Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Helder en Wilders over het bericht 'Onderzoek naar rol OR-voorzitter politie na uitreizen jihadistische broer'
Vragen van de leden Helder en Wilders (beiden PVV) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht «Onderzoek naar rol OR-voorzitter politie na uitreizen jihadistische broer» (ingezonden 29 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 6 juli
2022).
Vraag 1
Kent u het bericht «Onderzoek naar rol OR-voorzitter politie na uitreizen jihadistische
broer»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat er een onderzoek is gestart naar de voorzitter van de ondernemingsraad
(OR) van de Landelijke Eenheid vanwege het feit dat haar broer een naar Syrië uitgereisde
IS-terrorist is?
Antwoord 2
Het klopt dat een oriënterend onderzoek wordt ingesteld. Dit onderzoek heeft tot doel
inzicht te verkrijgen in de feiten en de mogelijke rol van een of meer politiemedewerkers,
om vast te stellen of er al dan niet sprake is van een redelijk vermoeden van plichtsverzuim.
Vraag 3
Waarom is door de (toenmalige) politietop nagelaten een onderzoek te starten?
Antwoord 3
Uit het strafrechtelijk onderzoek naar de broer is gebleken dat er geen strafbare
feiten zijn gepleegd door zijn zus, thans voorzitter van de OR LE. Er is daarom door
de toenmalige eenheidsleiding van de LE niet gekozen voor een eigen onderzoek.
Vraag 4
Hoe kan het dat gesteld wordt dat «haar screening voldoet» terwijl er sinds 2020 een
wet geldt (Wet Screening ambtenaren van politie en politie-externen) die het verplicht
om een onderzoek te starten naar gedrag, familiebanden en de directe omgeving van
een politieambtenaar welke een verhoogd risico kunnen vormen voor de integriteit van
de betreffende politieambtenaar?
Antwoord 4
Hoewel de wet Screening ambtenaren van politie en politie-externen is aangenomen,
is die nog niet in werking getreden. Op grond van deze wet dienen de uitvoeringsregels
bij AMvB te worden opgesteld. Momenteel ligt de AMvB voor adviesaanvraag bij de Raad
van State. Ondanks dat deze wet en AMvB formeel nog niet in werking zijn getreden,
wil dat niet zeggen dat de huidige screeningscriteria niet voldoen. De wet regelt
de aanscherping en verruiming van het betrouwbaarheidsonderzoek.
Vraag 5
Waarom is er niets gedaan met de al vijf jaar geleden binnen de Landelijke Eenheid
gegeven signalen en het feit dat toen al alarm is geslagen over het feit dat de betreffende
persoon een broer heeft die naar IS-gebied is afgereisd.
Antwoord 5
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik naar de beantwoording bij vraag 3.
Vraag 6
Hoe heeft deze persoon ondanks die signalen voorzitter van de OR van de Landelijke
Eenheid kunnen worden, ofwel: waarom is er geen onderzoek gedaan voordat zij deze
functie kreeg?
Antwoord 6
Een Ondernemingsraad bestaat uit democratisch gekozen leden die ten behoeve van de
werknemers invulling geven aan het grondwettelijk verankerde recht op medezeggenschap
(art. 19 lid 2 Grondwet). Het is de taak van een Ondernemingsraad zelf om uit haar
midden een voorzitter te kiezen (art. 7 van de Wet op de Ondernemingsraden). Het voorzitterschap
van de OR LE is een tijdelijke rol, geen functie. Er is geen beleid binnen de politie
dat een dergelijke rol een P/A2 screening vereist. De screeningsniveaus binnen de politie hebben alleen betrekking
op een formele functie die iemand bekleedt, niet op een tijdelijke rol, tenzij daar
andere afspraken over worden gemaakt.
Vraag 7
Klopt het dat deze persoon inzage heeft in personeelsdossiers, waaronder die van de
agenten van Bewaken en Beveiligen en de afdeling Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering
(CTER)? Zo ja, gaat u daar persoonlijk per direct een einde aan maken?
Antwoord 7
Nee, dat klopt niet.
Vraag 8
Klopt het dat zij ook inzage heeft in personeelsbestanden van de agenten van de Dienst
Koninklijke en diplomatieke Beveiliging (DKDB)? Zo ja, gaat u daar persoonlijk per
direct een einde aan maken?
Antwoord 8
Nee, dat klopt niet.
Vraag 9
Wat is de rol van het, inmiddels weggepromoveerde, voormalige hoofd van de Landelijke
Eenheid, mevrouw van den Berg?
Antwoord 9
De politiechef Landelijke Eenheid kan, als bevoegd gezag, te allen tijde een intern
oriënterend of disciplinair onderzoek kan instellen. Dit is destijds niet gebeurd,
zie hiervoor de beantwoording van vraag 3.
Vraag 10
Waarom onderzoekt de politie deze zaak intern, ofwel door de afdeling Veiligheid,
Integriteit en Klachten (VIK), terwijl de rol van de politie in dezen zelf ook ter
discussie staat en thans wordt onderzocht?
Antwoord 10
De politiechef Landelijke Eenheid kan, als bevoegd gezag, te allen tijde een intern
oriënterend of disciplinair onderzoek instellen. Van deze bevoegdheid maakt de politiechef
gebruik om inzicht in de feiten en omstandigheden te verkrijgen over de handelwijze
destijds van zowel de politie als de voorzitter van de OR. In dit stadium is nog geen
sprake van een vermoeden van plichtsverzuim. De aard van de aanleiding tot dit onderzoek
maakt dat er voor de politiechef geen reden is om nu een extern onderzoek te gelasten.
Interne onderzoekers van de teams Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) voeren
oriënterende en disciplinaire onderzoeken uit. Voor dit onderzoek zullen medewerkers
van de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) van andere eenheden dan
de Landelijke Eenheid het oriënterende onderzoek uitvoeren, zo heeft de politiechef
besloten.
Vraag 11
Is onderdeel van dat onderzoek ook dat wordt nagegaan of zij informatie van of over
medewerkers van de in vragen 7 en 8 genoemde onderdelen van de Landelijke Eenheid
heeft gelekt? Zo nee, bent u bereid hier alsnog per direct onderzoek naar te (laten)
doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Over de inhoud van het onderzoek worden geen uitspraken gedaan.
Vraag 12
Deelt u de mening dat beide onderzoeken (naar de betreffende medewerker en naar de
rol van de politie) onafhankelijk en door een externe partij onderzocht moeten worden
en op de kortst mogelijke termijn?
Antwoord 12
Nee, dat ben ik niet met de PVV eens. Ik heb vertrouwen in de wijze waarop beide onderzoeken
momenteel plaatsvinden.
Vraag 13
Deelt u daarnaast de mening dat de betreffende persoon vanaf heden tot het moment
waarop het onderzoek is afgerond en een conclusie is getrokken, op non actief gesteld
moet worden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Het is aan de korpschef als werkgever om hier een afweging in te maken. Het past niet
bij mijn rol in het politiebestel mij hierin te mengen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.