Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Inge van Dijk en Palland over het bericht ‘Onderzoek: zzp’ers en de fiscale oudedagsreserve’
Vragen van de leden Inge vanDijk en Palland (beiden CDA) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht «Onderzoek: zzp’ers en de fiscale oudedagsreserve» (ingezonden 6 mei 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst)
            (ontvangen 28 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022,
            nr. 2845.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Onderzoek: zzp’ers en de fiscale oudedagsreserve»?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u aangeven hoeveel zzp’ers in Nederland gebruik maken van de fiscale oudedagsreserve
               (FOR)?
            
Antwoord 2
            
Circa 300.000 ondernemers die belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting (IB-ondernemers)
               hebben een fiscale oudedagsreserve (FOR) op de balans staan. Dit is circa 30% van
               het totale aantal IB-ondernemers. Jaarlijks voegen gemiddeld 80.000 ondernemers een
               bedrag toe aan de FOR en onttrekken gemiddeld 26.000 ondernemers een bedrag aan de
               FOR.2
Vraag 3
            
Bent u op de hoogte van het feit dat veel zzp’ers wel gebruik maken van de FOR, maar
               dat zij het bedrag dat zij mogen aftrekken in werkelijkheid niet opzij zetten voor
               hun oudedagsvoorziening? Zo ja, acht u dit wenselijk?
            
Antwoord 3
            
Ik ben ervan op de hoogte dat een grote groep ondernemers die gebruikmaakt van de
               FOR het betreffende bedrag niet opzij zet voor een oudedagsvoorziening. Toevoeging
               aan de FOR is slechts een papieren handeling en gaat niet gepaard met een financiële
               transactie, zoals dat wel het geval is als de premie voor een lijfrente wordt betaald.
               De FOR biedt hierdoor geen zekerheid dat daadwerkelijk zal kunnen worden genoten van
               een oudedagsvoorziening. Op het moment van het vrijvallen van de FOR wordt in ongeveer
               de helft van de gevallen niet gelijktijdig een lijfrente aangeschaft. De FOR heeft
               daardoor vaak alleen het effect van belastinguitstel.3 Ik acht dit ongewenst. Reële oudedagsvoorzieningen dienen extern te worden ondergebracht
               (zoals ook bij de afschaffing van pensioen in eigen beheer is bewerkstelligd).
            
Vraag 4
            
Wat zijn volgens u redenen dat zzp’ers wel gebruik maken van de FOR, maar in werkelijkheid
               geen bedrag opzij zetten voor hun oudedagsvoorziening?
            
Antwoord 4
            
Die redenen kunnen heel divers zijn. Het kan zijn dat de door middel van de FOR vrijgestelde
               winsten worden aangewend binnen de onderneming, bijvoorbeeld om te investeren (met
               het oogmerk om pas bij staking van de onderneming een (corresponderend) bedrag aan
               te wenden om een lijfrente te bedingen). Het kan echter ook zijn dat de FOR uitsluitend
               wordt gebruikt om belastinguitstel te bewerkstelligen.
            
Vraag 5
            
Hoe beoordeelt u de complexiteit van de FOR voor zzp’ers? Zijn zzp’ers er voldoende
               van op de hoogte dat er op termijn een verplichting is om een lijfrenteproduct te
               kopen dan wel dat er belasting moet worden betaald over het FOR-bedrag als het niet
               wordt ingezet voor een oudedagsvoorziening?
            
Antwoord 5
            
De FOR is in de basis een vrij eenvoudige fiscale regeling die ondernemers overigens
               niet verplicht om een lijfrente aan te kopen. Op zich zouden ondernemers voldoende
               op de hoogte moeten zijn dat de FOR bedoeld is om een lijfrente te bedingen en wanneer
               dat niet gebeurt op het moment van staking van de ondeneming, dat zij dan inkomstenbelasting
               verschuldigd zijn over het bedrag van de opgebouwde FOR. Deze informatie staat bijvoorbeeld
               op de website van de Belastingdienst. De adviseur van de ondernemer (die het vormen
               van de FOR adviseert) vervult hierbij natuurlijk ook een belangrijke voorlichtende
               rol.
            
Vraag 6
            
Wat is uw reactie op de conclusie uit het onderzoek dat er grote verschillen zijn
               in de mate waarin zzp’ers geld opzij zetten, tussen mannen en vrouwen en tussen zzp’ers
               met verschillende opleidingsniveaus?
            
Antwoord 6
            
Uit de publicatie valt niet af te leiden wat de oorzaak is van deze verschillen. Het
               is mogelijk dat de verschillen samenhangen met het winstniveau binnen de onderneming
               (hetgeen ook kan samenhangen met het opleidingsniveau), maar ook andere feiten en
               omstandigheden kunnen hierbij een rol spelen. Het is daardoor niet mogelijk om hieraan
               nadere conclusies te verbinden.
            
Vraag 7
            
In hoeverre bestaat het risico dat zzp’ers met een hoge belastingclaim te maken krijgen
               als het bedrag uit de FOR vrijvalt en als zij dit niet inzetten voor een oudedagsvoorziening
               zoals een lijfrente? Kunt u inschatten of deze situatie zich vaak voordoet?
            
Antwoord 7
            
Het risico bestaat inderdaad dat ondernemers met een hoge belastingclaim te maken
               krijgen als op het moment van het vrijvallen van de FOR geen lijfrente wordt gekocht.
               De hoogte van de belastingclaim is afhankelijk van de hoogte van de FOR. Als gedurende
               veel jaren aan de FOR is gedoteerd, kan het bedrag dat als FOR op de balans staat
               en daarmee de latente belastingclaim aardig zijn opgelopen. Als het goed is heeft
               de ondernemer (en zijn adviseur) hier rekening mee gehouden. De ondernemer heeft gedurende
               die jaren uiteraard ook belastinguitstel genoten.
            
Zoals hiervoor is aangegeven, gaat in circa de helft van de gevallen een onttrekking
               aan de FOR niet gepaard met het aanschaffen van een lijfrente.
            
Vraag 8
            
Komt het voor dat zzp’ers hierdoor uiteindelijk meer belasting betalen dan wanneer
               zij nooit gebruik hadden gemaakt van de FOR?
            
Antwoord 8
            
Als gevolg van het progressieve tarief is het mogelijk dat een ondernemer in nominale
               bedragen uiteindelijk meer belasting betaalt dan wanneer hij nooit gebruik had gemaakt
               van de FOR. Hierbij moet echter ook het effect van belastinguitstel over de eerdere
               jaren nog worden meegenomen: een euro belasting een aantal jaren verder in de toekomst
               is voor de ondernemer goedkoper dan een euro belasting nu. Bovendien zal een ondernemer
               doorgaans niet kiezen voor een dotatie aan de FOR als er geen fiscaal voordeel wordt
               verwacht.
            
Vraag 9
            
Klopt het dat de FOR slechts in ongeveer de helft van de gevallen daadwerkelijk aangewend
               wordt voor een oudedagsvoorziening?
            
Antwoord 9
            
Ja, dit blijkt inderdaad uit de aangiftegegevens.
Vraag 10
            
In hoeverre is het voor zzp’ers eenvoudig om de FOR te gebruiken en de consequenties
               te overzien die de FOR heeft voor de financiële planning van zzp’ers op lange termijn?
            
Antwoord 10
            
Naar mijn indruk is het relatief eenvoudig om de FOR te gebruiken en de consequenties
               die de FOR heeft voor de financiële planning van ondernemers op de lange termijn lijken
               relatief overzienbaar.
            
Vraag 11
            
In hoeverre acht u de huidige FOR doelmatig in het licht van de ondersteuning van
               zzp’ers bij het opbouwen van pensioen?
            
Antwoord 11
            
Ik acht de huidige FOR niet doelmatig in het licht van de ondersteuning van ondernemers
               bij het opbouwen van een reële oudedagsvoorziening. In het SEO-rapport Evalatie fiscale
               ondernemersregelingen (april 2017)4 is bijvoorbeeld aangegeven dat in termen van doelmatigheid deze regelingen relatief
               duur zijn qua lasten en uitvoeringskosten.
            
Vraag 12
            
Bent u bereid om de doelmatigheid van de FOR te evalueren en zo nodig stappen te ondernemen
               om de ondersteuning van zzp’ers bij het opbouwen van pensioen, bijvoorbeeld via de
               FOR, te verbeteren en de Kamer hierover te informeren?
            
Antwoord 12
            
Met de Wet toekomst pensioenen wordt de ruimte vergroot om in de derde pijler fiscaal
               gefaciliteerd een oudedagsvoorziening op te bouwen. Daarmee wordt een stap gezet richting
               een arbeidsvormneutraal pensioenkader. Hiermee worden de mogelijkheden om als ondernemer
               te sparen voor de oudedag vergroot.
            
Mede in dat licht neemt het kabinet, zoals in de Voorjaarsnota 2022 is aangegeven,
               het advies van de Raad van State over om de FOR – die in veel van de gevallen uiteindelijk
               niet wordt benut om te voorzien in een oudedagsvoorziening – af te schaffen. Als onderdeel
               van het Belastingplan 2023 zal worden voorgesteld de FOR af te schaffen in de vorm
               van het, met ingang van 1 januari 2023, niet meer (verder) mogen opbouwen van de FOR,
               waarbij de tot en met 2022 opgebouwde FOR op basis van de huidige regels kan worden
               afgewikkeld.
            
Door het afschaffen van de aftrekbaarheid van toevoegingen aan de FOR wordt een meer
               gelijke fiscale behandeling van arbeid voor werknemers in loondienst, ondernemers
               en aanmerkelijkbelanghouders bereikt, wordt het gebruik van de FOR met het oog op
               belastinguitstel tegengegaan en kan er voor worden gezorgd dat reële oudedagsvoorzieningen
               extern dienen te worden ondergebracht (zoals ook bij de afschaffing van pensioen in
               eigen beheer is bewerkstelligd).5
Vraag 13
            
Welke mogelijkheden ziet u om bij eventuele aanpassingen ook nader tegemoet te komen
               aan de kritiek van de Raad van State op de FOR, zoals geformuleerd in haar advies
               bij het wetsvoorstel Wet toekomst pensioenen?
            
Antwoord 13
            
Zie het antwoord op vraag 12.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.