Mededeling (uitstel antwoord) : Uitstel beantwoording vragen van het lid Simons over het bericht 'Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden'
Vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Financën over het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden» (ingezonden 4 juli 2022).
Mededeling van Staatssecretaris De Vries (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
15 juli 2022).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond,
vaak met schulden»1 van de NOS, d.d. 28 juni 2022, waarin duidelijk wordt dat Surinaamse en Caribische
ouders veruit het vaakst slachtoffer zijn geworden van het toeslagenschandaal, gevolg
door Marokkaanse en Turkse ouders en daarna Indonesische ouders?
Vraag 2
Hoe verklaart u dat met name Surinaamse en Caribische Nederlanders relatief hard zijn
geraakt en dus vaker slachtoffer zijn geworden van etnische profilering door de Belastingdienst
in het toeslagenschandaal?
Vraag 3
Kunt u verhelderen of hierbij slechts sprake is van Caribische Nederland die woonachtig
zijn in Nederland, of dat ook Caribische Nederlanders uit Bonaire, Sint Eustatius
en Saba onder deze cijfers zijn geschaard? In het laatste geval, kunt u verduidelijken
hoe groot die groep slachtoffers is?
Vraag 4
Is er sprake geweest van selectie op geboorteplaatsen van mensen of hun ouders door
middel van handmatige zoekslagen op Suriname of Aruba, Curaçao, Sint Maarten, Sint
Eustatius, Saba of Bonaire? Zo ja, om welke reden heeft u de Belastingdienst toegestaan
om op deze handmatige wijze burgers uit te zonderen als verdachte fraudeurs? Welke
vooroordelen liggen hieraan ten grondslag, en wat doet u om deze vooroordelen bij
de Belastingdienst te elimineren? Zo nee, kunt u uitleggen welke andere werkwijze
ervoor heeft gezorgd dat Surinaamse en Caribische Nederlanders oververtegenwoordigd
zijn als gedupeerden in het toeslagenschandaal? Wanneer kan, indien de antwoorden
op deze vragen nog niet helder zijn, worden verwacht dat de Belastingdienst en u deze
antwoorden wél zullen openbaren?
Vraag 5
Heeft u alle rondetafelgesprekken over het Nederlands slavernijverleden (d.d. 13 januari
2022 en 27 juni 2022) gevolgd en heeft u alle ingediende position papers gelezen?
Vraag 6
Kunt u in relatie tot de vraag «hoe leeft het slavernijverleden door in het heden?»
uitgebreide reflecties bieden op de volgende passages uit de position papers van de
sprekers en de volgende passages:
«Wat nog onvoldoende beseft wordt, is dat vooral voor Nederlanders met Afrikaanse
roots de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd vaak centraal staat bij
het interpreteren en verwerken van de dagelijkse ervaringen en het werken aan de eigen
toekomst. Het gaat dan zowel om de doorwerking van de slavernij en de koloniale tijd
in de eigen gemeenschappen, alsook de doorwerking ervan in het Nederlandse «cultureel
archief». Een land dat een geschiedenis heeft van 400 jaar slavernij zal dat in haar
DNA met zich meedragen. Dat slavernijverleden zal zich bewust en onbewust manifesteren
in het gedrag van alle lagen van die samenleving. Deze erfenis kan niet anders dan
zowel sociaal als cultureel als economische zijn weerslag hebben.»
– Linda Nooitmeer, NiNsee
«Bij de afschaffing van de slavernij in 1863 kregen de slaveneigenaren een vergoeding,
de slaven werden echter zonder een cent op straat gezet. De achterstand en armoede
bleef, en is van generatie tot generatie blijven bestaan.»
– Suzy Camelia Römer, Voormalig Minister-President Nederlandse Antillen
(1998–1999)
«De slavernij was langer dan 400 jaar gestoeld op een ideologie en een systeem van
racisme het idee dat Zwartheid en Zwarte mensen minderwaardig waren ten opzichte van
witheid en witte mensen. (...) Het beeld dat Zwarte mensen inferieur, onderontwikkeld,
minder intelligent en minder waardig waren was meer dan 300 jaar de dominante manier
van denken in Europa. Dit denkbeeld werd onderdeel van populaire cultuur en nationale
tradities zoals de Sinterklaastraditie. De strijd tegen zwarte piet van de afgelopen
jaar heeft getoond hoe diep dit soort beelden in het Nederlandse culturele archief
zijn verankerd en hoeveel onwetendheid en weerstand er onder grote delen van de Nederlandse
samenleving is om dit te begrijpen en erkennen. (...) Institutioneel en anti-zwart
racisme manifesteert zich op vele gebieden van de samenleving, zoals het onderwijs,
op de arbeidsmarkt, door middel van etnisch profileren door de politie en de Marechaussee,
in de zorg en vele andere gebieden van het leven. (...) Het is goed dat er langzaam
maar zeker erkenning komt voor het leed uit het verleden en de ongelijkheid in het
heden. (...) Maar excuses, onderzoeken en educatieve exposities alleen zullen de structurele
ongelijkheid niet oplossen. (...) Naast «reparations» (herstelbetalingen) wordt er
ook wel gesproken van «reparatory justice», wat zoveel betekent als «herstelrechtvaardigheid».
De gedachte is dat er vanwege de aanhoudende structurele ongelijkheid in inkomen en
vermogen op een brede manier naar herstel gekeken moet worden. Naast symbolische acties
zoals het hernoemen van straten en gebouwen die nu nog naar plantage-eigenaren zijn
vernoemd, wordt er gekeken naar beleid om huidig anti-zwart en institutioneel racisme
tegen te gaan.»
– Mitchell Esajas, The Black Archives
«Nieuwe inzichten vanuit de historische wetenschap zijn een belangrijk referentiepunt
in de soms verhitte maatschappelijke discussies over slavernij. Deze nieuwe inzichten
betreffen onder andere (maar zeker niet uitsluitend) het grote economische gewicht
van slavernij-gerelateerde activiteiten, de grote omvang van de slavernij in Azië
onder de VOC, de zichtbare aanwezigheid van slavernij in de kunst, cultuur en wetenschap
van de Nederlandse zeventiende eeuw, achttiende en negentiende eeuw, en de doorwerking
van de slavernij na de afschaffing ervan, onder andere in de vorm van diepgewortelde
raciale stereotypen.»
– Pepijn Brandon, VU Amsterdam
«Draag zorg voor voldoende en structurele financiering van herstelmaatregelen waardoor
er duurzaam geïnvesteerd kan worden in het verminderen van de gevolgen van het slavernijverleden.»
– Dagmar Oudshoorn, Dialooggroep Slavernijverleden
Vraag 7
Deelt u in samenhang met uw reflecties op de bovenstaande passages de mening dat de
oververtegenwoordiging van Surinaamse en Caribische Nederlanders als gedupeerde slachtoffers
van het toeslagenschandaal een koloniale erfenis is, in de vorm van anti-Zwart racisme,
die nog altijd doorleeft in ons heden? Zo nee, graag een heldere argumentatie waarom
niet. Zo ja, welke maatregelen gaat u nemen, samen met de rest van de regering, om
duurzaam en holistisch beleid in te stellen die de levensverwoestende gevolgen van
ons gedeeld verleden elimineren? Bent u bereid om het Zwart Manifest hierbij als leidraad
te nemen en daarnaast leiding te volgen van mensen uit de Surinaamse en Caribische
gemeenschappen zelf? Zo nee, waarom niet?
Vraag 8
Overwegende dat het koloniale verleden zich niet alleen uitstrekte tot Suriname, Aruba,
Curacao, Bonaire, Sint Maarten, Sint Eustatius en Saba, maar ook tot bijvoorbeeld
Indonesië en de Molukken, hoe verklaart u dat Indonesische en Molukse burgers tevens
een grote groep toeslagenouders vormen? Bent u het ermee eens dat de oververtegenwoordiging
van ook deze ouders past in een structureel patroon waarin mensen uit de voormalige
koloniën systematisch worden achtergesteld en benadeeld door de Nederlandse overheid?
Zo ja, hoe bent u, en de rest van het kabinet, van plan om die achterstelling weg
te werken? Zo nee, waarom niet?
Vraag 9
Op welke wijze bent u voornemens om deze vier groepen (Surinaamse, Caribische en Indonesische
en Molukse toeslagenouders), als (nazaten van) slachtoffers van Nederlands kolonialisme
en slavernij én als gedupeerde slachtoffer in het toeslagenschandaal te erkennen in
hun unieke leed?
Vraag 10
In dezelfde lijn, hoe verklaart u de oververtegenwoordiging van ook Marokkaanse en
Turkse toeslagenouders in het aantal slachtoffers van het toeslagenschandaal? Ziet
u hier een relatie met de wijdverspreide aanwezigheid van islamhaat in onze samenleving?
Op wat voor manier bent u van plan om deze slachtoffers te erkennen in hun unieke
leed als slachtoffers van zowel het toeslagenschandaal als van islamhaat?
Vraag 11
Wat is de status van de uitvoering van de motie Simons en Van Raan (Kamerstuk 31 066, nr. 889) waarin u wordt verzocht om in het proces van heling specifiek aandacht te besteden
aan de emotionele gevolgen van institutioneel racisme in het toeslagenschandaal, de
manier waarop de trauma’s van het toeslagenschandaal versterkt worden door verschillende
vormen van migratietrauma’s en het inbouwen van culturele sensitiviteit?
Vraag 12
Hoe verklaart u dat het kabinet het ooit gerechtvaardigd heeft gevonden om gezinnen
die in de bijstand zaten en vaak al worstelden met schulden die meer waard waren dan
hun bezittingen, alsnog op te zadelen met onrechtmatige vorderingen van duizenden
euro’s? Welke politieke insteek zorgt voor dergelijke onmenselijke beleidskeuzes?
En welke vooroordelen liggen aan die politieke insteek ten grondslag?
Vraag 13
Ziet u eveneens dat de oververtegenwoordiging van toeslagenouders wier wortels in
de voormalige koloniën liggen, of wier (groot)ouders naar Nederland zijn gehaald als
gastarbeiders, de relatie benadrukt tussen wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond
en de ontwikkeling en uitvoering van beleid? In andere woorden, ziet u hoe institutioneel
racisme, xenofobie en islamhaat diepgeworteld zitten in ons verleden en hoe die een
permanent wantrouwen jegens mensen met een migratieachtergrond hebben gecreëerd met
levensverwoestende gevolgen? Zo ja, wat voor invloed zal deze constatering hebben
op toekomstig beleid? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Kunt u aangeven hoeveel toeslagenouders zonder migratieachtergrond een connectie hebben
met mensen met een migratieachtergrond? Hoeveel van deze gedupeerden heeft bijvoorbeeld
een ex-partner met een migratieachtergrond, of had hun kind ingeschreven bij een gastouderbureau
of BSO waarvan de eigenaar een migratieachtergrond heeft? Zo nee, bent u bereid om
dat uit te zoeken en wanneer kunnen deze gegevens wel worden verwacht?
Mededeling
De schriftelijke vragen van het lid Simons (BIJ1) aan de Staatssecretaris van Financiën
over het bericht «Meeste toeslagenouders hebben migratieachtergrond, vaak met schulden»
(ingezonden 4 juli 2022) kunnen met het oog op een zorgvuldige en volledige beantwoording
niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. Uiteraard is het streven de
antwoorden zo spoedig mogelijk aan uw Kamer te sturen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. de Vries, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.