Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter aanmoediging van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders (Kamerstuk 36079)
2022D31868 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken hebben de onderstaande fracties
enkele vragen en opmerkingen aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
voorgelegd inzake de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter aanmoediging
van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders
(Kamerstuk 36 079, nr. 2) en de brief van de Minister d.d. 29 juni 2022 inzake Informatie over de tweede nota
van wijziging inzake wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere
wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees parlement en
de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305) en enige andere wijzigingen, reactie
op de voorstellen in de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter aanmoediging
van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders
en de stand van zaken over de pilots juridische en psychosociale ondersteuning van
klokkenluiders, het vervolgproces en mijn inzet om een veilig werk- en meldklimaat
te bevorderen bij organisaties (Kamerstuk 35 851, nr. 11).
De voorzitter van de commissie, Hagen
De griffier van de commissie, De Vos
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
4
II
Antwoord/ reactie van de Minister
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Minister d.d. 29 juni 2022 over het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet Huis
voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937
van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 (PbEU 2019, L 305), alsmede
van de tweede nota van wijziging bij dat wetsvoorstel. Graag willen zij de Minister
een aantal vragen stellen en een aantal opmerkingen maken.
Allereerst merken de leden van de VVD-fractie op dat klokkenluiders moeten kunnen
rekenen op bescherming. Daarover geen misverstand. Deze leden spreken hun waardering
uit over het feit dat de regering de Kamer tegemoet is gekomen als het gaat om het
aanpassen van het onderhavige wetsvoorstel. In het commissiedebat dat op 21 april
2022 plaatsvond, hadden zij ook om aanpassing van het wetsvoorstel gevraagd. Zij spreken
de hoop uit dat de verdere wetsbehandeling in het komende najaar spoedig verloopt
en het wetsvoorstel daarna snel in werking kan treden. Zij begrijpen dat de Minister
nog onderzoek doet naar een aantal zaken en op een aantal zaken terugkomt. De leden
van de VVD-fractie wachten de uitkomsten van die onderzoeken af.
In het kader van een spoedige behandeling vragen de leden van de VVD-fractie naar
de stand van zaken als het gaat om de contacten met de Europese Commissie over de
implementatie van de richtlijn in Nederland (infractieprocedure). Begrijpen deze leden
het goed dat een aantal artikelen uit de richtlijn al in werking is getreden? Hoe
worden die zonder wet gehandhaafd? Wat wordt bedoeld met het overgangsrecht voor overheidswerkgevers
en bevoegde autoriteiten bij schending van het Unierecht? Gaarne krijgen de leden
van de VVD-fractie een reactie van de Minister.
De regering stelt voor het criterium van «maatschappelijk belang» in de definitie
van «misstand» te behouden. Maar tegelijkertijd duidelijker toe te lichten welke criteria
een rol spelen bij het bepalen of het maatschappelijk belang in het geding is. De
leden van de VVD-fractie vragen de Minister aan te geven om welke criteria het gaat
en waar dat nu in het wetsvoorstel is verankerd.
In de tweede nota van wijziging wordt voorgesteld om de bescherming bij openbaarmaking
in een aparte bepaling op te nemen. De voorwaarden waaronder bescherming bij openbaarmaking
wordt geboden worden bepaald in het nieuwe artikel 17ea. Een van de voorwaarden is
dat de melder voorafgaand aan de openbaarmaking een melding heeft gedaan. Maar de
leden van de VVD-fractie menen begrepen te hebben dat eerst «intern melden» straks
niet meer hoeft. Graag krijgen zij een nadere verduidelijking van het «intern melden»,
een en ander mede in relatie tot artikel 17ea, lid 1, sub b.
In het commissiedebat van 21 april 2022 is door de leden van de VVD-fractie aangegeven
dat zij het van belang vinden dat klokkenluiders juridisch en psychologisch ondersteund
kunnen worden. Met betrekking tot deze ondersteuning van klokkenluiders lopen er momenteel
een paar pilots om zo ervaringsgegevens te verzamelen. De leden van de VVD-fractie
wachten de uitkomsten van die pilots af.
In het commissiedebat van 21 april 2022 is door de leden van de VVD-fractie een pleidooi
gehouden voor de mogelijkheid om «anoniem» een melding te kunnen doen, eventueel via
een vertrouwenspersoon of een tussenpersoon. In de brief van de Minister valt te lezen
dat anoniem melden, in de zin van melden via een advocaat, in de praktijk al toegepast
blijkt te worden en ook blijkt te werken. Maar zou daar in de wet dan niet een voorziening
voor moeten worden opgenomen? Zo ja, wat zijn de mogelijkheden? Gaarne krijgen de
leden van de VVD-fractie een reactie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de initiatiefnota van het lid
Omtzigt (hierna initiatiefnemer) over voorstellen ter aanmoediging van het melden
van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders. Net als de
initiatiefnemer, zijn deze leden van mening dat misstanden bij organisatie zo snel
als mogelijk moeten worden verholpen, dan wel in de kiem worden gesmoord.
De leden van de D66-fractie constateren dat het nog te vaak voorkomt dat klokkenluiders
onvoldoende bescherming genieten tijdens en na het proces van het melden van een misstand.
Deze leden zijn van mening dat de bescherming van klokkenluiders beter gewaarborgd
moet worden, en vragen met name aandacht voor de mogelijke financiële en psychische
schade van de klokkenluiders. Deze leden willen naar aanleiding van de initiatiefnota
en de tweede nota van wijziging, de Minister nog enkele vragen voorleggen.
Voorstel 1: haal «maatschappelijk belang» uit de definitie van misstand.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel van de initiatiefnemer,
om «maatschappelijk belang» te schrappen uit de definitie van «een misstand». Deze
leden hebben tevens kennisgenomen van de reactie van de Minister om «maatschappelijk
belang» in de definitie van «een misstand» te behouden.
Deze leden vinden het onduidelijk op welke wijze de Minister het belemmerende effect
om een melding te doen wil afnemen. Kan de Minister nader toelichten hoe met behoud
van «maatschappelijk belang» in de definitie van een «misstand», de drempel om een
melding te doen wordt verlaagd? Kan de Minister toelichten op welke wijze de criteria
van een melding die voldoet aan het «maatschappelijk belang» steviger wordt verankerd
in de wet?
Voorstel 9: breidt het benadelingsverbod uit tot familieleden buiten de werk gerelateerde
sfeer van de werkgever, maatschappelijke organisaties die de melding faciliteren en
onterecht als klokkenluider aangemerkte personen.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het voornemen van de Minister
om eerst een onderzoek te laten verrichten, waarbij gekeken wordt op welke wijze familieleden
van een klokkenluider eventueel benadeeld zouden kunnen worden wanneer een klokkenluider
een melding doet. Deze leden vragen of de Minister op basis van de definitie «relevante
overige partijen» zoals omschreven in de internationale standaard ISO/TC309 Whistleblowing
management systems- Guidelines, nader kan toelichten waarom niet is gekozen om de
internationale richtlijn van het benadelingsverbod voor familieleden over te nemen?
Voorstel 10: breidt de omkering van de bewijslast uit.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de reactie van de Minister om
het voorstel van de initiatiefnemer met betrekking tot de uitbreiding van de omkering
van de bewijslast niet over te nemen. De initiatiefnemer heeft in de nota aangegeven
dat in de bejegeningsonderzoeken vaak de benadeling in de vorm van pesterijen op de
werkvloer en uitsluiting niet naar voren komen. Kan de Minister nader toelichten op
welke wijze deze vormen van benadeling wel beter naar voren kunnen komen in een bejegeningsonderzoek?
Voorstel 13: stel goed functionerende toezichtmechanismen op interne en externe meldkanalen
in
De D66-fractie heeft kennisgenomen dat met de implementatie van de EU-richtlijn, werknemers
een interne meldregeling kunnen afdwingen bij de kantonrechter. Daarnaast hebben deze
leden kennisgenomen van het voornemen van de Minister om een nulmeting uit te voeren
en vervolgens periodiek te onderzoeken hoe gesteld is met interne meldprocedures bij
organisaties.
Deze leden vragen zich af of het niet al mogelijk is om te onderzoeken hoe het gesteld
is met de interne meldprocedure bij organisaties, voordat de mogelijkheid om het via
de wet af te dwingen van kracht gaat? Aangezien de inwerkingtreding van de nieuwe
wet nog een tijd op zich laat wachten, vragen de leden van de D66-fractie aan de Minister
om nader toe te lichten waarom pas na de inwerkingtreding de nulmeting zal plaatsvinden.
Voorstel 14: maak anonieme meldingen mogelijk.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de voor- en nadelen van anoniem
melden. Deze leden vragen aan de Minister om nader te specificeren op welke wijze
beter gecommuniceerd kan worden over het verschil tussen vertrouwelijk en anoniem
melden.
Reactie op de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
naar aanleiding van de tweede nota van wijziging
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de campagne ter bevordering van
een veilig werk- en meldklimaat. Deze leden vragen aan de Minister te reflecteren
of naast de sociale partners en de wetenschap, ook de maatschappelijke organisaties
die zich inzetten voor een veilige (inclusieve) werkcultuur betrokken dienen te worden
bij de campagne.
De leden van de D66-fractie zijn zich bewust van de opgelopen vertraging ten aanzien
van de behandeling en implementatie van de EU-richtlijn. Deze leden vragen aan de
Minister of zij de Kamer kan informeren of Nederland nog op schema ligt met betrekking
tot nieuwe vastgestelde deadline.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de fractie van de SP danken de initiatiefnemer en de Minister voor de
inzet omtrent de bescherming van klokkenluiders. Het is voor genoemde leden evident
dat klokkenluiders goede bescherming verdienen. Dat is niet alleen in het belang van
de klokkenluider maar van de gehele samenleving. De leden van de fractie van de SP
merken op dat door de vele verschillende processen rondom deze bescherming, waarbij
zowel een wetswijziging, een evaluatie van het Huis voor Klokkenluiders en nu een
initiatiefnota er veel verschillende zaken door elkaar lopen. Zij spreken de hoop
uit dat dit desalniettemin zal leiden tot een goede wet, die klokkenluiders en de
samenleving voldoende zal beschermen.
De leden van de fractie van de SP waarderen dat het kabinet zich inzet om de wet te
wijzigen na de kritiek op het aanvankelijke voorstel. Zij zien echter nog wel mogelijkheden
tot verbeteringen in de huidige tekst. Zij lezen echter dat er nog onderhandelingen
en gesprekken lopen over enkele zaken. Kan er een huidige stand van zaken gegeven
worden en kan er enig inzicht verschaft worden in hoe en met wie deze gesprekken lopen?
De leden van de fractie van de SP betreuren in dat licht dat er nog geen wijziging
voorgesteld is, aansluitend op eerdere voorstellen van genoemde leden en die ook voorkomen
in de initiatiefnota, op het gebied van het instellen van een fonds, het anoniem melden,
het instellen van meer sanctiemogelijkheden en het uitbreiden van het benadelingsverbod.
Daarnaast vragen zij nadere toelichting op de keuze om maatschappelijke misstand te
laten bestaan waardoor een gedeelte van de meldingen niet onderzocht kan worden, die
wel een ernstige misstand kunnen zijn.
Voorts vragen de leden van de fractie van de SP naar de uitkomsten van het bestuursoverleg
over de aangenomen motie Van Nispen over het niet afluisteren van het Huis van Klokkenluiders.
Is de regering voornemens deze motie uit te voeren?
II Antwoord/ Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.B. Hagen, voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
A.C.W. de Vos, griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.