Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Marijnissen over de schrijnende situatie van EU-arbeidsmigranten
Vragen van het lid Marijnissen (SP) aan de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de schrijnende situatie van EU-arbeidsmigranten (ingezonden 12 mei 2022).
Antwoord van Minister Van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens de
Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (ontvangen 8 juli 2022). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3142.
Vraag 1
Wat is uw reactie op de serie van Peter Groenendijk in het Algemeen Dagblad over de
situatie van arbeidsmigranten in Rotterdam en de worsteling van de gemeente met de
huidige wetten en regels rond arbeidsmigratie?1
Antwoord 1
Het kabinet herkent de problematiek rondom kwetsbare EU-arbeidsmigranten die zich
in gemeenten afspelen. Daarom zet ik in op het uitvoeren van de aanbevelingen van
het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om misstanden tegen te gaan.
Vraag 2
Waarom loopt het uitvoeren van de adviezen van de commissie Roemer, zoals het loskoppelen
van huisbaas en werkgever, een minimum aan kameroppervlakte en een vergunningsplicht
voor uitzendbureaus, zo traag?2 Realiseert u zich dat daardoor duizenden arbeidsmigranten in een situatie van uitbuiting
zitten? Bent u van plan om het uitvoeren van deze aanbevelingen te versnellen en zo
ja, hoe?
Antwoord 2
Ten aanzien van de door u geschetste maatregelen lopen er twee wetgevingstrajecten:
één voor een verplicht certificeringstelsel voor uitzendbureaus, en één voor de Wet
Goed Verhuurderschap. Met deze wetgeving wordt een groot deel van de misstanden tegengegaan.
Inmiddels heeft uw Kamer een hoofdlijnenbrief omtrent het verplicht certificeringsstelsel
ontvangen. Tevens is het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap op 9 juni aan uw Kamer
aangeboden.
Overigens hoeven verbeteringen niet te wachten op wetgeving. Ik steun van harte de
gezamenlijke oproep van VNO-NCW, MKB-Nederland en ABU om met de toepassing van de
aanbevelingen van Roemer niet te wachten op wetgeving en ook ik roep uitzenders en
opdrachtgevers op werk te maken van de verbetering van de positie van arbeidsmigranten.
Naast regulering door de overheid hebben werkgevers, uitleners en inleners zelf een
duidelijke verantwoordelijkheid om arbeidskrachten goed te behandelen.
Vraag 3
Bent u het eens dat uitbuiting één van de ernstigste mensenrechtenschendingen is en
dat derhalve zeer streng optreden gerechtvaardigd is?
Antwoord 3
Ja, dit ben ik eens. Arbeidsuitbuiting is een vorm van mensenhandel en een ernstig
misdrijf (max. 12 jaar gevangenisstraf) waarbij de persoonlijke integriteit van mensen
sterk wordt geschonden. Mijn beleid richt zich op het voorkomen van misstanden op
de werkvloer, het vervolgen en berechten van malafide werkgevers en het ondersteunen
van slachtoffers. Om daders beter aan te pakken, gaat het kabinet onder andere het
wetsartikel over arbeidsuitbuiting in het Wetboek van Strafrecht (art. 273f) herzien.
Daarmee moet de strafrechtelijke keten beter de problematiek kunnen aanpakken. Daarnaast
moet veel problematiek op andere wijzen worden aangepakt en dat doet het kabinet met
de uitvoering van de aanbevelingen van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten.
Vraag 4
Waarom kiest het kabinet ervoor om mensen, zoals Oleg uit de reportage in het Algemeen
Dagblad, jaren in deze omstandigheden te laten zitten? Waarom staat dit kabinet toe
dat arbeidsmigranten door malafide uitzendbureaus uitgebuit en uitgeknepen worden?
Antwoord 4
Het kabinet betreurt het dat in Nederland mensen als Oleg in mensonterende omstandigheden
moeten leven. Het kabinet heeft dan ook een plan van aanpak kwetsbare EU-burgers opgesteld
dat zich richt op dit soort situaties. Dit plan is een aanvulling op de reeds lopende
trajecten om de positie van de arbeidsmigrant te verbeteren. Uw Kamer ontvangt dit
plan van aanpak in de zomer. Daarnaast zal de uitvoering van de aanbevelingen van
het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten ervoor zorgen dat de positie van mensen
zoals Oleg verbeterd zal worden.
Vraag 5
Hoe groot is de problematiek momenteel met betrekking tot overbewoning, te hoge huren
en slechte staat van de woning in relatie tot arbeidsmigranten? Indien deze cijfers
(nog) niet aanwezig zijn, bent u dan bereid om hier specifiek onderzoek naar te verrichten?
Zo ja, wanneer kunnen we de resultaten van dit onderzoek verwachten? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
Deze cijfers zijn niet beschikbaar. In het Bouwbesluit staan regels over overbewoning.
Een overschrijding van het maximale aantal personen per woning is dan ook niet toegestaan.
Gemeenten kunnen hier tegen optreden op grond van het Bouwbesluit. Daarnaast ondersteunen
we gemeenten aan de hand van een ondersteuningsprogramma specifiek gericht op beleid
en handhaving rondom arbeidsmigratie, dat uitgevoerd wordt door de VNG. Met het ondersteuningsprogramma
arbeidsmigranten helpt de VNG gemeenten om de positie van arbeidsmigranten in de samenleving
te verbeteren onder meer door advisering en kennisdeling. Het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap
geeft gemeenten extra handvatten om op te treden tegen misstanden. We gaan er met
deze extra instrumenten voor gemeenten vanuit dat de slechte verhuurders sneller naar
boven komen en dat adequaat gereageerd kan worden om de problematiek aan te pakken.
Vraag 6
Wat vindt u van dit citaat over de uitspraak van een ambtenaar, aangesteld door de
gemeente Rotterdam om de problemen met uitzendbureaus te onderzoeken: «Er zijn grote
economische belangen, er is geen zelfreinigend vermogen in de branche en de wetgeving
is ontoereikend.» De overheid schiet simpelweg tekort, zegt hij. Zo wordt er bijvoorbeeld
best gecontroleerd op slechte huisvesting van werknemers, maar die worden wel standaard
24 uur van tevoren aangekondigd. «Alle tijd om bedjes weg te stoppen.»?3
Antwoord 6
De uitspraak van de betreffende ambtenaar is in lijn met de bevindingen van het Aanjaagteam
Bescherming Arbeidsmigranten. Arbeidsmigranten leven soms in ondermaatse en verloederde
huisvesting met weinig faciliteiten waarvoor zij veel geld moeten betalen. Dergelijke
misstanden in de huisvesting van arbeidsmigranten zijn uiterst ongewenst en moeten
worden aangepakt.
Daarom heeft uw Kamer op 5 juli jongstleden het wetsvoorstel rondom de certificering
van de uitzendbranche ontvangen en is het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap op 9 juni
aan uw Kamer aangeboden. Tevens zijn er naar aanleiding van het rapport van het Aanjaagteam
aanbevelingen geformuleerd die onder andere voorzien in betere wetgeving maar ook
het verder ontwikkelen van de keurmerken. Het toezicht op huisvesting is verder aan
de desbetreffende gemeente zelf, het is aan de gemeente om tot onaangekondigde controles
over te gaan.
Vraag 7
Waarom wordt gerekend in bedden en niet in woningen?
Antwoord 7
Bij het toevoegen van extra woningen voor arbeidsmigranten wordt uitgegaan van woningen
en niet gerekend in bedden. Ik kan mij goed voorstellen dat steeds meer personen een
woning delen, dit is een gevolg van de hoge huurprijzen. Daarbij moet uiteraard voldaan
worden aan de eisen van het Bouwbesluit.
Vraag 8
Kunt u het verschil aangeven waarom voor de ene groep mensen echte woningen gebouwd
worden en voor de andere groep mensen oplossingen bedacht worden zoals bedden en flexwoningen?
Antwoord 8
Zie ook het antwoord op vraag 7 waar het gaat over het toevoegen van extra woningen.
Flexwoningen zijn een goede aanvulling op de bouw van woningen. Deze kunnen vaak sneller
gerealiseerd worden en zijn volwaardige woningen voor arbeidsmigranten die hier vaak
tijdelijk zijn.
Vraag 9
Deelt u de mening dat binnen de gemeentegrenzen huisvesting van arbeidsmigranten met
name over de meest gesegregeerde wijken, de villawijken met hoge inkomens, verdeeld
moet worden zodat de druk op de sociale cohesie in volkswijken kan verminderen? Zo
ja, bent u voornemens deze verdeling in uw wijkenbeleid op te nemen? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 9
Gemengde wijken zijn natuurlijk het meest wenselijk, maar het is afhankelijk van het
type huisvesting waar dit past. Wanneer het grote complexen betreft die vooral gericht
zijn op tijdelijke arbeidsmigratie (kortdurend verblijf) is het wenselijk dat dit
in de buurt van het werk wordt georganiseerd. Dit is vaak aan de rand van steden in
de buurt van bedrijvigheid. Bij de huisvesting voor arbeidsmigranten die hier middellang
of langdurig verblijven is het zeker wenselijk dit zo goed mogelijk in te bedden in
de wijken, waarbij rekening wordt gehouden met de effecten op de leefbaarheid en veiligheid,
en met andere factoren en lokale omstandigheden. Het is aan de gemeenten om te bezien
waar binnen de gemeentegrenzen de huisvesting van arbeidsmigranten het beste kan plaatsvinden.
Dat neemt niet weg dat er wel een directe relatie ligt met de ambities van het Nationaal
Programma Leefbaarheid en Veiligheid om voor de meest kwetsbare gebieden in Nederland
het perspectief voor deze gebieden en haar bewoners te verbeteren. In kwetsbare buurten
en wijken is nu vaak sprake van een sterke concentratie van aandachtsgroepen, waaronder
arbeidsmigranten.
In het programma Een thuis voor iedereen, dat op 11 mei aan uw Kamer is aangeboden,
streven we naar een meer evenwichtige verdeling van de huisvesting van aandachtsgroepen
over gemeenten. Daartoe is opgenomen dat er wordt toegewerkt naar meer balans in de
woningvoorraad met een streven naar 30 procent sociale huurwoningen. Dit betekent
dat bij de nieuwbouw van sociale huurwoningen gemeenten met minder dan 30 procent
sociale huur in de bestaande woningvoorraad moeten bijdragen aan dit streven. Gemeenten
die al (ruim) boven het streven zitten, kunnen minder sociale huurwoningen bouwen.
Voor het bouwen van betaalbare woningen kunnen zij zich concentreren op middeninkomens.
Vraag 10
Bent u het ook met de Nederlandse Arbeidsinspectie eens dat er zo snel mogelijk een
einde moet komen aan het vrije verkeer van arbeid binnen de Europese Unie (EU) zodat
we eerst de regelmatig slechte situatie van de huidige arbeidsmigranten kunnen oplossen
voordat de problemen alleen maar groter worden?4 Zo nee, wat vindt u ervan dat uw eigen Arbeidsinspectie een ander standpunt inneemt
dan uw kabinet?5
Antwoord 10
Terecht signaleert de Nederlandse Arbeidsinspectie dat er schaduwkanten kleven aan
arbeidsmigratie, omdat er nog te vaak misstanden plaatsvinden. De Nederlandse Arbeidsinspectie
pleit in haar reflectie echter niet voor een einde aan het vrije verkeer van personen
en diensten zoals u suggereert. De Arbeidsinspectie geeft aan dat private verdienmodellen
arbeidsmigratie stimuleren maar de lasten publiek afwentelen. Daarom pleit de Arbeidsinspectie
dat we ecologisch-maatschappelijke kosten van migratie beter moeten internaliseren
in ons beleid en daarnaast hoogwaardige, duurzame arbeid zouden moeten creëren.
Het kabinet ziet dat arbeidsmigranten een belangrijke bijdrage leveren aan de Nederlandse
economie en dat zij werken in voor Nederland belangrijke sectoren. Daarnaast vindt
het kabinet het ook belangrijk dat er aandacht is voor korte- en lange termijneffecten
van (meer) arbeidsmigratie op tal van beleidsterreinen, zoals huisvesting, zorg, onderwijs,
openbare orde en veiligheid, maar ook op sociale cohesie in wijken en buurten.
De Nederlandse Arbeidsinspectie is, net als andere toezichthouders, onafhankelijk.
In 2013 heeft de WRR opgeroepen dat toezichthouders ook hun reflectieve functie meer
zouden moeten ontwikkelen. Ik beschouw het als een positieve ontwikkeling dat de Nederlandse
Arbeidsinspectie onafhankelijk reflecteert op belangrijke ontwikkelingen zoals arbeidsmigratie
en wat zij daarbij in de praktijk tegenkomt.
Vraag 11
Bent u van plan door deze uitspraken van de Arbeidsinspectie iets te veranderen aan
uw visie op ongereguleerde arbeidsmigratie en het bevorderen van arbeidsmigratie ook
buiten de EU? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Het kabinet voert regie op arbeidsmigratie door misstanden aan te pakken en een gelijk
speelveld te creëren. Voor arbeidsmobiliteit binnen de EU geldt het vrij verkeer van
werknemers. Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EU als sluitstuk van de
aanpak van krapte op de arbeidsmarkt.
Werkgevers in Nederland kunnen arbeidsmigranten van buiten de EU alleen werven, wanneer
zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet arbeid vreemdelingen en kunnen aantonen
eerst te hebben gezocht naar personeel binnen Nederland en de EER, en er geen prioriteitgenietend
aanbod in Nederland en EER aanwezig is. Voor internationaal talent dat een bijdrage
levert aan de Nederlandse kenniseconomie, de concurrentiekracht en het innovatief
vermogen, heeft Nederland een uitnodigend beleid en geldt een uitzondering.
Vraag 12
Bent u het met de Arbeidsinspectie eens dat de baten van arbeidsmigratie op dit moment
vooral terechtkomen bij werkgevers en uitzendbureaus, terwijl de kosten bij de samenleving
liggen? Vindt u dit acceptabel?
Antwoord 12
De analyse van de Arbeidsinspectie is een economische en maatschappelijke analyse
en geeft helder aan dat de economische keuzes die door bedrijven gemaakt worden zorgen
voor druk op de samenleving. Wel moet gezegd worden dat onze economie op dit moment
niet zonder arbeidsmigranten kan. Zij zorgen ervoor dat onze supermarkten vol liggen
en onze pakketjes op tijd bezorgd. Het gaat echter nog te vaak niet goed en daarom
moeten we misstanden aanpakken. Daarom zet ik in op het uitvoeren van de aanbevelingen
van het Aanjaagteam Bescherming Arbeidsmigranten om misstanden tegen te gaan zodat
de maatschappelijke kosten afnemen. Bijvoorbeeld door het opvolgen van de aanbeveling
uit het rapport van Roemer om een bedrijfseffectrapportage in te voeren, zodat de
mogelijke negatieve gevolgen van nieuwe bedrijvigheid aan de voorkant al goed worden
meegewogen.
Het kabinet vindt, zoals al eerder aangegeven, het belangrijk dat er aandacht is voor
korte- en lange termijneffecten van arbeidsmigratie op andere beleidsterreinen, zoals
huisvesting, zorg, onderwijs, openbare orde en veiligheid, maar ook op sociale cohesie
in wijken en buurten.
Vraag 13
Deelt u de bevinding van de Arbeidsinspectie dat het «ruime aanbod van goedkoop buitenlands
personeel maakt dat er zwakke prikkels bestaan om bedrijfsprocessen te innoveren of
arbeidsvoorwaarden te verbeteren.»? Kunt u dit toelichten?
Antwoord 13
Dit klopt en is ook al eerder in diverse rapporten aan de orde gekomen.6 Daarom zie ik arbeidsmigratie van buiten de EU als sluitstuk bij de aanpak van de
krapte op de arbeidsmarkt. Bedrijven zullen moeten blijven innoveren, ook voor hun
concurrentiepositie. Het kabinet blijft zich inzetten voor het toepassen en stimuleren
van arbeidsbesparende technologie en andere vormen van procesinnovatie. Dit komt terug
in de Kamerbrief Aanpak Arbeidsmarktkrapte die naar de Kamer is verzonden.
Vraag 14
Bent u het met de Arbeidsinspectie eens dat het argument dat wordt gebruikt om arbeidsmigratie
te rechtvaardigen omdat «arbeidsmigranten het werk doen dat Nederlanders niet willen
doen» vooral tekenend is voor hoe we de mensen zien die dit werk wel willen doen?
Antwoord 14
De forse economische groei, in combinatie met de vergrijzing en de maatschappelijke
ambities, zorgen ervoor dat het binnenlands aanbod op de arbeidsmarkt terugloopt.
Daarom is er in Nederland een groot tekort aan personeel. Maar tevens deel ik de constatering
dat we mensen goed moeten behandelen, in welk beroep of op welke arbeidsplaats dan
ook.
Vraag 15
Bent u sinds uw aantreden als Minister zelf al op werkbezoek geweest bij arbeidsmigranten
die op een schrijnende manier zijn gehuisvest? Zo ja, wanneer was dit bezoek, was
dit bezoek aangekondigd en wat neemt u mee uit dit bezoek en de gesprekken die u met
arbeidsmigranten heeft gevoerd? Zo nee, waarom heeft dit uw prioriteit niet gekregen?
Antwoord 15
Ik ben op werkbezoek geweest bij een tuinder die de huisvesting wel goed geregeld
heeft, om zo te zien hoe we in Nederland huisvesting voor arbeidsmigranten zouden
moeten regelen. Eind juni zou ik meegaan met een handhavingsactie in Den Haag van
het Haags Economisch Interventie Team (het HEIT), maar dat moest verplaatst worden
in verband met crisisoverleg. Dit werkbezoek wordt zo spoedig mogelijk opnieuw ingepland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.