Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over o.a. appreciatie REPowerEU (Kamerstuk 22112-3438)
2022D30433 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen
aan de Minister voor Klimaat en Energie voorgelegd over de brief van 17 juni 2022
«Appreciatie REPowerEU» (Kamerstuk 22 112, nr. 3438), de brief van 24 juni 2022 « Fiche: Gezamenlijke mededeling EU-strategie voor externe
energiebetrekkingen» (Kamerstuk 22 112, nr. 3447) en de brief van 24 juni 2022 «Fiche: Mededeling EU-strategie voor zonne-energie»
(Kamerstuk 22 112, nr. 3448).
De voorzitter van de commissie, Agnes Mulder
De adjunct-griffier van de commissie, Reinders
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II
Antwoord / Reactie van de Minister
11
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie nemen kennis van de voorstellen van de Europese Commissie
in het RepowerEU-voorstel. Deze leden willen net als de Europese Unie en het kabinet
zo snel mogelijk de afhankelijkheid van Russische fossiele energiebronnen afbouwen.
Het is onacceptabel dat Rusland energie inzet als geopolitiek instrument en de opbrengsten
van de importen gebruikt om de oorlog in Oekraïne te bekostigen. Deze leden zijn dan
ook blij met het REPowerEU-voorstel om onze afhankelijkheid van Rusland zo snel mogelijk
af te bouwen. Tegelijkertijd hebben zij vragen bij het gebrek aan concreetheid in
het RepowerEU-voorstel. De genoemde getallen bij de doelen lijken willekeurig en in
het plan komen weinig handvatten naar voren die het lidstaten makkelijker maken om
de voorgestelde hogere ambities te bereiken, bijvoorbeeld rond staatssteunregels en
het verkorten van vergunningsprocedures. Tot slot hebben deze leden een aantal vragen
over de financieringsvoorstellen.
De leden van de VVD-fractie hebben allereerst vragen over de doelstelling van de Commissie.
Waarom verwacht de Commissie pas in 2027 volledig van Russisch gas af te kunnen stappen?
Hoe denk de Minister hier over? Kan dit niet sneller? Maant hij de Europese Commissie
tot meer ambitie op dit vlak? Hoe gaat Europa er daadwerkelijk voor zorgen dat Russisch
gas de markt uitgeduwd wordt, bijvoorbeeld via heffingen?
De leden van de VVD-fractie willen weten op basis van welk model de Commissie haar
aannames maakt. Veel van de getallen en doelstellingen die genoemd worden, komen als
optimistisch over en lijken weinig oog te hebben voor de huidige knelpunten die al
bij de uitvoering komen kijken. De doelen voor groene waterstof lijken bijvoorbeeld
vrijwel onhaalbaar. De leden van de VVD-fractie hadden al hun twijfels of het ophogen
van het doel naar 50 procent haalbaar zou zijn, maar een verhoging naar 75 procent
is zeker onhaalbaar. Rondom energiebesparing en de uitrol van zonne-energie lijkt
er ook weinig rekening gehouden te worden met bestaande knelpunten, zoals de tekorten
op de arbeidsmarkt en de problemen op het elektriciteitsnet. Daarnaast vinden deze
leden ook de voorstellen omtrent extra import van liquefied natural gas (lng) erg
optimistisch. Dit baart deze leden zorgen. Hoe apprecieert de Minister de haalbaarheid
van elk van deze zojuist genoemde voorstellen? Over welk voorstel maakt hij zich zorgen,
gezien de haalbaarheid? Heeft de Minister het onderliggende model ingezien waarmee
de Europese Commissie de haalbaarheid en kosten van het RePowerEU-voorstel toetst?
Is dit model transparant en kan het worden bekeken door de vrije pers en onafhankelijke
onderzoekers, zodat goed getoetst kan worden of de aannames inderdaad realistisch
zijn? Als het model nog niet openbaar is, wil de Minister dan pleiten voor de openbaarmaking
ervan, gezien het grote belang van de besluitvorming die op basis van dit model plaatsvindt?
De leden van de VVD-fractie steunen het voorstel in de eerste actielijn om in te zetten
op energiebesparing, maar deze leden zien nog weinig concrete voorstellen die hier
daadwerkelijk toe zullen leiden. Een verhoging van de doelstelling leidt niet automatisch
tot een betere uitkomst als onderliggende knelpunten niet worden opgelost. Hoe apprecieert
de Minister de haalbaarheid van de hogere energie-efficiëntiedoelstelling? Is de uitvoerbaarheid
en haalbaarheid van de voorstellen al getoetst voor Nederland? Zo nee, is de Minister
bereid om een haalbaarheidstoets hiervoor te laten uitvoeren, conform de eerder uitgevoerde
haalbaarheidsstudie naar de 50 procent groene waterstof doelstelling in 2030? Ziet
de Minister ook concrete handvaten vanuit de Europese Commissie die energiebesparing
in Nederland vergemakkelijken, zo ja welke? Zijn de Europese voorstellen op dit vlak
minder ambitieus dan het huidige beleid dat Nederland al implementeert? In hoeverre
houdt een generieke energie-efficiëntiedoelstelling rekening met het niveau van energiezuinigheid
die lidstaten al bereikt hebben? Welke maatregelen heeft het kabinet gerapporteerd
om te implementeren zodat op korte termijn zal worden voldaan aan de vraagvermindering?
Tot hoeveel besparing zullen deze maatregelen leiden?
De leden van de VVD-fractie onderschrijven het belang van de tweede actielijn om sterk
in te zetten op diversificatie van de invoer van energie. Doordat de laatste jaren
hier te weinig op is ingezet, zijn veel lidstaten sterk afhankelijk van Rusland geworden
voor de import van fossiele brandstoffen. Dit moet in de toekomst worden voorkomen.
De leden van de VVD-fractie hebben dan ook grote zorgen nu blijkt dat de Europese Commissie
wederom fors lijkt in te zetten op import van energie uit onvrije landen. Eerst via
lng-import uit het Midden-Oosten en later met waterstofimport uit andere onvrije landen.
Deze leden vinden deze nieuwe strategische afhankelijkheden onwenselijk. Zij zijn
van mening dat er binnen de Europese Unie eerst zoveel mogelijk moet worden ingezet
op energie-onafhankelijkheid en dat er daarna pas gekeken moet worden naar import
van buitenaf. In hoeverre pleit de Minister voor nationale Europese energieproductie?
Wordt er concreet beleid voorgesteld door de Commissie om onze strategische afhankelijkheid
van autocratieën op energiegebied te verminderen?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de kabinetsinzet om de participatie
aan het EU-Energy Platform op vrijwillige basis te laten plaatsvinden. Tevens vinden
deze leden het ook belangrijk dat de gezamenlijke inkoop en aggregatie van de vraag
niet marktverstorend werkt. Zij vragen dan ook of de Minister voornemens is om een
impactanalyse, waar ook naar wordt gerefereerd in de appreciatie, te laten uitvoeren.
De leden van de VVD-fractie zijn groot voorstander van actielijn drie, het versnellen
van de energietransitie. Deze leden zijn positief over de snelle opschaling van de
productie en import van groene waterstof. De ambities van de Europese Commissie lijken
echter vrijwel onhaalbaar. De leden van de VVD-fractie zien dat de voornaamste knelpunten
nog niet opgelost worden. Doet de Europese Commissie voorstellen om de productie van
elektrolysers te verbeteren en om schaalvoordelen te behalen? De Minister geeft aan
dat recent onderzoek van TNO laat zien dat het 50-procent-doel groene waterstof voor
de industrie al bijna onhaalbaar was, laat staan de verdere verhoging die hier voorgesteld
wordt. Wat gaat de Minister doen om de onrealistische verhoging van de ambities te
voorkomen? Hoe apprecieert de Minister het feit dat de Europese Commissie stevig inzet
op een grote waterstofimportcorridor vanuit Oekraïne, gezien de onzekerheden in het
conflict? Waarom heeft de Europese Commissie nauwelijks oog voor paarse waterstof
in deze voorstellen, ook gezien het grote opgestelde vermogen van kernenergie in diverse
lidstaten? Is de Minister bereid om te pleiten voor meer flexibiliteit in de waterstofdoelen
en daarbij ook paarse en circulaire waterstof mee te nemen?
De leden van de VVD-fractie nemen kennis van de voorstellen van de Commissie om de
procedures voor vergunningverlening voor nieuwe hernieuwbare energie-installaties
en energie-infrastructuur in lidstaten van de Europese Unie te versoepelen en te versnellen.
Deze leden hebben hierover enkele vragen. Waarom wordt er enkel voor hernieuwbare
energieprojecten gekozen, en niet voor bijvoorbeeld uitbreiding van het elektriciteitsnet
of de bouw van nieuwe kerncentrales? Wanneer zou gebruik gemaakt kunnen worden van
deze versnelde procedures? Daarnaast constateren deze leden dat de Europese Commissie
expliciet aangeeft dat de staatssteunregels niet aangepast gaan worden om een versnelde
transitie mogelijk te maken. In hoeverre ziet de Minister staatssteunregels als knellend
wanneer het aankomt op de versnelde verduurzaming van de Nederlandse industrie? Op
welke vlakken is dit vooral hinderend? Voert de Minister hier gesprekken over in Brussel
om deze knelpunten weg te nemen? De Europese Commissie kondigt aan te streven naar
tien miljoen warmtepompinstallaties in de aankomende vijf jaar. Op welke manier wordt
het doel van de tien miljoen warmtepompen verdeeld over de lidstaten? Wordt daarbij
rekening gehouden met de nationale plannen die er al liggen? Wat zou het betekenen
voor Nederland? Vergt het een aanscherping van de huidige plannen?
De leden van de VVD-fractie vinden het een gemiste kans dat er geen voorstellen zijn
uitgebracht op het gebied van toegang tot kritieke grondstoffen voor de energietransitie.
Wanneer verwacht de Minister dat de Commissie de aangekondigde wetgevingsvoorstellen
zal uitbrengen? Is de Minister bereid om bij de Europese Commissie aan te dringen
op haast op dit vlak? Hoe kijkt de Minister naar mijnbouw, onder strenge en heldere
voorwaarden, binnen de Europese Unie om de afhankelijkheid van onder andere China
af te bouwen?
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de inzet op biogrondstoffen.
Hoe sluiten de ambities van de Commissie onder de voorstellen voor biogrondstoffen
aan bij de ingezette nieuwe Nederlandse koers, waarbij we de nieuwe subsidiering van
laagwaardige toepassingen per direct stoppen? Is de Minister bereid om ook te pleiten
voor strengere criteria op de inzet van biogrondstoffen in het RepowerEU-voorstel?
De leden van de VVD-fractie-fractie constateren dat de Europese Commissie stelt dat
er 210 miljard euro extra nodig is om de ambities van RePowerEU te behalen. Daarnaast
constateren De leden van de VVD-fractie-fractie dat de Europese Commissie het zogenaamde
sociale klimaatfonds (SCF) koppelt aan het voorstel. De koppeling met het sociaal
klimaatfonds is er niet volgens deze leden. Zij vragen de Minister of hij deze mening
deelt. Over de extra uitgifte van Emissions Trading System (ETS) rechten hebben de
leden van de VVD-fractie-fractie eerder al vragen gesteld. Deze leden vragen een nadere
toelichting hoe tot dit totaalbedrag is gekomen. Kan de Minister inzichtelijk maken
wat de specifieke uitgaven zijn die 210 miljard euro extra behoeven en ook wat de
indicatieve verdeling over lidstaten zou zijn van deze uitgaven?
De leden van de VVD-fractie hebben ook kennisgenomen van het Commissievoorstel om
het ongebruikte leningendeel van de Recovery and Resilience Facility (RFF) in te gebruiken
voor de RePowerEU ambities. Zij wijzen in dit licht op de aangenomen motie-Heinen
c.s. (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1860) en vragen de Minister te bevestigen dat deze motie onverkort wordt uitgevoerd. Koppelt
de Commissie dezelfde strikte voorwaarden van hervormingen aan de inzet van deze middelen?
Welke voorstellen doet de Commissie ten aanzien van de financiering van de inzet van
deze middelen? Deelt de Minister de mening dat lidstaten in beginsel zelf aan de lat
staan om hogere doelen en ambities te behalen? De robuustheid van ons energiesystem
en leveringszekerheid zijn gebaat bij Europese samenwerking, maar blijven een nationale
bevoegdheid.
De leden van de VVD-fractie zijn het niet eens met het voorstel van de Europese Commissie
om extra ETS-rechten te veilen. Bestaat er de kans dat deze extra veiling de werking
en het vertrouwen in het succesvolle ETS-instrument verstoort? Zal de veiling van
extra ETS-rechten niet resulteren in een verhoogde CO2-uitstoot? Zou de extra veiling leiden tot een daling in de ETS-prijzen waarbij de
Europese Commissie eenmalig extra geld binnenhaalt, maar de lidstaten juist minder
ETS-inkomsten zien binnenvloeien die bestemd zijn voor verduurzaming? De leden van
de VVD-fractie vinden het voorstel van de Commissie voor deze extra veiling bijzonder
zorgwekkend en steunen dan ook de lijn van het kabinet.
De leden van de VVD-fractie zijn positief over actielijn vijf waarin de Europese Commissie
de lidstaten oproept om hun risicoparaatheid te versterken. De VVD vindt het van belang
dat lidstaten noodplannen hebben klaarliggen voor het moment dat Rusland daadwerkelijk
de gaskraan dichtdraait of als er zich in de toekomst andere verstoringen van de gastoevoer
voordoen. De leden van de VVD-fractie lezen daarnaast dat de Commissie aangeeft dat
in een geval van gastekorten er door buurlanden een beroep op de solidariteit van
Nederland gedaan kan worden. Hoe groot zou een mogelijk beroep zijn in het geval van
een Russische gasboycot de komende winter? Deze leden constateren dat de versnelde
kernuitstap van Duitsland kan leiden tot risico’s met de leveringszekerheid de komende
winter. Zij willen dat de Minister voorkomt dat de Nederlandse industrie afgeschakeld
moet worden omdat Duitsland de kernuitstap alsnog doorzet. Is de Minister bereid om
zowel de dialoog met de Europese Commissie als ook met Duitsland hierover aan te gaan?
De leden van de VVD-fractie hebben vragen over het voorstel van de Commissie om te
bezien of maximumprijzen een nuttige interventie in de energiemarkt zijn. Heeft de
Minister voorbeelden van de succesvolle inzet van het instrument maximumprijzen waarbij
de marktprijs voor import hoger lag? Waar zouden de kosten voor het bevriezen van
prijzen terecht komen? Bij energieleveranciers of bij de staat? Is het volgens de
Minister dan niet verstandiger om naar andere instrumenten te kijken? Is het bekend
welke kosten gepaard gaan met de huidige voorstellen van de Commissie? De leden van
de VVD-fractie steunen op dit punt de inzet van het kabinet dat er zoveel mogelijk
moet worden gekozen voor alternatieve maatregelen, zoals nu ook in Nederland gebeurt.
De leden van de VVD-fractie constateren tot slot dat in het RepowerEU-voorstel ook
onderwerpen uit de weg worden gegaan. Het voorstel zegt nog wel het een en ander over
de import van gas, maar op het gebied van zowel de inzet van kolen als ook kerncentrales
blijft het voorstel en de publieke communicatie stil. Is de Minister bereid om, samen
met Frankrijk conform de motie Erkens c.s. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 906) te pleiten voor een prominentere rol voor kernenergie in het Fit-for-55-pakket?
De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat een energiecrisis niet het juiste
moment is om noodzakelijke oplossingen en technieken om politieke redenen te laten
afvallen. Zeker geen technieken die de inzet van fossiele brandstoffen kunnen verminderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de voorstellen
uit het REpowerEU Plan van de Europese Commissie. Deze leden onderschrijven de noodzaak
om zo snel als mogelijk de afhankelijkheid van Russische fossiele grondstoffen af
te bouwen, onder andere met het voeren van ambitieus klimaatbeleid. Deze leden hebben
nog vragen bij het voorstel.
De leden van de D66-fractie vragen de Minister in te gaan op hoe de besluitvorming,
uitvoering en implementatie van de REpowerEU voorstellen zich verhouden tot die van
de Fit-for-55-voorstellen. In het geval de Energy Efficiency Directive wordt de doelstelling
bijvoorbeeld verhoogd. Heeft dit effect op de inwerkingtredingsdatum? Worden deze
later «ingevoegd» in de implementatiewetgeving of wordt dat separaat gedaan? Wat is
de verwachting ten aanzien van de inwerkingtreding van de REpowerEU-voorstellen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Commissie voorstelt om energie-audits in
te stellen. Deze leden vragen de Minister om dit toe te lichten. Wat behelst een energie-audit?
Wat doet Nederland nu al op dit gebied en hoe verhoudt zich dat tot het Commissievoorstel.
Wordt er op dit moment al een haalbaarheids- en uitvoeringstoets gedaan om te bezien
of een energiebesparingsdoelstelling van 13 procent mogelijk is? Wanneer kan deze
met de Kamer worden gedeeld? Betekent een dergelijke ophoging ook een verhoging van
de jaarlijkse verplichtingen die volgen uit de herziening in het kader van de Europese
Energie-Efficiency Richtlijn (EED) onder Fit for 55?
De leden van de D66-fractie vragen ten aanzien van een subsidieverbod op stand alone
fossiele brandstofinstallaties per 2025 de Minister nader toe te lichten om wat voor
soort apparaten het hier gaat. Betreft dit bijvoorbeeld aggregaten? Deze leden lezen
dat het kabinet positief staat tegenover de voorgestelde maatregelen om duurzaam vervoer
te stimuleren, waaronder het bevorderen van elektrisch rijden en actieve mobiliteit.
Om wat voor maatregelen gaat het hier? Gaat Nederland aanvullend beleid, bovenop het
bestaande en geplande beleid ter stimulering van duurzaam vervoer en actieve mobiliteit
ondernemen als gevolg van het RePowerEU-voorstel?
De leden van de D66-fractie lezen met instemming over de mogelijkheden om tot gezamenlijke
inkoop van energie. Deze leden vragen de Minister welk tijdpad hierbij wordt verwacht.
Wat zijn de voor- en nadelen van verplichte gezamenlijke inkoop van energie? Waarom
is Nederland hier geen voorstander van? Valt de inkoop en import van duurzame(re)
vormen van energie straks ook onder dit mechanisme, zoals waterstof?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Commissie voorstelt de vergunningverlening
voor nieuwe hernieuwbare energie-installaties te versoepelen. Is er een afbakening
in grootte van een project, bijvoorbeeld op basis van gereduceerde CO2, energieverbruik of financieel, om in aanmerking te komen voor een dergelijke versoepeling?
Heeft het kabinet al projecten of gebieden op het oog waar zij een versnelling zou
willen realiseren? Hoe verhoudt zich dit tot de stikstofproblematiek in Nederland?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Commissie verzoekt noodzakelijke gasprojecten
op te nemen in de nationale herstel- en veerkrachtplannen (HVP). Worden de investeringen
van de ombouw van Grijpskerk naar laagcalorisch gas, de aanleg van nieuwe lng-terminals
en de subsidietenders om de gasopslagen te vullen hierin mee genomen? Kan de Minister
meer gedetailleerd ingaan op de afbakening (in tijd) van de investeringen in fossiele
energie waar het kabinet op inzet?
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over de financiering van REPowerEU.
In hoeverre heeft Nederland gebruik gemaakt of is zij voornemens gebruik te maken
van RFF-leningen die aan ons land zijn toebedeeld? Hoe raakt het eventueel overhevelen
van deze leningen naar het REPowerEU plan aan Nederlandse voornemens ten aanzien van
deze leningen? De leden van de D66-fractie zijn bijzonder kritisch over het inzetten
van extra ETS-rechten uit het marktstabiliteitsmechanisme. Zet dit de integriteit
van het ETS-stelsel niet onder druk? Tot hoeveel extra CO2-uitstoot leidt dit? Drijft dit de prijs van de CO2 niet omlaag, mogelijk in een tijd waar als gevolg van laagconjunctuur de prijs (nog)
verder zakt? In het geval van het inzetten van extra ETS-rechten, is de inzet van
Nederland dat ook een mechanisme moet worden ontwikkeld deze in een later stadium
weer aan de markt te onttrekken? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken voor
het schriftelijk overleg over de kabinetsappreciatie van REPowerEU en hebben daarover
nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet positief tegenover het ophogen van
het bindende EU-doel voor energie-efficiëntie van negen naar 13 procent staat, maar
dat de uitvoerbaarheid en haalbaarheid nog wel moeten worden getoetst om daadwerkelijk
te kunnen beoordelen wat de verhoging van dit doel zou betekenen voor Nederland. Zij
vragen de Minister op welke termijn deze beoordeling gereed zal zijn, hoe de Kamer
daarover geïnformeerd zal worden en wat zijn eerste inschattingen zijn van de gevolgen
voor Nederland van een verhoogd Europees doel voor energie-efficiëntie.
De leden van de CDA-fractie constateren dat de Europese Commissie een oproep aan lidstaten
doet om onder andere de doelen voor 2030 voor de inzet van hernieuwbare waterstof
in de industrie op te hogen (van 50 naar 75 procent). Deze leden hebben daar grote
vraagtekens bij. Niet alleen omdat het oorspronkelijk doel van 50 procent al erg ambitieus
en voor de Nederlandse industrie moeilijk te halen is, maar ook omdat de onlangs gepubliceerde
delegated regulation over groene waterstof wat hen betreft onrealistisch strenge eisen
stelt aan wat groene waterstof mag heten. Zij vragen de Minister in hoeverre hij een
ophoging van het doel voor de inzet van hernieuwbare waterstof in de industrie voor
Nederland haalbaar acht en hoe hij in dat kader aankijkt tegen de strenge eisen voor
groene waterstof die voortkomen uit de delegated regulation. Voorts merken deze leden
op dat Nederland binnen het Pentalateraal Energie Forum de werkzaamheden op het terrein
waterstof coördineert en daarbij actieve bijdragen levert aan het realiseren van gezamenlijke
posities binnen de Europese Unie om de markt van hernieuwbare waterstof te ontwikkelen.
Zij vragen de Minister daarom tevens hoe er binnen Pentalateraal Energie Forum aan
wordt gekeken tegen de onlangs gepubliceerde delegated regulation, met name waar het
gaat over de belemmeringen die deze verordening op kan werpen voor het ontwikkelen
van de waterstofmarkt.
De leden van de CDA-fractie merken op dat de Europese Commissie ook voorstellen doet
om besluitvorming en vergunningverlening voor hernieuwbare energieprojecten te versnellen,
onder andere met renewables, go-to areas en het aanmerken van energie als overstijgend
publiek belang. Zij lezen dat de Minister nog vragen heeft over hoe het aanmerken
van energie als overstijgend publiek belang zich verhoudt tot bestaande milieuwetgeving,
wat deze voorstellen van de Commissie kunnen betekenen in het kader van de stikstofproblematiek
die ook energieprojecten in de weg staat en of deze voorstellen ook van toepassing
zullen zijn op carbon capture and storage-projecten (CCS). Deze vragen worden door
de leden van de CDA-fractie gedeeld. Zij horen graag van de Minister op welke termijn
hij hierover duidelijk verwacht vanuit Europa en welke stappen hij zet om de Commissie
ertoe te bewegen met deze voorstellen zoveel mogelijk ruimte te creëren voor snelle
realisatie van energie- en CCS-projecten in Nederland. Zet de Minister bijvoorbeeld
actief in op het toepassen van deze Europese voorstellen op CCS-projecten?
De leden van de CDA-fractie constateren dat het kabinet inzet op meer wet- en regelgeving
voor energiebesparing door de doelgroep van de energiebesparingsplicht uit te breiden
en daarbij ook extra middelen beschikbaar stelt voor toezicht en handhaving. Naast
deze inzet op verplichte energiebesparing zien deze leden graag dat het kabinet ook
meer inzet op vrijwillige maatregelen en samenwerking binnen het bedrijfsleven, onder
andere door hulp te bieden aan bedrijven om op zoek te gaan naar besparingsmogelijkheden.
Deze leden wijzen er in dit kader op dat in verschillende landen in de afgelopen jaren
al is gewerkt met «energy efficiency networks». In deze netwerken staat het van elkaar
leren centraal staat en medewerkers van bedrijven bij elkaar in de keuken kijken en
van elkaar leren hoe ze energiebesparingsmaatregelen succesvol kunnen nemen. Zij vragen
de Minister welke mogelijkheden hij ziet om ook in Nederland energiebesparingsnetwerken
op te zetten en daarmee naast verplichte maatregelen ook meer vrijwillige energiebesparingsmaatregelen
te stimuleren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben kennisgenomen van de Appreciatie
REPowerEU. In deze appreciatie staat dat de ambitie om onafhankelijk te worden van
Russische energiebronnen in het REPowerEU kan rekenen op veel steun van het kabinet,
en dat het kabinet ook vindt dat het plan goede handvatten biedt voor de vergrote
inzet op energiebesparing en hernieuwbare energie.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat het kabinet zo een
eenzijdig beeld geeft van REPowerEU en de plannen van het kabinet zelf. Hoe laat de
vergrote inzet op energiebesparing en hernieuwbare energie waar de Minister over schrijft
zich vertalen in de vergrote inzet op kolen, extra gaswinning boven de Wadden en de
import van schaliegas?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat de positie van mest
in de energietransitie in het voorstel en door het kabinet wordt verstevigd, terwijl
mest geen duurzame energiebron is. Het staat ook op gespannen voet met de motie-Ouwehand
en Simons over mestvergisters uitsluiten van SDE++-subsidies (35 925, nr. 31) en de aangenomen motie-Vestering over het geen subsidies voor nieuwe mestvergistingsinstallaties
in de kringloopvisie (35 925 XIV, nr. 13) en dus met hoe de Kamer aankijkt tegen de rol van mest in de energietransitie. Waarom
blijft de Minister de wens van de Tweede Kamer negeren?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat REPowerEU-plan de mogelijkheid
creëert voor lidstaten zelf om excessieve winsten te belasten. De Minister geeft aan
tegenstander te zijn van het belasten van overwinsten. Betekent dit dat de Minister
ook tegenstander is van een solidariteitsheffing? Samen met een meerderheid in de
Tweede Kamer zijn de leden van de Partij voor de Dieren-fractie juist voorstander
van een solidariteitsheffing. Hoe verhoudt het standpunt van het kabinet tegen het
belasten van excessieve winsten zich tot de wens van de Kamer voor een solidariteitsheffing?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren ook dat het kabinet tegenstander
is van maximumprijzen op de groothandelsmarkt voor fossiele brandstoffen. Hier handelen
grote bedrijven zoals Vitol, Trafigura en Cargill, die grote winsten maken ten koste
van mens, dier, natuur, milieu en klimaat. De Minister geeft aan dat het terughoudend
is met prijsregulering, omdat dit vraag- en prijsopdrijvend zou kunnen werken. Maar
waarom grijpt het kabinet dan niet ook tegelijkertijd in in de nationale vraag naar
gas? De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben sinds het begin van de oorlog
in Oekraïne gepleit voor het in werking stellen van het afschakelplan voor niet-essentiële
afnemers, zoals de sierteelt, om de vraag naar gas te reduceren. Erkent de Minister
dat hij zo zijn eigen argumentatie ondermijnt?
Daarnaast maakt REPowerEU staatssteun mogelijk voor zwaar getroffen bedrijven. De
leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren dat woningbouwcorporaties worden
genoemd als voorbeeld, maar vragen of het hier ook kan gaan om de fossiele industrie
en andere grote vervuilers en grootverbruikers. Kan de Minister een lijst publiceren
van bedrijven die mogelijk in aanmerking kunnen komen? Indien het met REPowerEU mogelijk
wordt om ook staatssteun te geven aan de fossiele industrie en andere grote vervuilers
en grootverbruikers, is het kabinet dan ook bereid om gebruik te maken van deze mogelijkheid?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie constateren tot slot dat Greenpeace
heeft gezegd dat REPowerEU zich richt zich op het diversifiëren van invoer van olie,
gas en uranium van andere leveranciers, in plaats van dat het een einde maakt aan
de afhankelijkheid van Europa van deze brandstoffen. Waarom is het kabinet voorstander
van het vervangen van fossiele brandstoffen en zet het kabinet nog steeds niet alles
op alles om echt te besparen, dat wil zeggen per saldo minder energie te verbruiken
en te verduurzamen met zonne- en windenergie zonder ook andere ongewenste transities,
zoals naar het gebruik van mest en houtige biomassa, in gang te zetten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken. Deze
leden steunen het doel van deze voorstellen, namelijk het verkleinen van de afhankelijkheid
van Russisch gas, maar zij maken zich zorgen dat Russisch fossiel zal worden vervangen
door ander fossiel en er zo nieuwe afhankelijkheden worden gecreëerd waar de planeet
uiteindelijk niks mee opschiet.
De leden van de SP-fractie zijn bezorgd over dat de transitie een verdienmodel voor
de petrochemische industrie dreigt te worden en dat deze bedrijven de kans krijgen
om doelen af te zwakken. Wat vindt de Minister van de enorme lobby die plaatsvindt
vanuit de industrie om invloed uit te oefenen op de plannen? Zouden we daar geen paal
en perk aan moeten stellen en nadere regels voor moeten maken? Voorts vragen deze
leden of de Europese Commissie nog een rol kan spelen bij het afromen van extreme
winsten van de petrochemische en energiesector ten behoeve van een betaalbare energierekening
voor huishoudens.
De leden van de SP-fractie hebben daarnaast enkele vragen over de EU-strategie voor
externe energiebetrekkingen. Hoe is de Europese Commissie van plan de risico’s voor
investeringen voor de private sector te verkleinen, zoals beschreven staat in het
fiche? Kan de Minister aangeven wat de rol van H2global en de Global European Hydrogen
facility respectievelijk zou moeten worden en wat deelname van Nederland aan deze
platforms kan opbrengen? Welke rol zal de petrochemische industrie moeten spelen binnen
deze platforms?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van REPowerEU en
de kabinetsappreciatie hiervan. Zij hebben hier enkele vragen en opmerkingen over.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie zien energiebesparing als de belangrijkste
oplossing om op korte termijn onafhankelijk te worden van Russische energie en hoge
kosten te voorkomen. Zij vragen het kabinet daarom om het maximale potentieel op dit
gebied te benutten. In dit verband staan deze leden positief tegenover de verhoging
van het EU-bindende doel in de Energy Efficiency Directive en vragen hoe dit doel
zich zou doorvertalen naar Nederland. Voorts vragen zij of de Minister het eens is
dat het voor de naleving van deze richtlijn beter zou zijn als er bindende doelen
zijn per lidstaat. Is de Minister bereid om zich hiervoor in te zetten? Wat zijn de
gevolgen als het EU-bindende doel niet wordt gehaald?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie horen graag of er al een voorlopig beeld
is van de concrete gevolgen van dit hogere doel voor het Nederlands beleid. Deelt
de Minister de mening dat een verdere aanscherping of uitbreiding van de energiebesparingsplicht
een goede maatregel zou zijn?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat de Commissie meer werk wil maken
van energy audits en informatiecampagnes. Zij vragen op wat voor een manier het kabinet
hier invulling aan gaat geven. Deelt de Minister de mening dat er nog veel te winnen
is op dit gebied? Is de Minister bereid om aanvullend op het nationaal isolatieprogramma
ervoor te zorgen dat huishoudens en bedrijven laagdrempelig een energy audit kunnen
krijgen? Is de Minister bereid om meer in te zetten op informatiecampagnes dan nu
gebeurt?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie vragen op welke manier het kabinet wil
bijdragen aan het hogere doel voor hernieuwbare energie in de Renewable Energy Directive
(RED). Denk het kabinet hierbij aan aanvullende opwek op zee, op land of beide? Hoe
zal dit worden bewerkstelligd?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat de Commissie aanpassingen in
de RED voorstelt om vergunningverlening voor hernieuwbare energie-installaties te
versnellen. Deze leden zijn van mening dat snellere procedures noodzakelijk zijn om
de klimaatdoelen te kunnen halen maar vinden tegelijk dat er voldoende aandacht moet
blijven voor maatschappelijke draagvlak en ecologische aspecten. Kan de Minister verder
ingaan om de risico’s van snellere procedures en de manieren waarop risico’s gemitigeerd
kunnen worden?
De leden van de PvdA- en GroenLinksfractie vinden het niet gepast om ETS-rechten te
veilen uit het marktstabilsteitsreserve om REPowerEU mede te financieren. Zij zijn
daarom tevreden met het kabinetsstandpunt op dit vlak. Is de Minister bereid om dit
punt stevig naar voren te brengen tijdens de onderhandelingen over het pakket?
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie zien graag zoveel mogelijk coördinatie
van lidstaten van de Europese Unie als het gaat om het beheersen van deze crisis.
Mocht de leveringszekerheid van gas binnen de Europese Unie echt in gevaar komen dan
moeten er moeilijke keuzes worden gemaakt. Zo zullen er keuze moeten worden gemaakt
over bedrijven die worden afgeschakeld. Er zal dan EU-breed moeten worden geprioriteerd.
Worden hier voorbereidingen voor getroffen, mocht deze situatie zich voordoen? Hoe
wordt hierover besloten? Wordt hier binnen de Europese Unie of door de Minister al
over nagedacht? Deze leden maken zich grote zorgen over een gebrek aan besluitvaardigheid
van de Europese Unie als geheel wanneer de crisis verergert.
De leden van de PvdA- en GroenLinks-fractie lezen dat het kabinet terughoudend is
als het gaat om gezamenlijke inkoop van gas, vanwege de marktverstorende werking.
Deze leden missen de onderbouwing waarom in dit geval een marktverstorende werking
nadelig zou zijn. Heel veel overheidsbeleid is marktverstorend, ook op het gebied
van energie. Het laatste voorbeeld hiervan is de subsidiëring met honderden miljoenen
euro’s van gasopslagen. Deze leden zien graag dat EU-lidstaten niet tegenover elkaar
worden uitgespeeld. Een verstoring van de markt is in dit geval dan ook juist een
voordeel. Deelt de Minister deze analyse?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de brief Appreciatie REPowerEU
en hebbend daarover enkele vragen.
De leden van de Volt-fractie vragen de Minister toe te lichten waarom het kabinet
positief oordeelt over het gebruik van het Recovery and Resilience Facility (RRF)
en overige fondsen om onafhankelijk te worden van Russische fossiele energie.
De leden van de Volt-fractie vragen de Minister waarom Nederland niet inzet op het
oprichten van nieuwe fondsen voor het Financieren van RePowerEU.
De leden van de Volt-fractie vragen de Minister wat zijn appreciatie is van de amendering
op het RRF ««A targeted exemption from the obligation to apply the do-no-significant-harm
principle laid down in Art. 5(2) for reforms and investments improving energy infrastructure
to meet immediate security of supply needs for oil and gas, notably to enable diversification
of supply in the interest of the Union as a whole»». Is de Minister bereidt er voor
te pleitten dat er geen geld uit de bestaande fondsen zal vloeien naar het stimuleren
voor infrastructuur van fossiele -gas en oli- energiebronnen?
II Antwoord / Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.H. (Agnes) Mulder, voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
R.D. Reinders, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.