Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Vestering over het massaal vergassen van kippen, eenden en kalkoenen vanwege uitbraken van het vogelgriepvirus
Vragen van het lid Vestering (PvdD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het massaal vergassen van kippen, eenden en kalkoenen vanwege uitbraken van het vogelgriepvirus (ingezonden 22 april 2022).
Antwoord van Minister Staghouwer (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen
1 juli 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2638.
Vraag 1
Kunt u bevestigen dat er sinds de vogelgriepuitbraak in Zeewolde op 26 oktober 2021
tot en met 21 april 2022, dus in krap zes maanden tijd, zo’n 3 miljoen kippen, eenden
en kalkoenen zijn vergast?
Antwoord 1
Ja, dit zijn de aantallen dieren die in het kader van de bestrijding van de vogelgriep
zijn vergast.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat van deze 3 miljoen dieren 665.270 dieren op 29 locaties preventief
zijn vergast vanwege een besmetting bij een nabijgelegen pluimveebedrijf of vanwege
een «risicovol contact» met een pluimveebedrijf waar het vogelgriepvirus werd aangetroffen?
Antwoord 2
Van deze dieren zijn tot 21 april 423.200 dieren preventief gedood vanwege het zijn
van een risicovol contact, of omdat het bedrijf zich binnen een pluimveedicht gebied
binnen de straal van 1 kilometer van het besmette bedrijf bevindt (en daarmee een
hoog-risicobedrijf is). De andere 270.000 dieren zijn geruimd vanwege de risicovolle
ligging nabij een besmet pluimveebedrijf. In totaal zijn er tot nu toe 693.100 dieren
preventief geruimd.
Vraag 3
Kunt u bevestigen dat dit nog exclusief het aantal dieren is dat preventief is vergast
bij vijf bedrijven die binnen 1 kilometer liggen van de twee bedrijven in Lunteren
waar op 20 april vogelgriep werd aangetroffen? Hoeveel dieren zijn bij deze vijf bedrijven
gedood en om welke diersoorten ging het?
Antwoord 3
In totaal gaat het hierbij om 53.900 dieren. U kunt deze cijfers terugvinden op de
website van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV).1
Vraag 4
Kunt u bevestigen dat het doden van de dieren gebeurt door kieren in stallen dicht
te maken met purschuim, gasinstallaties neer te zetten en de stallen vervolgens vol
te spuiten met gas, zodat de dieren stikken?
Antwoord 4
Er is veel onderzoek2 gedaan naar de wijze van doden van grote groepen pluimvee in het kader van een besmettelijke
dierziekte. Stalvergassing met behulp van CO2 is momenteel op grond van dierenwelzijn hiervoor de aangewezen methode. De Wereldorganisatie
voor diergezondheid (OIE) heeft deze methoden ook opgenomen in de OIE-standaarden.
De dieren worden bij stalvergassing niet levend verplaatst, wat stress voorkomt. Daarnaast
is het de meest veilige methode voor de gezondheid van het personeel. Op deze manier
hoeven maar weinig mensen de stal te betreden, daarbij bedenkend dat het om een potentiële
zoönose gaat. De dieren raken door het gas bewusteloos voordat ze dood gaan. Om een
stalvergassing met CO2 uit te kunnen voeren moeten de kieren in de stal worden gedicht. Dit gebeurt meestal
door de kieren met plastic af te plakken.
Vraag 5
Hoe wordt er toezicht gehouden op wat er tijdens dit proces in de stallen gebeurt?
Antwoord 5
Het contractbedrijf overlegt voorafgaand aan elke vergassing een gedetailleerd werkplan
hoe de vergassing uitgevoerd gaat worden. Elke stal is namelijk anders gebouwd en
ingericht en voor elke stal moet het juiste proces gekozen worden; maatwerk is daarbij
nodig. Het vergassingsbedrijf houdt toezicht op de gasconcentraties en de temperatuur
via meters die op verschillende plekken in de stal geplaatst zijn. De medewerkers
van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) volgen tijdens het proces de
cruciale parameters CO2-concentratie en temperatuur op de meetapparatuur en zien zo toe op de correcte uitvoering
van de vergassing door het contractbedrijf.
De Welzijnscommissie Dierziekten wordt van elke voorgenomen ruiming door de NVWA op
de hoogte gebracht en is bij een groot deel van de ruimingen aanwezig. De commissie
rapporteert zijn bevindingen aan de Minister van LNV. Bij de bezoeken die de commissie
heeft gebracht aan de bedrijven in de periode 2021 – 2022 is bij de ruimingen geen
vermijdbaar ongerief bij de dieren vastgesteld.
Vraag 6
Kunt u garanderen dat er wordt ingegrepen wanneer er sprake is van vermijdbaar extra
lijden bij de dieren in de stallen? Zo ja, hoe?
Antwoord 6
De hierboven vermelde werkwijze die het contractbedrijf in opdracht van de NVWA hanteert,
borgt dat de ruiming zo dierwaardig mogelijk wordt uitgevoerd en ziet toe op het voorkomen
van extra lijden; de NVWA zal ingrijpen als daar iets fout zou gaan. De Welzijnscommissie
Dierziekten ziet toe op het hele proces en kan ter plekke interveniëren en adviseren
als daar aanleiding voor is.
Vraag 7
Hoe lang kan het maximaal duren voordat een individueel dier is gestikt tijdens dit
proces?
Antwoord 7
De gasconcentratie is bepalend voor het intreden van de bewusteloosheid en dood van
de dieren. Wanneer een individuele eend wordt blootgesteld aan een hoge concentratie
CO2, duurt het tot 8 minuten voor een dier dood is. Bij een stalvergassing moet het gas
zich eerst binnen in de stal verspreiden; binnen 10 minuten nadat het (verwarmde)
CO2-gas in de stal is gebracht, zijn de dieren bewusteloos en binnen 30 min zijn alle
dieren in de stal dood. In de aanbestedingsovereenkomst is vastgelegd welke gasconcentratie
op welk tijdstip bereikt dient te zijnen dat de gasconcentratie een uur in stand wordt
gehouden.
Vraag 8
Hoe lang duurt het gemiddeld en maximaal voordat alle dieren in een stal dood zijn?
Antwoord 8
Zoals omschreven in mijn antwoord op vraag 7, zijn alle dieren in de stal binnen 10
minuten nadat het CO2-gas de stal in is gebracht bewusteloos en binnen 30 minuten dood.
Vraag 9 en 10
Heeft het aantal dieren in een stal invloed op de duur van het vergassingsproces?
Heeft de inrichting van de stal invloed op de duur van het vergassingsproces, bijvoorbeeld
bij stallen met verhoogde stellingen voor leghennen?
Antwoord 9 en 10
De rapporten van de Welzijnscommissie Dierziekten tonen geen verband aan tussen het
aantal dieren en de duur van het vergassingsproces of de inrichting van een stal.
Er zijn wettelijke normen voor de bezettingsgraad (minimale oppervlakte) en inrichting
van een stal. Op Europees niveau is dit vastgesteld in Richtlijn 2007/43 voor de vleeskuikens
en Richtlijn 1999/74 voor de legkippen. Binnen Nederlandse wetgeving is de bezettingsgraad
vastgesteld in het Besluit houders van dieren. Hiermee wordt binnen de aanbestedingsovereenkomst
en de werkprotocollen rekening gehouden.
Vraag 11
Kunt u bevestigen dat in slachthuizen eenden nog altijd worden bedwelmd met de omstreden
waterbadmethode – waarvan uw voorgangers al sinds 2009 beloofden dat deze zou worden
uitgefaseerd – omdat aan de geschiktheid van de gasbedwelmingsmethode voor eenden
sterk wordt getwijfeld, aangezien de dieren het vermogen hebben hun adem in te houden?
Antwoord 11
Eén slachterij in Nederland bedwelmt eenden met de waterbadmethode.
Voor wat betreft de opmerking op de slachtmethode geldt dat zowel het levend aanhangen
als het bedwelmen met de waterbadmethode zijn toegestaan volgens de Europese verordening
inzake de bescherming van dieren tijdens het doden (Verordening (EG) nr. 1099/2009).
Voor het gebruik van het waterbad als bedwelmingsmethode zijn in de Verordening specifieke
voorschriften vastgelegd om de risico’s voor dierenwelzijn te verkleinen. De NVWA
houdt toezicht op het naleven van deze voorschriften tijdens de slacht. Een verbod
op een bepaalde fixatiemethode of toepassing van een dodingsmethode kan alleen in
Europees verband worden bereikt. Nederland steunt de noodzaak voor verbetering en
actualisering van de bestaande EU-dierenwelzijnsregelgeving en een uitbreiding naar
meer diersoortspecifieke voorschriften. Hiervoor blijf ik mij op Europees niveau inzetten
(zie ook Kamerstuk 28 286, nr. 1199).
Vraag 12
Wat betekent het vermogen van eenden om hun adem in te houden voor de vergassing van
eenden in stallen na een uitbraak van het vogelgriepvirus? Hoe lang kan het maximaal
duren voordat een eend is gestikt tijdens dit proces?
Antwoord 12
Wetenschappelijk onderzoek3 toont aan dat eenden, net als ganzen, kalkoenen, vleeskuikens en leghennen gebaseerd
op EEG-metingen en metingen van bloedwaardes bij vergelijkbare CO2/O2-concentraties, het bewustzijn verliezen en dood gaan. Vanwege het vermogen om hun
adem in te houden duurt het, als een dier individueel blootgesteld wordt aan hoge
CO2 concentraties, bij eenden tot 8 minuten voor de dieren dood gaan, daarom is deze
methode niet geschikt voor verdoven in het slachthuis. Omdat de dieren bij het ruimen
60 minuten worden blootgesteld aan hoge concentraties CO2, kan CO2-verdoving in deze situatie wel voor eenden gebruikt worden.
Vraag 13
Wat is de onderbouwing voor de afstandsnorm van 1 kilometer die nu wordt gehanteerd
voor het preventief vergassen van alle dieren bij pluimveebedrijven in een straal
van 1 kilometer rondom een bedrijf waar een besmetting is aangetroffen?
Antwoord 13
De recente besmettingen in Lunteren en Barneveld hebben plaatsgevonden in een pluimveedicht
gebied. Daarbij is de onderlinge afstand van bedrijven tot elkaar een risico op het
verspreiden van het virus. De maat van 1 kilometer wordt gehanteerd op grond van diverse
onderzoeken en risicoanalyses/modellen vooral door Wageningen Bioveterinary Research
en is mede gebaseerd op de gegevens van de uitbraken in 2003. Daarom hebben we in
deze situatie de bedrijven in de 1 km preventief geruimd. Wanneer het risico op verspreiding
naar andere bedrijven gering is, zoals in gebieden die minder pluimveedicht zijn,
wordt maatwerk toegepast om zoveel mogelijk bedrijven te sparen.
Vraag 14
Hoeveel uur heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) sinds 26 oktober
2021 besteed aan het vergassen van dieren bij pluimveebedrijven? Wat zijn de kosten
hiervoor en door wie zijn deze betaald?
Antwoord 14
Een stalvergassing van een gemiddeld bedrijf kost qua tijd circa 7 uur aan het vergassingproces.
Dit is inclusief voorbereiding, vergassing en opruimen van de spullen. Daarna moeten
de kadavers uit de stal verwijderd worden. Afhankelijk van de omvang van het bedrijf,
de inrichting van de stallen en hoe de dieren uit de stal gehaald moeten worden, neemt
dit 1–8 uur in beslag. De gemiddelde kosten bedragen ca € 100.000 per locatie. Dit
wordt bekostigd uit het Diergezondheidsfonds.
Vraag 15
Wat is de totale capaciteit die hiervoor beschikbaar is bij de NVWA?
Antwoord 15
De totale capaciteit is moeilijk te definiëren, een en ander hangt af van het type
bedrijf, staat van de stallen en in welk gebied geruimd wordt. De huidige capaciteit
is voldoende om de benodigde ruimingen te doen.
Vraag 16
Wat is de vergoeding per dier die vanuit het zogenoemde Diergezondheidsfonds aan pluimveehouders
wordt uitgekeerd na het «ruimen» van een bedrijf wegens vogelgriep? Wat zijn de totale
kosten van deze vergoedingen sinds oktober 2021, welk deel hiervan is betaald vanuit
de sectorbijdrage en welk deel vanuit de overheidsbijdrage?
Antwoord 16
De vergoeding die per dier vanuit het Diergezondheidsfonds (DGF) aan de pluimveehouders
wordt uitgekeerd na het ruimen van een bedrijf, is de waarde die de eigenaar onder
normale omstandigheden voor dat dier of product had kunnen ontvangen op de markt.
Tegemoetkomingen aan commerciële bedrijven worden uit het sectordeel van het DGF betaald;
betaalde tegemoetkoming voor hobby, sier en wild worden ten laste van LNV gebracht.
Inmiddels heb ik de Tweede Kamer via een brief (Kamerstuk 28 807, nr. 261) laten weten dat door het groot aantal ruimingen een gerede kans bestaat dat het
deelplafond voor de bestrijdingskosten van de pluimveesector wordt overschreden. Dit
zal de komende tijd goed gemonitord worden. Voor het reces zal ik de Tweede Kamer
hier nader over informeren. Vanaf het moment van overschrijden komen alle kosten ten
laste van LNV.
Hieronder de betaalde bedragen voor de tegemoetkoming in de schade die gerelateerd
zijn aan de uitbraken vanaf oktober 2021. Het betreft de realisatie tot en met maart
2022.
2021
Q1-2022
Totaal
Pluimvee
904.798
4.669.371
5.574.169
Hobby, Sier en Wild
41.172
7.099
48.271
Totaal
945.970
4.676.470
5.622.440
Vraag 17
Heeft u gezien dat de Franse autoriteiten toestemming hebben verleend aan pluimveehouders
om dieren bij een uitbraak van het vogelgriepvirus te laten stikken door de ventilatie
in de stal uit te schakelen, omdat er te weinig capaciteit is om alle dieren te «ruimen»?
Wat vindt u hiervan?4
Antwoord 17
Het is mij bekend dat deze werkwijze in Frankrijk is gebruikt. De inzet van «ventilation
shut down» is uit het oogpunt van dierenwelzijn niet wenselijk.
De wereldorganisatie voor diergezondheid (WOAH) heeft in de Animal Health code en
de Europese autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) in een scientific opinie methoden beschreven om pluimvee te doden in het kader van dierziektebestrijding.
Deze worden door Nederland gevolgd. Stalvergassing met behulp van CO2 is momenteel op grond van dierenwelzijn hiervoor de aangewezen methode, zoals eerder
al aangegeven bij het antwoord op vraag 4. Omdat Nederland altijd wil gaan voor de
inzet van de best beschikbare methode, heeft Nederland een stand-by contract met een
professioneel bedrijf.
Vraag 18
Bent u bereid hier uw afschuw over uit te spreken richting de Franse autoriteiten?
Antwoord 18
Ik ga ervan uit dat Frankrijk waar mogelijk met de best beschikbare methodes werkt.
Vraag 19
Is het mogelijk dat ook in Nederland tot een dergelijk besluit zal worden overgegaan,
bijvoorbeeld wanneer het vogelgriepvirus zich nog verder blijft verspreiden in de
meest pluimveedichte gebieden, de Gelderse Vallei of Noord-Limburg?
Antwoord 19
Zoals aangegeven bij mijn antwoord op vraag 17, volgt Nederland de methode die geadviseerd
wordt door de OIE en EFSA. Daarnaast zet LNV zich volledig in om de ruimingscapaciteit
te borgen.
Vraag 20
Deelt u de mening dat het vergassen van dieren vanwege uitbraken van het vogelgriepvirus
een laatste redmiddel zou moeten zijn en niet een pijler van het beleid rondom het
bestrijden van het vogelgriepvirus?
Antwoord 20
Ik ben me ervan bewust dat ruimingen een enorme impact hebben op grote aantallen dieren
en op de ondernemers en hun gezinnen. Maar vergassen is noodzakelijk om verder leed
te voorkomen. Ik zet mij maximaal in om insleep van vogelgriep te voorkomen; zo geldt
er een ophokplicht en gelden er bioveiligheidseisen op bedrijven. Met mij zetten ook
pluimveehouders zich in om met bioveiligheidsmaatregelen vogelgriep buiten de stal
te houden. Daarnaast ben ik gestart met een proef naar vaccinatie van pluimvee in
de hoop dat dit in de toekomst ook uitbraken kan voorkomen.
Indien er helaas toch sprake is van een besmetting, zal ik toch maatregelen moeten
nemen. Maatregelen die nodig zijn bij de bestrijding van het vogelgriepvirus moeten
mijns inziens altijd in verhouding staan tot het beoogde doel. Het doden van dieren
in het kader van de bestrijding van vogelgriep is noodzakelijk om verdere verspreiding
van virus, en daarmee ziekte bij andere vogels en bij mensen, zo veel mogelijk te
voorkomen.
Vraag 21
Kunt u deze vragen één voor één en binnen gestelde termijn beantwoorden?
Antwoord 21
Het is helaas niet gelukt om de vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H. Staghouwer, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.