Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Baarle over de beantwoording van de vragen over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen
Vragen van het lid Van Baarle (DENK) aan de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de beantwoording van de vragen over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen (ingezonden 21 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties)
(ontvangen 11 juli 2022).
Vraag 1
Herinnert u zich uw antwoorden op schriftelijke vragen over discriminatie bij de controle
op de Basisregistratie Personen?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Wanneer kan de Kamer de uitkomsten van het externe onderzoek tegemoet zien en welk
onafhankelijk bureau c.q. onderzoeker verricht dit onderzoek?
Antwoord 2
De opdracht is per 24 juni 2022 gegund aan Integis BV. De planning is dat het eindrapport
eind september opgeleverd wordt; ik verwacht uw Kamer in oktober over de uitkomsten
te informeren.
Vraag 3
Aan welke drie gemeenten zijn de door u genoemde signalen geleverd en hoeveel signalen
gingen er naar elke individuele gemeente en zijn deze signalen eigenstandig met deze
gemeenten gedeeld, of betrof het hier een vraag van de betreffende gemeenten?
Antwoord 3
Voor zover mij nu bekend is, betreft het de gemeenten Haarlem (3 signalen), Helmond
(12 signalen) en Den Haag (7 signalen). De levering van de signalen vond voor zover
bekend plaats in oktober 2015. Het onafhankelijke onderzoek zal deze informatie verifiëren.
Mocht dat tot nieuwe feiten leiden, dan zal ik uw Kamer daarover informeren. De signalen
zijn eigenstandig met gemeenten gedeeld, conform de werkwijze van de Landelijke Aanpak
Adreskwaliteit (hierna: LAA).
Vraag 4
Hebben de 22 personen reeds een bericht gekregen dat zij mogelijk het onderwerp zijn
geweest van een discriminerend risicoprofiel? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Nee. Het onafhankelijke onderzoek zal eerst moeten uitwijzen of de betreffende gemeente
naar aanleiding van een signaal de (adres)gegevens van een of meer personen onderzocht
heeft en – als dat het geval is – wat de gevolgen van dat onderzoek voor betreffende
personen zijn geweest. Pas als daar duidelijkheid over bestaat, kan worden beoordeeld
of er aanleiding is om personen te infomeren.
Vraag 5
Zijn de 22 personen als gevolg van de terugmelding ook op (enige vorm van) een lijst
geplaatst door de overheid?
Antwoord 5
Dat is mij niet bekend. Het onafhankelijk onderzoek zal uitwijzen wat er met de signalen
over 22 personen is gebeurd.
Vraag 6
Kunt u uitsluiten dat het betreffende profiel op meer dan 22 mensen is toegepast en
kan het profiel buiten de 22 terugmeldingen ook gevolgen hebben gehad voor andere
mensen?
Antwoord 6
Op basis van de informatie die mij nu ter beschikking staat, is dit profiel toegepast
op 22 personen. Een doel van het onafhankelijk onderzoek is om dit te verifiëren,
zodat uitgesloten kan worden dat het op meer dan 22 personen is toegepast.
Vraag 7
Welke vorm van genoegdoening of compensatie bent u bereid te geven aan de mensen die
onderwerp zijn geweest van dit discriminerende risicoprofiel?
Antwoord 7
Ik keur de toepassing van dit risicoprofiel af. Voordat helderheid bestaat over de
gevolgen van de toepassing van het risicoprofiel voor individuen, kan ik geen uitspraak
doen over genoegdoening of compensatie. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Vraag 8
Is een terugmelding van deze aard altijd geregistreerd, of kan het zo zijn dat er
terugmeldingen gedaan zijn die niet zijn geregistreerd?
Antwoord 8
Voor dit profiel maakte LAA gebruik van de zogenaamde terugmeldvoorziening van de
BRP. Die voorziening heeft een archieffunctie. Hierdoor weet ik op dit moment dat
het om 22 signalen gaat. Tegenwoordig heeft LAA een eigen informatieknooppunt waaruit
terugmeldingen (signalen) worden verstuurd. Ook dit informatieknooppunt houdt een
zorgvuldige logging bij.
Vraag 9
Bent u bereid om uitvoerig te laten onderzoeken hoe dit profiel exact tot stand is
gekomen, wat de exacte reden was om een discriminerend element toe te passen en welke
personen hiervoor verantwoordelijk waren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is hiervan
de uitkomst?
Antwoord 9
Ik heb de onderzoekers opdracht gegeven om na te gaan hoe het profiel is ontstaan,
welke partijen betrokken waren en welke afwegingen ertoe hebben geleid dit profiel
op te stellen. Het onderzoek richt zich daarmee niet op individuen, de verantwoordelijkheid
voor de toepassing van dit risicoprofiel rust bij de Staatssecretaris van Financiën
Toeslagen en Douane en bij mij (als verantwoordelijke voor de BRP-voorzieningen en
het project LAA).
Vraag 10
Hoe kan het nou zo zijn dat het doel «om onjuiste adresgegevens in de de Basisregistratie
Personen (BRP) te vinden en te corrigeren» leidt tot de toepassing van een discriminerend
risicoprofiel? Is er dan niet iets fundamenteel mis bij de overheid?
Antwoord 10
Het betreffende risicoprofiel had tot doel om foutieve adresgegevens te vinden. Zoals
ik reeds eerder heb aangegeven keur ik de toepassing van dit risicoprofiel af.
Vraag 11
Hoe kan het nou zou zijn dat de Kamer er staande een debat achter moet komen dat de
overheid een discriminerend profiel heeft toegepast, terwijl de overheid bezig is
om discriminerende data op te ruimen? Wat zegt dit over de kwaliteit van deze opruimactie?
Antwoord 11
Mijn ambtsvoorganger heeft uw Kamer in oktober 2021 over het bestaan van dit profiel
geïnformeerd. Het betreft een profiel dat alleen in 2015 is toegepast, daarna niet
meer. Daarmee kan het profiel niet in bedoelde opruimactie verschijnen. De opruimactie
richt zich op nog actieve systemen en profielen.
Vraag 12
Kunt u de besluitvormende stukken of stukken van een andere aard waarin over dit profiel
is geschreven of stukken waarin dit profiel vermeld wordt delen met de Kamer? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 12
Een inventarisatie van de stukken waarin dit profiel wordt vermeld, is onderdeel van
het onafhankelijk onderzoek. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten informeren.
Vraag 13
Bestaat er documentatie bij de overheid waarin een analyse wordt gemaakt van de variabele
«in het buitenland geboren» in dit profiel of documentatie waarin over de noodzaak
van deze variabele wordt geschreven of documentatie waarin de effectiviteit van het
risicoprofiel wordt besproken? Kunt u deze met de Kamer delen?
Antwoord 13
Zie het antwoord op vraag 12.
Vraag 14
Waarom geeft u aan dat het «niet aan de orde is» om maatregelen te nemen tegen de
personen die verantwoordelijk zijn voor het betreffende profiel? Deelt u met ons de
mening dat er verantwoording afgelegd moet worden indien een discriminerend risicoprofiel
wordt toegepast?
Antwoord 14
Ik deel de mening dat verantwoording dient te worden afgelegd. Dit gebeurt door de
bewindspersoon die de ministeriële verantwoordelijkheid draagt. In het debat met uw
Kamer, in mijn brief van 25 maart jongstleden2 en in antwoord op onderhavige en voorgaande Kamervragen heb ik verantwoording afgelegd
over de toepassing van dit profiel.
Vraag 15
Waarom geeft u aan dat het «niet aan de orde is» om aangifte te doen van een mogelijk
ambtsmisdrijf, omdat er een discriminerend risicoprofiel is toegepast?
Antwoord 15
Zie antwoord op vragen 14 en 16.
Vraag 16
Heeft de toepassing van een discriminerend risicoprofiel überhaupt gevolgen voor de
betrokkenen die dit discriminerende profiel hebben opgesteld of bedacht of is het
bij de rijksoverheid zo dat men ongestraft kan discrimineren?
Antwoord 16
Het functioneren van individuele ambtenaren maakt geen onderdeel uit van het debat
met uw Kamer en het is staand beleid daarover ook geen mededelingen te doen.
Vraag 17
Kunt u meer vertellen over het betreffende risicoprofiel: Betrof dit een zelflerend
algoritme? Is het discriminerende element er door middel van een menselijk besluit
aan toegevoegd? Waarom is dit element toegevoegd?
Antwoord 17
De LAA-profielen worden door mensen opgesteld; er wordt geen zelflerend algoritme
gebruikt. Het onafhankelijk onderzoek moet uitwijzen hoe het profiel is ontstaan.
Vraag 18
Deelt u de mening dat het criterium «in het buitenland zijn geboren» op een doorslaggevende
wijze invloed heeft gehad op de uitkomsten en dat de toepassing dus ook in strijd
is met het wettelijk kader en de richtlijnen die gelden voor de toepassing van aan
afkomst gerelateerde gegevens in algoritmen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 18
Het is mij niet bekend of genoemd criterium doorslaggevende invloed heeft gehad op
de uitkomsten van het profiel. Dit neemt niet weg dat ik de toepassing van dit profiel
afkeur.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.