering uit de meest
recente financieringsmonitor dat 23% van het mkb niet succesvol is in het verkrijgen
van de financiering na de aanvraag.
De meeste maatschappelijke ondernemingen maken gebruik van een mix van financieringsvormen
(waaronder emissie van aandelen, kredietfinanciering, crowd funding, publieke financiering,
social impact bonds, etcetera). Ook kunnen ze gebruik maken van financieringsinstrumenten
als de BMKB-regeling en via Stichting Qredits Microfinanciering. Voor advies bij het
vinden van financiering kunnen maatschappelijk ondernemers terecht bij de Kamer van
Koophandel.3
In Nederland zijn er diverse private fondsen die zich richten op de financiering van
maatschappelijke ondernemingen. Grofweg zijn er twee type investeringsfondsen: «impact
venture»-fondsen en «venture philanthropy»-fondsen. Beide type fondsen zijn goed bekend
met de verdienmodellen van maatschappelijke ondernemingen. In geval van onzekerheid
over het verdienmodel van een onderneming, bijvoorbeeld vanwege de onderbouwing hiervan,
zijn laatstgenoemde fondsen doorgaans bereid wat meer risico te nemen dan de eerstgenoemde
fondsen. Naast deze private investeringsfondsen zijn er ook publiek-private investeringsfondsen.
In het FD-artikel wordt hiervan een voorbeeld gegeven: het Brabant Outcomes Fund.
Het maken van winst vormt voor genoemde fondsen en andere investeerders zoals maatschappelijk
geëngageerde business angels geen enkel beletsel zolang het realiseren van maatschappelijke
impact maar voorop staat.
Vraag 4 en 5
Deelt u de mening dat het versterken van (lokale) sociale ondernemingen gemeenten
kan helpen te voldoen aan vergaande duurzame en sociale doelen, maar dat lokale overheden
maar mondjesmaat de weg weten?
Welke manieren ziet u om lokale en provinciale overheden te stimuleren om te kiezen
voor sociale ondernemingen, bijvoorbeeld in inkoop- en aanbestedingsbeleid, maar ook
door het doen van impactinvesteringen?
Antwoord 4 en 5
Met het wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV (BVm) dat momenteel in voorbereiding
is, beoogt het kabinet het voor lokale en provinciale overheden makkelijker te maken
de door een BVm gedreven onderneming als een maatschappelijke onderneming te herkennen.
Lokale en provinciale overheden kunnen zich voor advies over maatschappelijk verantwoord
inkopen wenden tot PIANOo.4 Dit expertisecentrum biedt op dit vlak hulp aan aanbestedende diensten en hoe zij
in contact kunnen komen met maatschappelijke ondernemingen. Zo heeft het expertisecentrum
een zakboek en routekaart ontwikkeld die helpen de twee verschillende werelden van
de beleidsmakers en maatschappelijke ondernemers, dichter bij elkaar te brengen.
Het maatschappelijk ondernemerschap kan meer vleugels krijgen indien gemeenten en
provincies maatschappelijk verantwoord inkopen en bereid zijn in zee te gaan met maatschappelijke
ondernemingen, ook als deze voor hun diensten of producten een iets hogere prijs in
rekening brengen.
Dat gemeenten, provincies en maatschappelijke ondernemingen elkaar kunnen versterken
bij het voldoen aan vergaande duurzame en sociale doelen wordt in de City Deal Impact
Ondernemen ten volle onderkend. Zo richt de City Deal zich op de versterking van het
impact ecosysteem, door netwerkvorming te stimuleren, verdienmodellen op maatschappelijke
opgaven te ontwerpen, in te zetten op doorgroei en opschaling van maatschappelijke
ondernemingen en door financieringsstromen voor deze ondernemingen toegankelijker
te maken.
Vraag 6
Bent u bekend met specifieke drempels die sociaal ondernemers ervaren bij opschaling
van hun onderneming? Ziet u noodzaak of toegevoegde waarde om in het start- en scale-upbeleid
specifiek aandacht te besteden aan sociale ondernemingen?
Antwoord 6
Belangrijk kenmerk van een maatschappelijke onderneming is dat het verdienmodel van
de onderneming niet op zichzelf staat maar een middel is voor het realiseren van maatschappelijke
impact. Maatschappelijke impact staat dus voorop. Dit betekent dat investeerders in
de regel genoegen moeten nemen met een lager financieel rendement op hun investeringen
dan gebruikelijk. Maatschappelijke ondernemingen in de scale-upfase kunnen problemen
ondervinden als zij voor hun verdere groei zijn aangewezen op reguliere investeerders.
De Europese Commissie heeft in het Actieplan Sociale Economie aangekondigd in 2022
nieuwe financiële producten te zullen ontwikkelen in het kader van het InvestEU programma,
dit met het oog op het stimuleren van private financiering naar de behoeften van maatschappelijke
ondernemingen in alle fases van hun ontwikkeling. Daarbij zal een rol zijn weggelegd
voor InvestNL als uitvoeringspartner van InvestEU.
Vraag 7, 8, 9 en 10
Bent u bekend met het in bredere zin ontbreken van herkenning en erkenning van sociale
ondernemingen, zowel in wetgeving als in beleid?
Herkent u het beeld dat geschetst wordt dat Nederland een «witte vlek» is op de Europese
kaart van sociaal ondernemen, omdat het ten opzichte van andere Europese landen ontbreekt
aan een wettelijk kader?
Deelt u de mening dat de invoering van de besloten vennootschap met maatschappelijk
doel (BVm) tegemoet kan komen aan de schroom bij opdrachtgevers en investeerders om
meer met sociale ondernemingen zaken te doen, maar ook tegemoet kan komen aan dat
ontbreken van herkenning en erkenning? Waarom wel of niet?
Wanneer bent u van plan om de wet die de invoering van de BVm mogelijk maakt naar
de Tweede Kamer te sturen? Bent u bereid om dit nog in 2022 te doen?
Antwoord 7, 8, 9 en 10
Al lange tijd vragen maatschappelijke ondernemers om herkenning en erkenning voor
wat zij doen. Dit speelt niet in Nederland maar ook in het buitenland. Aan deze vraag
komt het kabinet tegemoet door een wettelijke regeling te treffen waardoor Nederland
op dit punt niet langer een witte vlek zal zijn op de Europese kaart. In voorbereiding
is een wetsvoorstel voor de maatschappelijke BV (BVm). Eind dit jaar, mogelijk begin
2023 zal het wetsvoorstel in consultatie worden gegeven. Dit betekent dat niet eerder
dan in de loop van 2023 het wetsvoorstel voor behandeling naar de Kamer zal kunnen
worden gestuurd.
De BVm beoogt een heldere en eenduidige rechtsstructuur te bieden die het voor investeerders
en opdrachtgevers makkelijker maakt de door de BVm gedreven onderneming te herkennen
als een maatschappelijke onderneming. Nu is dit voor de investeerders en opdrachtgevers
vaak een opgave omdat de ondernemingen die claimen een maatschappelijke onderneming
te zijn, dit op uiteenlopende wijze hebben geborgd door middel van bijvoorbeeld combinaties
van entiteiten, uiteenlopende regelingen in statuten, eventuele contracten met stakeholders
en/of door middel van een of meer van de mogelijkheden van certificering (o.a. pso-ladder,
B corp en Code Sociaal Ondernemen).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.