Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Slootweg over het bericht ‘Geen cel maar taakstraf voor drugsuithalers: 'Dit is een enorme domper'
Vragen van het lid Slootweg (CDA) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Geen cel maar taakstraf voor drugsuithalers: «Dit is een enorme domper»» (ingezonden 14 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 14 juli
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3414.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Streep door celstraffen «drugsuithalers» «dit is een
enorme domper»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de teleurstelling van het Openbaar Ministerie over de straffen die zijn opgelegd
in deze zaak?
Antwoord 2
De problematiek van de uithalers is in de afgelopen jaren fors toegenomen. Veelal
jonge jongens worden door criminelen uit de drugsindustrie geronseld om in ruil voor
een groot geldbedrag harddrugs in de havens te verplaatsen. Voorheen konden deze uithalers
niet effectief worden vervolgd, tenzij sprake was van een (directe) link met drugs.
De jongens konden met weinig risico grote geldbedragen ontvangen voor het faciliteren
van de drugsindustrie. De inwerkingtreding van artikel 138aa Sr biedt sinds het begin
van dit jaar de politie en het Openbaar Ministerie de ruimte om deze jongens op te
pakken en effectief te vervolgen. De wet heeft niet alleen als doel om uithalers beter
te kunnen opsporen en vervolgen, zodat deze handelingen niet meer winstgevend zijn,
maar ook om potentiële uithalers preventief af te schrikken.
De rechtbank Rotterdam heeft in verschillende zaken onvoorwaardelijke vrijheidsstraffen
opgelegd aan uithalers die zich schuldig hebben gemaakt aan overtreding van artikel
138aa Sr. In hoger beroep heeft het Hof Den Haag de onvoorwaardelijke gevangenisstraffen
voor first offenders omgezet in voorwaardelijke gevangenisstraffen en taakstraffen.
Anders dan de rechtbank is het Hof van oordeel dat bij first offenders voor dit delict
ook een taakstraf voldoende afschrikwekkend werkt. Daarbij heeft het Hof opgemerkt
dat bij herhaling een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in de rede ligt.
Het is niet aan mij om mij uit te laten over opgelegde straffen in individuele strafzaken.
Dat is aan de onafhankelijke rechter ter beoordeling. Wel acht ik het van belang om
de ontwikkeling van de jurisprudentie in dit type zaken de komende tijd goed te volgen.
Buiten kijf staat dat het niet lonend moet zijn voor uithalers om georganiseerde criminaliteit
te faciliteren. Ik heb uw Kamer tijdens het Commissiedebat Ondermijning toegezegd
een brief te sturen op het moment dat er nieuwe jurisprudentie beschikbaar is met
betrekking tot de uithalers.
Vraag 3
Zijn er ten tijde van de aanhouding van de verdachten drugs aangetroffen in het havengebied?
Zo ja, waarom kon desondanks volgens het hof geen verband worden aangetoond tussen
de aangetroffen verdachten en de aangetroffen drugs? Zo ja, dient de haven dienaangaande
maatregelen te treffen in uw ogen?
Antwoord 3
Indien een verband tussen de verdachten en de veelal in de buurt aangetroffen drugs
kan worden aangetoond, vindt er vervolging plaats voor feiten uit de Opiumwet. Dat
is in een aantal andere zaken onlangs het geval geweest en daarbij zijn personen vervolgd
voor delicten uit de Opiumwet. In onderhavige Uithalers-zaken heeft het Hof, in het
kader van de straftoemeting, geoordeeld over de intentie van de verdachten met betrekking
tot drugssmokkel. Volgens het Hof kon namelijk niet aannemelijk worden gemaakt dat
deze uithalers in de haven verbleven met het oogmerk om drugs te verplaatsen. Verdachten
zijn dus wel voor artikel 138aa Sr veroordeeld, maar het Hof heeft gemotiveerd dat
een gevangenisstraf niet in de rede ligt, nu de intentie van drugssmokkel niet kon
worden aangetoond.
Bedrijven in de haven hebben zeker een verantwoordelijkheid in het opwerpen van barrières,
onder meer om te voorkomen dat uithalers gemakkelijk terreinen kunnen betreden. Rond
de haven van Rotterdam vindt er intensief overleg plaats over deze problematiek tussen
publieke en private partners. In het najaar informeer ik uw Kamer over het plan van
aanpak om drugssmokkel op grote logistieke knooppunten tegen te gaan, waarin ook aandacht
uit zal gaan naar barrièrevorming.
Vraag 4
Hebben deze uitspraken als gevolg dat ook ten aanzien van andere verdachten die worden
aangetroffen bij de haven er moeilijker een verband kan worden aangetoond met drugshandel,
ook indien wel drugs worden aangetroffen in het havengebied?
Antwoord 4
Voor veroordeling voor dit artikel is het niet vereist dat een link kan worden gelegd
met aangetroffen drugs. Deze uitspraken hebben dus geen gevolgen voor de strafbaarheid
van verdachten voor dit artikel an sich.
Vraag 5
Acht u de invoering van art. 138aa Sr per 1 januari dit jaar ondanks deze aanzienlijk
lagere straffen nog doeltreffend in de aanpak van drugshandel vanuit de haven van
Rotterdam? Zo nee, welke maatregelen bent u van plan te gaan treffen?
Antwoord 5
De doeltreffendheid van dit artikel zit enerzijds in het feit dat vervolging effectiever
kan worden ingezet en dat zwaardere straffen kunnen worden opgelegd, en anderzijds
in de afschrikwekkende werking ervan. Uithalers liepen voorheen weinig risico, maar
ontvingen wel grote geldbedragen voor het faciliteren van de drugsindustrie. Zij werden
dan heengezonden met hooguit een geldboete, dat op geen enkele wijze in verhouding
stond tot hetgeen zijn ontvingen vanuit de criminele wereld, en werden zij vaak nog
dezelfde avond opnieuw aangetroffen op het terrein. Nu lopen zij grote risico’s om
opgepakt, vervolgd en vastgezet te worden. Recidivisten krijgen namelijk wel gevangenisstraffen
opgelegd en first-offenders krijgen voorwaardelijke straffen, wat inhoudt dat zij
bij herhaling meteen worden vastgezet. Ik acht het raadzaam om de verdere ontwikkelingen
in de jurisprudentie rond de uithalers af te wachten, en zal Uw Kamer hierover nader
informeren.
Vraag 6
Acht u het wenselijk dat ook ten aanzien van art. 138aa Sr oriëntatiepunten voor straftoemeting
door de rechtspraak worden opgesteld om er zo voor te zorgen dat vrijheidsstraffen
de norm worden voor dit delict? Zo ja, gaat u in gesprek hierover met de rechtspraak?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Oriëntatiepunten van de rechtspraak komen tot stand aan de hand van reeds gewezen
vonnissen en arresten. Deze oriëntatiepunten hebben niet het karakter van een instructie
vooraf, maar zijn een weergave van hoe rechters gemiddeld met veel voorkomende zaken
omgaan. Oriëntatiepunten worden opgesteld ter bevordering van de rechtseenheid en
dienen als een houvast voor rechters. Het ligt derhalve niet in de rede om hierover
in gesprek te gaan met de rechtspraak. Wel voer ik gesprekken met zowel het Openbaar
Ministerie als met de rechtspraak over de mogelijkheden van registratie van artikel
138aa Sr zaken.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.