Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kwint en Jasper van Dijk over het bericht dat het Ministerie van Financiën grote invloed had op hoogleraarsplek Erasmus Universiteit
Vragen van het lid Kwint en Jasper van Dijk (beiden SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat het Ministerie van Financiën grote invloed had op hoogleraarsplek Erasmus Universiteit (ingezonden 21 juni 2022).
Antwoord van Minister Dijkgraaf (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), mede namens de
Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst (ontvangen 15 juli
2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Ministerie had grote invloed op hoogleraarsplek
Erasmus Universiteit»?1
Antwoord 1
Voor het antwoord op deze vraag verwijs ik naar mijn reactie op de volgende vragen.
Vraag 2
Klopt het dat het Ministerie van Financiën wel degelijk invloed heeft gehad op de
benoeming van een hoogleraar Belastingrecht bij de Erasmus Universiteit?
Antwoord 2
Zie het antwoord op vraag 3.
Vraag 3
Klopt het dat het ministerie een hoogleraarsplek sponsorde, op voorwaarde dat een
eigen ambtenaar die zou gaan invullen? Hoeveel andere bijzondere leerstoelen worden
door ministeries gesponsord? Kunt u hiervan een overzicht naar de Kamer sturen?
Antwoord 3
In 2008 heeft de toenmalige vakgroepvoorzitter Fiscaal recht aan de Faculteit der
Rechtsgeleerdheid van de Erasmus Universiteit het initiatief genomen om een stichting
op te richten die bijzonder hoogleraren wil aanstellen bij deze faculteit. De voorzitter
heeft het Ministerie van Financiën benaderd met de vraag of het bereid zou zijn als
(financiële) sponsor op te treden wanneer de stichting zou voorstellen een specifieke
medewerker van het Ministerie van Financiën als bijzonder hoogleraar aan te stellen
met een opdracht in het verlengde van zijn eerdere promotieonderzoek en zijn toenmalige
functie bij het Ministerie van Financiën. Aan de benoeming van de heer De Graaf is
een gesloten sollicitatie- en benoemingsadviesprocedure voorafgegaan. De benoemingsadviescommissie
bij deze leerstoel bestond uit hoogleraren van binnen en buiten de Erasmus Universiteit,
een vertegenwoordiger van het Ministerie van Financiën, een vertegenwoordiger van
en een studentlid van de faculteit. De commissie werd voorgezeten door de voorzitter
van de vakgroep Fiscaal recht.
Deze betrokkenheid van het Ministerie van Financiën is in lijn met de Wet op het hoger
onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), waarin expliciet de mogelijkheid is
geboden om mensen uit de praktijk binnen te halen ter verrijking van het wetenschappelijk
onderwijs en onderzoek. Daarnaast heeft de wetgever destijds de mogelijkheid van bijzondere
leerstoelen gecreëerd voor private organisaties die wetenschappelijk onderwijs en
onderzoek uit hun naam en onder hun verantwoordelijkheid willen laten verzorgen.
Bijzonder hoogleraren die deze leerstoelen bekleden, worden niet gefinancierd door
de universiteit maar door een derde partij. Bijzonder hoogleraren worden buiten de
reguliere bekostiging betaald en zijn niet in dienst van de universiteit. Dit is de
bedoeling van deze constructie.
De onafhankelijkheid van bijzonder hoogleraren dient te allen tijde te worden geborgd
door de universiteit. Pas als het college van bestuur van een openbare universiteit
er vertrouwen in heeft dat een derde partij de academische vrijheid en de onafhankelijkheid
van een bijzonder hoogleraar borgt en de kandidaat hoogleraar voldoet aan de vereisten
voor hoogleraar, mag zij de betreffende partij bevoegd verklaren om een bijzondere
leerstoel te vestigen. Op grond van de WHW dient het college van bestuur deze bevoegdverklaring
in te trekken als het belang van het wetenschappelijk onderwijs zich niet meer verdraagt
met deze verklaring. Het niet onafhankelijk uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek,
dat verweven is met het onderwijs, is een voorbeeld hiervan.
Ik ben in gesprek met de koepel Universiteiten van Nederland (UNL) over het creëren
van een overzicht met bijzondere leerstoelen die door andere ministeries worden gefinancierd.
Dit zal enige tijd in beslag nemen. Ik zal de Kamer het overzicht doen toekomen zodra
het gereed is.
Vraag 4
Hoe kan het dat het Ministerie van Financiën niet kan achterhalen of er een selectieprocedure
heeft plaatsgevonden en in hoeverre daarbij op voorhand vaststond dat een medewerker
van het ministerie de leerstoel zou bekleden? Op basis waarvan is A. de Graaf gekozen
om deze leerstoel te bekleden?
Antwoord 4
Zoals beschreven bij vraag 3 heeft er wel een selectieprocedure plaatsgevonden. De
heer De Graaf is in lijn met de artikelen 9.53 en 9.55 van de WHW benoemd. Op grond
van artikel 9.53 van de WHW kan het college van bestuur van een openbare universiteit,
na raadpleging van het college voor promoties, een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid
bevoegd verklaren bij die universiteit een bijzondere leerstoel te vestigen. Het besluit
vermeldt de faculteit waarbij en het wetenschapsgebied waarin door de bijzonder hoogleraar
onderwijs zal worden gegeven. Het college van bestuur zal dat pas doen als aan de
vereisten voor bijzonder hoogleraar wordt voldaan (zie artikel 9.55 van de WHW).
Vraag 5
Kunt u alle relevante stukken met betrekking tot deze casus naar de Kamer sturen?
Antwoord 5
Ja, de betreffende stukken zijn bij deze antwoorden gevoegd.
Vraag 6
Hoe kan het dat de universiteit bepaalde documenten niet meer kan vinden? Wat zegt
dit volgens u over het belang dat de Erasmus Universiteit hecht aan transparantie?
Deelt u de mening dat dit onaanvaardbaar is?
Antwoord 6
Voor het antwoord op deze vraag heb ik contact opgenomen met de Erasmus Universiteit.
Zij gaf aan dat het een briefwisseling uit 2008 betrof tussen het Ministerie van Financiën
en de toenmalige vakgroepvoorzitter Fiscaal recht aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid.
De betreffende documenten zijn inmiddels in het bezit van de universiteit.
Tot voor kort waren deze documenten onbekend bij de bestuurlijk verantwoordelijken
binnen de Erasmus Universiteit (departementsbestuur, faculteitsbestuur, universiteitsbestuur).
De universiteit geeft aan dat de briefwisseling geen deel uitmaakt van de contracten
uit 2011 over de vestiging en financiering van betreffende leerstoel, afgesloten door
het Ministerie van Financiën, de vestigende stichting en de universiteit.
Verder heeft de universiteit onderstreept dat zij veel belang hecht aan transparantie.
Rondom de processen op onderzoeks-, onderwijs- en bestuurlijk vlak zijn binnen de
universiteit governance-, borgings- en verslagleggings- en administratieprocessen
georganiseerd. Dit geldt ook voor bevorderings- en benoemingsprocessen van het wetenschappelijk
personeel en de externe financiering van onderzoek.
Transparantie is essentieel voor het vertrouwen in de wetenschap. Een gebrek in de
transparantie zegt niet noodzakelijkerwijs iets over de onafhankelijkheid van de wetenschapsbeoefening,
maar is onwenselijk. Net zoals de Erasmus Universiteit betreur ik dan ook het gebrek
aan transparantie in deze casus.
Vraag 7
Bent u bereid uitgebreid onderzoek te doen naar de transparantie en financiering van
bijzondere leerstoelen? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 7
Een uitgebreid onderzoek naar de transparantie van de financiering van bijzondere
leerstoelen is mijns inziens niet nodig als universiteiten volledige openheid geven
over welke rechtspersoon een bijzondere leerstoel bekostigen. Ik zal UNL vragen om
hier met de universiteiten voor te zorgen.
Vraag 8
Bent u bereid om bijzondere leerstoelen te verbieden? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 8
Ik vind het van belang dat er op faculteiten een goede balans is tussen gewone en
bijzonder hoogleraren, om het beoefenen van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek
en -onderwijs te waarborgen. Ik ga hierover het gesprek met de sector voeren. Bijzondere
leerstoelen kunnen een verrijking van de academische gemeenschap zijn.
Vraag 9
Wanneer kunnen we de antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Jasper van
Dijk en Kwint verwachten?2
Antwoord 9
De antwoorden op deze vragen zijn reeds naar de Kamer gestuurd.
Vraag 10
Deelt u de mening dat deze gang van zaken zeer schadelijk is voor de wetenschap?
Antwoord 10
Transparantie en integriteit zijn van groot belang in de wetenschap. Ik vind het van
belang dat we deze waarden gezamenlijk waarborgen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede namens
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.