Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de schrijnende situatie van een Iraniër die met de dood wordt bedreigd
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de schrijnende situatie van een Iraniër die met de dood wordt bedreigd (ingezonden 23 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 12 juli
2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Buurt in actie voor illegale Navid uit Iran»?1
Antwoord 1
Ik heb het artikel gelezen maar zoals u weet kan ik niet ingaan op individuele gevallen.
Vraag 2
Wat zegt het volgens u dat buurtbewoners in actie komen om Navid een legale verblijfsstatus
te geven?
Antwoord 2
De betrokkenheid van de buurtbewoners vind ik een mooi gebaar van solidariteit. Voor
zover u met uw vraag doelt op de legitimiteit die dit al dan niet verleent aan de
verblijfsaanvragen van betrokkene, ben ik in algemene zin van mening dat betrokkenheid
van burgers niet per definitie hoeft te betekenen dat er een grondslag bestaat voor
het verlenen van een verblijfsvergunning.
Vraag 3
Hoe kunt u van een vluchteling verwachten dat die tijdens een reis van duizenden kilometers
lang bewijs meeneemt van bedreiging van zichzelf en zijn familie?
Antwoord 3
Het startpunt voor de beoordeling van de asielaanvraag zijn de verklaringen van de
vreemdeling. Tegelijk mag verwacht worden dat een vreemdeling zijn aanvraag en verklaringen
zo goed als redelijkerwijs mogelijk met documenten weet te onderbouwen. Als (bepaalde)
documenten ontbreken wordt nagegaan waarom de vreemdeling de betreffende documenten
niet heeft. Als een relevant element niet voldoende is onderbouwd met objectieve bewijsstukken,
zoals documenten, wordt aan de hand van de geloofwaardigheidsindicatoren de geloofwaardigheid
van het asielrelaas beoordeeld. Ook daarin kunnen indicatieve documenten een rol spelen.
Een asielaanvraag zal niet enkel worden afgewezen omdat iemand bepaalde documenten
niet kon meenemen uit of verkrijgen in zijn land van herkomst, of omdat hij deze onderweg
is verloren.
Vraag 4
Hoe stelt u bekeerlingen in staat hun bekering te bewijzen om te voorkomen dat zij
ten onrechte terug worden gestuurd en met de dreiging van de doodstraf worden geconfronteerd?
Antwoord 4
De geloofwaardigheidsbeoordeling vindt, zoals ook vermeld in antwoord 3, grotendeels
plaats aan de hand van de verklaringen van de asielzoeker. De algemene geloofwaardigheidsindicatoren
die in de werkinstructie met nummer 2014/10 benoemd worden, zijn ook van toepassing
op bekeringszaken. Daarnaast heeft de IND een werkinstructie met nummer 2022/3 die
specifiek ziet op de geloofwaardigheidsbeoordeling in bekerings- en afvalligheidszaken.
Op basis van deze werkinstructie, toetst de IND of het aannemelijk is dat de door
de vreemdeling gestelde bekering gebaseerd is op een diepgewortelde innerlijke overtuiging.
Daarbij wordt gekeken naar de kennis van het nieuwe geloof, de activiteiten die in
dit kader zijn verricht en de motieven voor, en het proces van, bekering. Een bekering
kan aanvullend worden onderbouwd met bijvoorbeeld verklaringen van derden. Te denken
valt aan een verklaring van kerkelijke personen of instanties.
In iedere bekeringszaak dient bovendien een bekeringscoördinator geraadpleegd te worden.
Voor alle zaken – ook niet bekeringszaken – geldt dat indien de IND twijfelt over
de beoordeling van de geloofwaardigheid er collegiaal overleg met een (senior) medewerker
mogelijk is. Eventueel kan nader onderzoek in de vorm van een aanvullend gehoor opgestart
worden. Ook kunnen deskundigen, bijvoorbeeld landenspecialisten, worden geraadpleegd.
Vraag 5
Hoe acht u het mogelijk iemand terug te sturen wiens familie openlijk is bedreigd
door het regime nadat een protestvideo van hem online is verschenen?
Antwoord 5
Als gezegd kan niet worden ingegaan op individuele gevallen. Op het moment dat een
asielzoeker terug moet keren houdt dat in dat deze persoon geen recht op asielbescherming
heeft in Nederland. Betrokkene heeft in dergelijke gevallen de volledige asielprocedure
doorlopen, eventuele rechtsmiddelen uitgeput en daarbij is vastgesteld dat betrokkene
geen individueel risico loopt op ernstige schade of vervolging bij terugkeer. Nederland
heeft op dat moment aan al haar verplichtingen voldaan in het kader van het (internationaal)
vreemdelingenrecht en er kan dus overgegaan worden tot terugkeer.
Vraag 6
Bent u bereid het dossier van Navid te laten toetsen door de Immigratie- en Naturalisatiedienst
als schrijnend geval? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals u in uw vraag aangeeft is het aan de IND om te toetsen op schrijnendheid. Dit
gebeurt ambtshalve bij de eerste asielaanvraag wanneer hiervoor aanleiding bestaat.
Indien een vreemdeling meent dat er nieuwe feiten en omstandigheden zijn die zijn
aanvraag kunnen ondersteunen staat het hem vrij om een herhaalde aanvraag in te dienen.
Bij deze aanvraag vindt echter geen schrijnendheidstoets plaats. In dit proces is
geen rol voor mij weggelegd en ik zal deze zaak daarom ook niet aan de IND voorleggen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.