Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de aanpak van voetbal gerelateerde criminaliteit en het opleggen en handhaven van stadionverboden
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de aanpak van voetbalgerelateerde criminaliteit en het opleggen en handhaven van stadionverboden (ingezonden 8 juni 2022).
Antwoord van Minister Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 4 juli
2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3307.
Vraag 1
Deelt u de mening dat het bezoeken van een voetbalwedstrijd een feest moet zijn, maar
dat dit feest helaas te vaak verstoord wordt door relschoppers, waar echte supporters
de dupe van zijn?
Antwoord 1
Ik deel deze mening. Ik ben verbijsterd over de intensiteit en omvang van incidenten
die ik de afgelopen periode heb gezien. Personen die agenten te lijf gaan, vuurwerk
gooien naar een vak waar ook kinderen zitten en zelfs spelers vanaf de tribune slaan,
zijn geen voetbalsupporters meer. Daar moet hard tegen worden opgetreden, zodat de
echte supporters kunnen blijven genieten van het betaald voetbal.
Vraag 2
Klopt het dat het afgelopen voetbalseizoen meer stadionverboden zijn opgelegd dan
in voorgaande jaren?
Antwoord 2
Het aantal opgelegde stadionverboden is dit seizoen significant hoger dan in voorgaande
seizoenen. De afgelopen jaren werden gemiddeld 600 stadionverboden over een heel seizoen
opgelegd. Op een derde van het seizoen 2021–2022 waren dit er al 354. De Koninklijke
Nederlandse Voetbalbond (KNVB) zal na 30 juni 2022 de totaalcijfers in kaart gaan
brengen. In de zomer zullen zij deze cijfers met de partners bespreken.
Vraag 3
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen de afgelopen jaren op civielrechtelijke basis
(Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) of Betaald voetbalorganisatie (BVO)) en
in hoeveel gevallen op strafrechtelijk basis stadionverboden zijn uitgedeeld?
Antwoord 3
Stadionverboden worden met name op civielrechtelijke basis opgelegd. In onderstaande
tabel wordt het in totaal door de KNVB en betaald voetbal organisaties (bvo’s) opgelegde
stadionverboden in de voorgaande seizoenen weergegeven.
2017–2018
550
2018–2019
595
2019–2021
420
2020–2021
133
Het OM beschikt niet over totaalcijfers van strafrechtelijk opgelegde stadionverboden.
Vraag 4
Erkent u dat een stadionverbod eigenlijk gecombineerd zou moeten worden met een meldplicht,
omdat dat er voor kan zorgen dat iemand effectief geweerd kan worden uit stadions?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord 4
Civielrechtelijke stadionverboden en strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen
zijn complementair aan elkaar en in sommige gevallen is het wenselijk deze gecombineerd
in te zetten. De lokale vierhoeken (gemeente, politie, OM en bvo) moeten hierin samenwerken.
In de eerste instantie is de handhaving van stadionverboden de verantwoordelijkheid
van de betaald voetbalorganisaties (bvo’s). De burgemeester, officier van justitie
of strafrechter (hierna: gezagsdragers) kunnen bestuursrechtelijk of strafrechtelijk
een gebiedsverbod opleggen als er sprake is van (vrees voor) openbare ordeverstoringen.
Zij kunnen dit doen voor het gebied waar bijvoorbeeld (de omgeving van) het stadion
of een uitgaansgebied onder valt. Aan een gebiedsverbod kan vervolgens een meldplicht
worden gekoppeld.
Het is echter niet haalbaar of wenselijk dat alle civielrechtelijke stadionverboden
worden gecombineerd met strafrechtelijke of bestuursrechtelijke maatregelen zoals
een gebiedsverbod met een meldplicht. Dit instrument is niet in alle gevallen proportioneel.
Bovendien kunnen de gezagsdragers een (gebiedsverbod met) meldplicht dus alleen opleggen
als er sprake is van (vrees voor) openbare ordeverstoringen. Sommige misdragingen,
bijvoorbeeld voorwerpen op het veld gooien of illegaal doorverkopen van kaarten, vallen
hierbuiten en worden alleen civielrechtelijk aangepakt. Het is aannemelijk dat de
gezagsdragers aan de personen die hiervoor een stadionverbod krijgen, geen gebiedsverbod
met meldplicht opleggen.
Zoals toegelicht in de Kamerbrief van 15 juni jl.1 hebben we met de partners afgesproken dit wel te doen bij toonaangevende en zwaardere
voetbalvandalen.
Gemeente Den Haag bijvoorbeeld kijkt naar de dossiers die zij ontvangen naar aanleiding
van de gebeurtenissen bij ADO Den Haag – Excelsior op 29 mei jl. aan welke personen
een gebiedsverbod of meldplicht opgelegd moet worden. Het is dus noodzakelijk dat
bvo’s en gemeenten samenwerken hierin.
Vraag 5
Kunt u uiteenzetten hoe vaak een stadionverbod wordt gecombineerd met een meldplicht?
Antwoord 5
Helaas zijn hiervan geen cijfers beschikbaar.
Vraag 6
Herinnert u zich de eerdere Kamervragen over de digitale meldplicht rondom voetbalwedstrijden?2
Antwoord 6
Ja, die herinner ik mij.
Vraag 7
Hoe vaak is de digitale meldplicht de afgelopen jaren opgelegd? Klopt het dat dit
nu al jaren bestaat maar nog niet of nauwelijks gebruikt wordt in de praktijk, wat
zijn daarvoor de redenen?
Antwoord 7
De digitale meldplicht is in 2015 wettelijk mogelijk gemaakt met de aanscherping van
de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Wet MBVEO).
In de praktijk wordt hier tot op heden echter geen gebruik van gemaakt, omdat er nog
geen geschikte digitale faciliteit is die voldoet aan alle juridische en technologische
eisen. In het antwoord op vraag 8 ga ik daar nader op in.
Vraag 8
Bent u het er mee eens dat er in de praktijk de afgelopen jaren weinig voortgang is
geweest op het gebied van de digitale meldplicht? Zo ja, hoe komt dit? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 8
Zoals benoemd onder vraag 7, ontbreekt een geschikte digitale faciliteit die voldoet
aan alle juridische en technologische eisen. Hiervoor zijn in het verleden initiatieven
gestart, maar deze zijn bij het gebrek aan draagvlak en financiering niet voortgezet.
In 2020 is met de komst van het programma Ons Voetbal Is Van Iedereen (OVIVI) financiering
beschikbaar gekomen en heeft mijn departement in samenwerking met de partners een
herstart gemaakt met het traject digitale meldplicht. Het doel van het traject is
het beschikbaar stellen van een geschikte faciliteit (een applicatie voor smartphones)
waarmee een meldplichtige kan aantonen dat hij zich op een bepaald tijdstip niet in
een verboden gebied bevindt.
Door het ontwikkelen van deze faciliteit worden praktische en juridische bezwaren
tegen het opleggen van een meldplicht weggenomen. De verwachting is dat de meldplicht
vaker zal worden opgelegd en zo verstoringen van de openbare orde en strafbare feiten
efficiënter en effectiever voorkomen kunnen worden. Deze verwachting is getoetst met
een draagvlakverkenning onder gemeente, politie en het OM.
De voortgang van de digitale meldplicht is afhankelijk van belangrijke randvoorwaarden.
Een daarvan is de technische haalbaarheid. Al betreft het ogenschijnlijk een eenvoudige
applicatie voor smartphones, er zit een aantal functionaliteiten in die deze ontwikkeling
niet alleen uniek maken in het bouwen van deze voorziening, maar juist ook in de toepassing
en het gebruik. Ik wil ter verduidelijking hier twee functionaliteiten benoemen. De
eerste functionaliteit betreft het vaststellen van de identiteit aan de hand van een
gezichtsherkenning en de tweede functionaliteit betreft het nauwkeurig vaststellen
van de locatie van de melder. De uitdaging hierbij is het voorkomen van fraude. Want
als hier gemakkelijk mee kan worden gefraudeerd, is het instrument niet effectief.
Uit onderzoek blijkt dat het risico hierop hoog is, omdat er toegankelijke en eenvoudige
tools bestaan om te frauderen met gezichtsherkenning en de locatie. Het vinden van
de juiste en geschikte software om zulke fraude op te sporen of tegen te gaan, is
dan ook een kritische succesfactor, waarbij nadrukkelijk vanaf de start, in het ontwerp
al, rekening wordt gehouden met de privacy van de melder. Daarom wordt er op dit moment
gewerkt aan een Data Protection Impact Assessment (DPIA) om de privacy risico’s te
bepalen en een Project Start Architecture (PSA) om in kaart te brengen wat de aanpassing
en impact gaat zijn op de bestaande organisatie, de processen, de informatievoorziening
en de technische infrastructuur.
Samenvattend gaat het om een voorziening die robuust, veilig en breed toepasbaar moet
zijn. Dit vraagt om een gedegen en zorgvuldige voorbereiding op dit dossier en dat
vergt tijd. In de Kamerbrief van 15 juni jl.3 heb ik een stand van zaken over de huidige voortgang gegeven.
Vraag 9
Kunt u aangeven wat u in het kader van de digitale meldplicht verwacht van de kant
van de clubs en de KNVB? Wat kan u hieraan bijdragen?
Antwoord 9
Zoals uiteengezet onder vraag 4, is de handhaving van stadionverboden de verantwoordelijkheid
van de bvo’s. De (digitale) meldplicht is een complementaire maatregel die gezagsdragers
kunnen opleggen ter bescherming van de openbare orde. De digitale meldplicht is geen
alternatief voor een goede veiligheidsorganisatie en goed toegangsbeleid van een bvo.
Zoals uiteengezet in de Kamerbrief van 15 juni jl.4, hebben we met de partners afspraken, die we nu intensiveren, om ongeregeldheden
bij voetbalwedstrijden te voorkomen. Het capaciteits- en kwaliteitsniveau van de beveiliging
en stewards van bvo’s en het toezien op de gemaakte afspraken hierover, is onderdeel
hiervan.
Van bvo’s en de KNVB wordt verwacht dat personen die zich misdragen worden geïdentificeerd
en er dossiers worden opgemaakt om maatregelen zoals stadionverboden en boetes op
te leggen, maar ook bestuursrechtelijke en strafrechtelijke maatregelen. Ik ondersteun
de bvo’s en de KNVB hierin met de financiering van de Landelijke Taskforce ondersteuning
bij voetbalincidenten (hierna: Landelijke Taskforce). De Landelijke Taskforce ondersteunt
bvo’s bij het uitlezen van camerabeelden om personen te identificeren en het opmaken
van dossiers.
Vraag 10
Bent u bereid te kijken hoe de ketensamenwerking op lokaal niveau tussen partijen,
supporters en clubs kan worden versterkt, om tot een betere uitsluiting van relschoppers
bij voetbalwedstrijden te komen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 10
Naar aanleiding van de recente ongeregeldheden heb ik hiernaar gekeken. Op 15 juni
jl. heb ik in een brief aan uw Kamer aangegeven dat ik constateer dat er genoeg mogelijkheden
zijn om straffen uit te delen aan supporters die zich misdragen, maar dat resultaten
achterblijven. Daarom zijn met de partners aanvullende afspraken gemaakt die in aanloop
naar het nieuwe seizoen worden uitgewerkt. Dit is verder uiteengezet in de Kamerbrief
van 15 juni jl.5
Vraag 11
Bent u bereid om in gesprek te gaan met de KNVB over hoe de veiligheid tijdens wedstrijden
verder versterkt kan worden?
Antwoord 11
Mijn departement is doorlopend in gesprek met de KNVB. Voor de afspraken die zijn
gemaakt verwijs ik u naar vraag 10.
Vraag 12
Bent u bekend met het programma Hooligans in beeld? Kunt u aangegeven of dit programma
nog steeds in de praktijk wordt ingezet?
Antwoord 12
Hooligans in Beeld is een project wat ruim 10 jaar geleden gedraaid heeft als integrale
persoonsgerichte aanpak van hooligans. De kern van Hooligans in Beeld was dat toonaangevende
ordeverstoorders rondom het voetbal op basis van informatie uit de anonimiteit worden
gehaald en gericht werden aangepakt, waardoor de openbare ordeverstoringen door de
groep(en) afnamen. De aanpak liep – afhankelijk van de kenmerken en achtergronden
van de persoon – van preventie tot repressie. Het programma op zichzelf wordt niet
meer ingezet, de persoonsgerichte aanpak van ordeverstoorders wel. Over de persoonsgerichte
aanpak is een stand van zaken gegeven in de Kamerbrief van 15 juni jl.6
Vraag 13
Bent u bereid te kijken naar de mogelijkheid van slimme camera’s in stadions om op
die manier mensen met een stadionverbod die toch in het publiek staan te kunnen signaleren?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 13
Om daders te vervolgen, maar ook om de persoonsgerichte aanpak te laten slagen, is
het van cruciaal belang om daders te identificeren. Zoals gezegd draagt de Landelijke
Taskforce eraan bij om optimaal gebruik te maken van camera’s. Voor een lik-op-stuk
aanpak is bij het opsporen van daders niet alleen het juiste gebruik maar ook de kwaliteit
van de camera’s van belang. Kwalitatief goede camera’s in en rond het stadion leveren
een belangrijke bijdrage aan identificatie en vervolging. De KNVB werkt daarom aan
een aangepaste licentie-eis met betrekking tot camera’s, waardoor het verplicht wordt
om twee camera’s op het uitvak en het harde kern-vak te hebben. Deze wordt ter stemming
voorgelegd in de Algemene Vergadering Betaald Voetbal eind juni en zal bij akkoord
ingaan vanaf seizoen 22/23.
Daarnaast is in het kader van Ons Voetbal is Van Iedereen, de gezamenlijke aanpak
van racisme en discriminatie van de rijksoverheid en het voetbal, door het Ministerie
van VWS een wedstrijd, de Challenge (Slimme) Technologie, uitgeschreven. Hiermee wordt
de markt uitgedaagd om met concrete oplossingen te komen om spreekkoren in het voetbalstadion
te kunnen vastleggen. Bvo’s zullen hiermee beter gefaciliteerd worden om vast te kunnen
leggen wat er precies wordt gezongen of geschreeuwd waardoor het wellicht eenvoudiger
wordt om die personen die zich daadwerkelijk schuldig maken aan discriminerende of
kwetsende spreekkoren aan te pakken. Nog dit jaar wordt in samenwerking met drie bvo’s
de ontwikkelde technologie getoetst in een realistische (stadion)setting.
Slimme camera’s kunnen al dan niet met behulp van bovenstaande pilot ook worden ingezet
om mensen te signaleren met een stadionverbod, mits binnen de kaders van de regelgeving
betreffende inzet technologie.
Vraag 14
In hoeverre is het juridisch mogelijk om in en rondom stadions een verbod op gezichtsbedekkende
kleding (zoals capuchons of sjaals voor de gezichten) in te stellen, om het daarmee
lastiger te maken voor eventuele relschoppers om zich in anonimiteit te hullen?
Antwoord 14
Het zodanig bedekken van het gezicht is nu al niet toegestaan in de stadions en in
de directe omgeving van het stadion (stadionterrein). Dit is opgenomen in de KNVB
standaardvoorwaarden en de Richtlijn termijn stadionverbod. Voor het zodanig bedekken
van het gezicht waardoor herkenning (deels) onmogelijk wordt gemaakt kan een landelijk
stadionverbod van 18 maanden met een geldboete worden opgelegd. In de richtlijn voor
nieuwe seizoen (2022/’23) wordt het mogelijk ook voor bezit en/of voorhanden hebben
van maskeringen (zoals een bivakmuts) een stadionverbod op te kunnen leggen. Het is
ook mogelijk om in een Algemene Plaatselijke Verordening regels over gezichtsbedekkende
kleding op te nemen, bijvoorbeeld voor het gebied rondom een stadion.
Vraag 15
Wat kunt u er verder nog aan bijdragen om ervoor te zorgen dat het bezoeken van voetbalwedstrijden
weer een feestje wordt en de rotte appels beter worden aangepakt en worden geweerd
uit de stadions?
Antwoord 15
Ik blijf mij samen met de vertegenwoordigers van de supporters, de KNVB, politie,
OM en gemeenten inzetten voor veilig en gastvrij voetbal zodat alle liefhebbers met
plezier een wedstrijd in het Nederlandse betaal voetbal kunnen bezoeken.
Hoe wij hier gezamenlijk aan bijdragen is verder uiteengezet in de Kamerbrief van
15 juni jl.7 Uiteindelijk hebben we een gezamenlijk doel om personen die zich schuldig maken aan
voetbalgerelateerd wangedrag buiten een stadion te houden. Zodat iedereen die wil
genieten van een potje voetbal, dat ook met plezier in veiligheid kan doen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.