Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Verkuijlen en De Neef over het artikel ‘Noodkreet kinderrechters: veroordeelde jongeren krijgen niet de hulp die ze nodig hebben’
Vragen van de leden Verkuijlen en De Neef (beiden VVD) aan de Minister voor Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het artikel «Noodkreet kinderrechters: veroordeelde jongeren krijgen niet de hulp die ze nodig hebben» (ingezonden 8 juni 2022).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming), mede namens de Staatssecretaris
            van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (ontvangen 8 juli 2022). Zie ook Aanhangsel
            Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3310.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het artikel «Noodkreet kinderrechters: veroordeelde jongeren krijgen
               niet de hulp die ze nodig hebben»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Herkent u de signalen die de kinderrechters in dit artikel te berde brengen, zoals
               geen tijdige of juiste hulp voor jongeren met een complexe hulpvraag?
            
Antwoord 2
            
Ik herken het signaal van de kinderrechters. De problematiek rond de niet tijdige
               beschikbaarheid van gespecialiseerde jeugdhulp, die door de rechter wordt opgelegd
               aan jeugddelinquenten, is urgent.
            
Vraag 3
            
Hoeveel jongeren wachten momenteel op een behandeling naar aanleiding van een uitspraak
               van de kinderrechter? En hoeveel jongeren zijn daadwerkelijk in behandeling?
            
Antwoord 3
            
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het organiseren van jeugdhulp, waaronder jeugdhulp
               voor jongeren in het strafrechtelijk kader. Daarom wordt informatie over het aantal
               jongeren dat wacht op behandeling en het aantal jongeren dat daadwerkelijk in behandeling
               is naar aanleiding van een uitspraak van de kinderrechter niet landelijk bijgehouden.
            
Vraag 4
            
Herkent u de signalen van forensische zorgaanbieders die stellen dat ze soms ook te
               maken hebben met gemeentelijke budgetplatfonds waardoor de zorg niet geboden kan worden?
               Wat vindt u hiervan en wat kunt u hieraan doen?
            
Antwoord 4
            
Ik herken de signalen en vind dit een zorgelijke ontwikkeling. Jeugdhulp die wordt
               opgelegd door de kinderrechter moet worden uitgevoerd. Dit is ook zo opgenomen in
               de Jeugdwet. De gemeenten zijn daarmee verantwoordelijk voor de uitvoering en financiering
               van deze gedwongen jeugdhulp.
            
In gesprekken met de ketenpartners in het jeugdstrafrecht horen we terug dat specialistische
               jeugdhulp die wordt opgelegd in strafrechtelijk kader niet altijd blijkt te zijn ingekocht
               door gemeenten. De (poli)klinische aanbieders geven aan dat het voor hen lastig werken
               is met verschillende contracten in individuele gemeenten. In een aantal regio’s zijn
               er geen specialistische forensische aanbieders (meer) aanwezig. Daarnaast zijn er
               vaak wachtlijsten bij de hoog specialistische jeugd-GGZ.
            
Het wetsvoorstel «Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen» (die in het
               najaar richting uw Kamer komt) verplicht gemeenten tot regionale samenwerking bij
               de inkoop en organisatie van bepaalde vormen van (specialistische) jeugdhulp, waaronder
               specialistische jeugdhulp in het strafrechtelijk kader. Ook is er sinds 2020 een ondersteuningsprogramma
               voor gemeenten: «Inkoop Jeugdhulp in het strafrechtelijk kader» dat in 2022 doorloopt
               en dat door mij wordt gefinancierd. Ik wil daarnaast inzicht krijgen in de specifieke
               vormen van (hoog) gespecialiseerde jeugdhulp waar het om gaat, in de aantallen en
               kosten. Zo kunnen we gericht en effectief actie ondernemen. Samen met de ketenpartners
               en aanbieders zijn we bezig om dit beeld helder te krijgen.
            
Deze informatie wordt ook gebruikt in het gesprek dat de Staatssecretaris van VWS
               en ik voeren met de VNG over de doorontwikkeling van het Landelijk Transitie Arrangement.
               Dit moet leiden tot een goede borging van meer centrale inkoop van hoog specialistische
               jeugdhulp in strafrechtelijk kader.
            
Vraag 5
            
Wat vindt u van het signaal vanuit de kinderrechters dat veroordeelde jongeren vanuit
               Raad voor de Kinderbescherming lichtere behandelingen geadviseerd krijgen bij gebrek
               aan behandelcapaciteit van complexe zorg?
            
Antwoord 5
            
Ik vind dit ongewenst. Uitgangspunt moet zijn dat de Raad voor de Kinderbescherming
               vanuit haar expertise en risicotaxatie de behandeling adviseert die nodig is gelet
               op de achterliggende problematiek. Deze pragmatische keuze wordt soms gemaakt in het
               belang van de jongere, zodat de jongere sneller hulp kan ontvangen.
            
Vraag 6
            
Klopt het dat het Openbaar Ministerie de kwestie regelmatig aankaart bij het Ministerie
               van Justitie en Veiligheid? Wat doet u met deze signalen?
            
Antwoord 6
            
Het klopt dat door het Openbaar Ministerie en ook andere ketenpartners aandacht is
               gevraagd voor deze problematiek. Ik heb diverse acties ingezet om de beschikbaarheid
               van jeugdhulp in het strafrechtelijk kader te borgen.
            
Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.
Vraag 7
            
Waarom krijgen jongeren met door de kinderrechter opgelegde zorg geen voorrang bij
               jeugdzorginstanties? Klopt het dat dit een voornemen van het Ministerie van Justitie
               en Veiligheid is zoals in het artikel wordt gesteld? Hoe werkt de Minister van Rechtsbescherming
               hierin samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport om dit
               voornemen om te zetten in daadwerkelijke actie?
            
Antwoord 7
            
Er is geen voornemen om jongeren die door kinderrechter opgelegde zorg krijgen voorrang
               te geven op wachtlijsten. Bij de jeugdhulp in strafrechtelijk kader gaat het vaak
               om hoog specialistische jeugdhulp, die specifiek voor die doelgroep is ontwikkeld.
               Op de wachtlijsten voor die hulp staan vooral dezelfde soort jongeren, namelijk die
               in gedwongen kader deze hulp opgelegd krijgen.
            
Vraag 8
            
Wordt het voornemen voorrang te geven aan jeugdhulp voor veroordeelde jongeren ook
               meegenomen in de verdere uitwerking van de op handen zijnde Hervormingsagenda Jeugdzorg?
            
Antwoord 8
            
Zie het antwoord op vraag 7.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming - 
              
                  Mede namens
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.