Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Tjeerd de Groot over de UNESCO-brief over gaswinning in het Waddengebied
Vragen van het lid Tjeerd de Groot (D66) aan de Minister voor Natuur en Stikstof en de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat over de UNESCO-brief over gaswinning in het Waddengebied (ingezonden 25 mei 2022).
Antwoord van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof), mede namens de Staatssecretaris
van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen 28 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2021–2022, nr. 2941.
Vraag 1
Kunt u nader duiden hoe u de conclusie van International Union for Conservation of
Nature and Natural Resources (IUCN) en UNESCO leest dat zij niet overtuigd zijn dat
de mijnbouw onder de Waddenzee zo weinig impact zal hebben op de «Outstanding Universal
Values» als het Nederlandse kabinet nu doet voorkomen?1
Antwoord 1
Ik lees in de reactie van IUCN en UNESCO een aantal inhoudelijke zorgpunten die ook
door andere partijen in de inspraakfase op de ontwerpbesluiten bij mij onder de aandacht
zijn gebracht. Daarnaast lees ik een wens om meer informatie te ontvangen en ik lees
een principieel standpunt ten aanzien van gaswinning in de buurt van Werelderfgoed.
In mijn reactie richting IUCN ga ik inhoudelijk in op deze punten. Die reactie is
ook met de Kamer gedeeld als bijlage bij de brief van 20 mei (Kamerstuk 33 529, nr. 1027). In die brief geeft de Nederlandse regering aan dat IUCN de vertaalde milieueffectrapportage
nog zal ontvangen. Inhoudelijke zorgpunten van de IUCN zullen worden meegenomen bij
het opstellen van de definitieve besluiten.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de belangrijkste juridische verplichtingen zijn die Nederland
heeft op grond van het Werelderfgoedverdrag en deze toespitsen op het behoud van de
Waddenzee als Werelderfgoed?
Antwoord 2
Elk Werelderfgoed vertelt het verhaal over haar uitzonderlijke, universele waarde.
Deze Werelderfgoederen zijn niet alleen uniek en onvervangbaar in Nederland, maar
in de wereld. Met ondertekening van het Werelderfgoedverdrag heeft Nederland zich
onder andere verplicht tot het beschermen en beheren van Werelderfgoederen op zijn
grondgebied, waaronder de Waddenzee, met als doel behoud of versterking van de Uitzonderlijk
Universele Waarde.
De Waddenzee is in 2009 door UNESCO op basis van het Nederlandse beschermingsregime
opgenomen op de Werelderfgoedlijst. Met dit beschermingsregime wordt de Uitzonderlijke
Universele Waarde adequaat beschermd. Dat betekent in de Nederlandse praktijk dat
onder andere via de Mijnbouwwet, de Wet natuurbescherming, het Besluit algemene regels
ruimtelijke ordening, en het beleid uit de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) wordt geborgd
dat er geen schade optreedt aan de natuur in de Waddenzee.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke manier deze juridische verplichting uit het UNESCO Werelderfgoedverdrag
door het kabinet in de Rijks-coördinatie Regeling werden meegewogen in het verlenen
van een concept-vergunning voor nieuwe gaswinning onder de Waddenzee?
Antwoord 3
De verplichtingen als gevolg van de erkenning als Werelderfgoed zijn geborgd doordat
de initiatiefnemer een vergunning in overeenstemming met de eisen uit de Wet natuurbescherming
heeft moeten aanvragen voordat de activiteit kan worden uitgevoerd. Het ontwerp van
deze vergunning is ter inzage gelegd. De vergunning kan alleen worden verleend als
zekerheid is verkregen dat de natuurlijke kenmerken van de Waddenzee niet worden aangetast.
Daarover mag geen redelijke wetenschappelijke twijfel bestaan.
Vraag 4
Kunt u aangeven of de juridische verplichtingen op grond van het Werelderfgoedverdrag
een bevestiging dan wel versterking zijn van de eerdere juridische analyse over gaswinning
onder de Waddenzee die in opdracht van de Tweede Kamer werd gemaakt en bevestigd werd
door de landsadvocaat?2
Antwoord 4
De aanwijzing van de Waddenzee als Werelderfgoed in 2009 was een erkenning van de
uitzonderlijke universele waarde van de Waddenzee en een bevestiging van de adequate
werking van het Nederlandse regime voor de bescherming van deze waarde. In de eerdere
juridische analyses is ook binnen de context van dit beschermingsregime gekeken naar
de aangevraagde vergunning. Het Werelderfgoedverdrag biedt dus geen aanvullende informatie.
Vraag 5
Hoe gaat u de juridische verplichtingen op grond van het Werelderfgoedverdrag nakomen
bij uw oordeel over de aanvraag die de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor
gaswinning uit de Waddenzee heeft ingediend?
Antwoord 5
Ik kom de verplichtingen na door te toetsen of met zekerheid schade aan de natuur
kan worden uitgesloten. Ik weeg in dat kader nu alle ingediende zienswijzen inhoudelijk
af conform de daartoe vastgestelde besluitvormingsprocedures. Inhoudelijke zorgpunten
van UNESCO en IUCN op dat punt, zal ik betrekken bij de definitieve besluiten.
Vraag 6
Deelt u de mening dat deze conclusie van IUCN en UNESCO aantoont dat er redelijke
wetenschappelijke twijfel bestaat over de impact van dit project op de natuurwaarden
in de Wadden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat doet dit met de vergunningverlening?
Antwoord 6
Ik wil niet vooruitlopen op het definitieve besluit op de aanvraag voor een Wet natuurbescherming
vergunning ten aanzien van de voorgenomen gaswinning Ternaard. Dat besluitvormingsproces
is immers nog gaande.
Vraag 7
Bent u bereid om voor de zomer uw voorstellen aan de Tweede Kamer te sturen voor een
verbod op nieuwe vergunningen voor gaswinning onder de Waddenzee?
Antwoord 7
De contourennota waarin de Staatssecretaris Mijnbouw ingaat op zijn voorstel voor
de aanpassing van de Mijnbouwwet, zal spoedig naar de Kamer worden gestuurd. Voor
de zomer is helaas niet haalbaar.
Vraag 8
Op welke manier heeft het oordeel van UNESCO en IUCN invloed op de keuzes die het
kabinet zal maken in het nieuwe beleidskader voor de bescherming van de Waddenzee
als uniek natuurgebied en UNESCO Werelderfgoed?
Antwoord 8
Het streven was om uw Kamer voor de zomer te informeren over de hoofdlijnen van het
Beleidskader Natuur Waddenzee. Ik ben hierover nog in gesprek met de partijen in het
Waddengebied. Ik verwacht uw kamer in het najaar over de hoofdlijnen te kunnen informeren.
Het oordeel van UNESCO en IUCN bevestigt de grote waarde van de Waddenzee als uniek
natuurgebied en de daartoe vereiste juiste bescherming. Ik zie de reactie van UNESCO
dus vooral als ondersteunend in de noodzaak tot een ambitieus Beleidskader Natuur
Waddenzee.
Vraag 9
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het commissiedebat Mijnbouw op 2 juni 2022?
Antwoord 9
De vragen zijn op zo kort mogelijke termijn beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.