Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de bescherming van Russische vluchtelingen
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de bescherming van Russische vluchtelingen (ingezonden 10 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van der Burg (Justitie en Veiligheid), mede namens de
Minister van Buitenlandse Zaken (ontvangen 7 juli 2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Onzekere toekomst voor Russische vluchtelingen in
Nederland: «Maar als ik terug moet, kost dat me mijn leven»»?1
Antwoord 1
Het kabinet heeft grote zorgen over de mensenrechtensituatie in de Russische Federatie
en houdt de situatie nauwlettend in de gaten, ook met het oog op de beoordeling van
asielaanvragen van vreemdelingen uit de Russische Federatie. Zo bestaan er zorgen
over de wijzigingen in het Russische wetboek van Strafrecht en het Administratief
Wetboek die op 4 maart jl. zijn doorgevoerd en op basis waarvan er ook daadwerkelijk
personen zijn opgepakt en vervolgd. Het kabinet kan niet ingaan op individuele casuïstiek.
Vraag 2, 3 en 4
Deelt u de mening dat Nederland in beginsel ruimhartig moet zijn richting Russen die
op de vlucht slaan voor een regime dat zich steeds kwaadaardiger opstelt tegenover
zijn eigen inwoners?
Is het juist dat Nederland vooralsnog een streng beleid voert jegens vluchtelingen
uit Rusland? Bent u bereid dat te herzien, gezien de zorgwekkende ontwikkelingen?
Waarom heeft de regering geen besluit- of vertrekmoratorium ingesteld voor (bepaalde
groepen) Russische vluchtelingen?
Antwoord 2, 3 en 4
Voor Russen die vluchten geldt dat zij als vluchteling kunnen worden aangemerkt indien
wordt voldaan aan de algemene kaders en voorwaarden genoemd in paragraaf C2/3.2 en
C2/3.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc.). Voor de Russische Federatie is er
daarnaast ook aanvullend specifiek landgebonden asielbeleid (Vc. C7/28). Dit houdt
onder andere in dat in de Russische Federatie de situatie van politieke activisten,
mensenrechtenactivisten en personen die actief zijn in de journalistiek en die daarbij
significant kritiek leveren op de autoriteiten aanleiding geeft tot zorgen. Daarom
zijn zij reeds aangewezen als risicogroep. Dit houdt in dat zij met geringe indicaties
hun vrees voor vervolging aannemelijk kunnen maken. Ook LHBT’s en Jehova’s getuigen
zijn aangemerkt als risicogroep. Voor LHBT’s in de gehele Russische Federatie (met
uitzondering van Tsjetsjenië) die een gegronde vrees voor vervolging hebben, wordt
aangenomen dat het niet mogelijk is de bescherming van de autoriteiten of internationale
organisaties te verkrijgen en wordt het binnenlands beschermingsalternatief heel terughoudend
en slechts onder bepaalde voorwaarden tegengeworpen. Ten aanzien van LHBT’s die afkomstig
zijn uit Tsjetsjenië wordt systematische vervolging aangenomen en aan hen wordt in
beginsel geen beschermingsalternatief tegengeworpen. Daarnaast, gelet op de beperkte/afwezige
bescherming door de Russische autoriteiten, geldt dat van vrouwen die aannemelijk
hebben gemaakt dat zij hebben te vrezen voor huiselijk geweld niet wordt verlangd
dat zij de bescherming van de autoriteiten of internationale organisaties inroepen.
De voorwaarden van het landgebonden beleid voor de Russische Federatie zijn over het
algemeen equivalent aan die van andere Europese lidstaten.
Zoals aangegeven in Kamerbrief (Kamerstuk 19 637, nr. 2909) is het, vanwege een gebrek aan actuele, eenduidige en betrouwbare informatie over
de vraag in hoeverre dienstplichtigen in Rusland (gedwongen) worden ingezet in de
oorlog in Oekraïne, onduidelijk of dienstweigeraars en deserteurs op basis van het
algemene asielbeleid aangemerkt kunnen worden als vluchteling zoals genoemd in paragraaf
C2/3.2 van de Vc. De informatie in het huidige ambtsbericht van 7 april 2021 inzake
de Russische Federatie is van vóór de Russische invasie in Oekraïne van 24 februari
2022 en voorziet niet in deze informatie.
Om deze reden is er besloten om een besluit- en vertrekmoratorium in te stellen voor
een periode van zes maanden na inwerkingtreding voor Russische dienstplichtigen die
dienstweigeren of die deserteren. Hieronder worden begrepen alle Russische mannen
in de leeftijd 18 tot 27 jaar die vrezen hun militaire dienst te moeten vervullen
of die reeds invulling gaven aan de dienstplicht en dit niet langer willen doen. Op
deze wijze kan nadere en betrouwbare informatie worden vergaard omtrent de situatie
voor deze doelgroep en worden bezien op welke wijze de situatie zich zal ontwikkelen.
Gedurende de duur van dit besluit- en vertrekmoratorium zal het kabinet de situatie
voor dienstplichtigen uiteraard nauwlettend volgen.
Voor Russische beroepsmilitairen die deserteren geldt dat ook zij als vluchteling
kunnen worden aangemerkt indien wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in C2/3.2
Vc. en er geen reden is hen uit te sluiten op grond van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag.
De beschikbare informatie omtrent hun situatie is toereikend voor de IND om op verzoeken
voor internationale bescherming van deze groep te kunnen beslissen. Ook voor andere
categorieën Russische asielzoekers geldt dat de beschikbare informatie over de situatie
in Rusland toereikend is om daarop te kunnen beslissen. Dit geldt onder meer voor
Russische critici van de oorlog in Oekraïne. Hun vrees zal, mede in het licht van
de aanpassingen van het Russische wetboek van Strafrecht en Administratief Wetboek,
individueel beoordeeld worden.
Gelet op het bovenstaande is het kabinet van mening dat in Nederland geen streng,
maar een passend beleid wordt gevoerd. Bij elke aanvraag wordt de mensenrechtensituatie
betrokken en indien deze is verslechterd en maakt dat de betreffende vreemdeling te
vrezen heeft voor vervolging of ernstige schade bij terugkeer in de Russische Federatie,
zal deze voor internationale bescherming in aanmerking komen.
Vraag 5 en 6
Bent u bereid om Russen die weigeren in militaire dienst te gaan (dienstweigeraars)
aan te merken als risicogroep? Zo nee, waarom niet?
Kan de Kamer op korte termijn een ambtsbericht en een bijbehorende wijziging van het
landenbeleid Rusland verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5 en 6
Een volgend algemeen ambtsbericht wordt verwacht begin 2023. Hierin zal zo mogelijk
de vraag in hoeverre Russische dienstplichtigen (gedwongen) worden ingezet in de oorlog
in Oekraïne worden beantwoord. Als daar aanleiding toe is, zal op dat moment het landgebonden
asielbeleid worden aangepast. De IND kan uiteraard nieuwe omstandigheden die zich
in de periode tussen het verschijnen van twee ambtsberichten voordoen, betrekken bij
de besluitvorming.
Vraag 7 en 8
Wat is uw oordeel over de open brief van Free Russia (met een oproep voor tijdelijk
migratiebeleid voor Russische ballingen in oorlogstijd)?2
Kunt u ingaan op de afzonderlijke aanbevelingen die zij doen (waarin het vooral gaat
om de tijdelijke bescherming van Russische migranten)?
Antwoord 7 en 8
Het kabinet waardeert de aanbevelingen uit de open brief van Free Russia NL. Daar waar deze aanbevelingen raken aan het landgebonden asielbeleid zijn deze meegenomen
en gewogen in de recente beleidsaanpassing, zoals hierboven beschreven in de beantwoording
van de vragen 2, 3 en 4. De aanbevelingen die zien op het bredere migratiebeleid,
vragen het kabinet om ook buiten het asieldomein bijzonder beleid te voeren voor personen
uit Rusland. Ik zie in zijn algemeenheid daartoe onvoldoende aanleiding. Zoals aangegeven,
houdt het kabinet de gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne voor de beoordelingen
van Russische asielaanvragen in Nederland nauwlettend in de gaten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.