Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk over de antwoorden op vragen commissie over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) (Kamerstuk 29477-761)
2022D27374 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport bestond bij enkele fracties
behoefte een aantal aanvullende vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 8 juni 2022 houdende antwoorden
op vragen van de commissie over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS) (Kamerstuk 29 477, nr. 761).
De voorzitter van de commissie, Smals
De adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Inhoudsopgave
Blz.
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
3
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
6
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie-Den Haan
8
II.
Reactie van de Minister
9
I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief met daarin de antwoorden
op de vragen van de commissie over de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem
(GVS). Deze leden danken de Minister voor zijn antwoorden met betrekking tot het GVS.
Zij hebben nog enkele vragen.
De Minister geeft in zijn beantwoording aan dat het van verschillende factoren afhangt
of het gebruik van meerdere eneesmiddelen uit een GVS-cluster daadwerkelijk leidt
tot bijbetaling voor één of meerdere geneesmiddelen en/of het wisselen van geneesmiddelen.
Kan de Minister aangeven of er mogelijkheden zijn om in kaart te brengen hoe vaak
dit leidt tot bijbetaling en/of wisselen van geneesmiddel(en) en zo ja, of hij bereid
is dit te doen en de Kamer hierover te informeren?
In de brief Mitigerende maatregelen onderkant geneesmiddelenmarkt Wgp en GVS1 van 20 juni jl. geeft de Minister aan dat de herziening op een aantal punten van
de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) is vertraagd. In hoeverre heeft deze vertraging
een effect op de modernisering van het GVS en het wisselen van geneesmiddelen?
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister met direct betrokken partijen in
gesprek gaat en deze heeft uitgenodigd deel te nemen aan een projectgroep «communicatie
GVS-modernisering. Kan de Minister aangeven welke partijen deelnemen aan deze projectgroep,
wanneer de eerste gesprekken gepland staan en wanneer de communicatie over de GVS-modernisering
gereed is? Worden patiëntenverenigingen ook betrokken?
De Minister geeft aan dat in Europees verband geen structurele dialoog tussen lidstaten
en farmaceutische industrie plaatsvindt. Heeft de Minister ondanks dat gegeven voorbeelden
van hoe andere lidstaten omgaan met het betaalbaar houden van geneesmiddelen? Zo ja,
kan hij dan enkele voorbeelden noemen? Kan de Minister aangeven wat noemenswaardige
uitkomsten zijn van de overleggen met branchevereniging van merkgeneesmiddelen, de
Vereniging voor Innovatieve Geneesmiddelen (VIG) en de belangenorganisatie van Biosimilars
en generieke geneesmiddelen fabrikanten? Staan gesprekken met deze organisaties in
de nabije toekomst gepland over de modernisering van GVS en de verantwoordelijkheid
van fabrikanten hierin? Zo nee, waarom niet?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse de antwoorden gelezen en danken de
Minister voor het zorgvuldig overwegen van de impact van de modernisering van het
GVS op patiënten, zorgverleners en apothekers. Deze leden constateren dat zorgen in
het veld met betrekking tot de modernisering nog (deels) aanwezig zijn en hebben daarom
enkele aanvullende vragen.
Genoemde leden lezen dat is gekozen voor een financieel vangnet voor patiënten in
plaats van het eerder afgewezen medisch inhoudelijk vangnet. Kan de Minister toelichten
hoe met het financieel vangnet de bezwaren komen te vervallen tegen het eerder voorgestelde
medisch inhoudelijk vangnet? Kan de Minister verder aangeven op welke manier dit bijdraagt
aan het voorkomen van extra financiële lasten voor de patiënt en welke middelen de
Minister verder inzet om dit te bewerkstelligen?
De leden van de D66-fractie vinden het van belang dat het patiëntperspectief optimaal
in overweging wordt genomen. Deze leden lezen dat in het beoordelingsproces de registratiehouder
en andere belanghebbende partijen, waaronder patiëntenorganisaties, de gelegenheid
krijgen om inhoudelijk commentaar te leveren op een conceptadvies van het Zorginstituut
Nederland. Kan de Minister verder toelichten op welke manieren patiënten(-vertegenwoordigingen)
verder worden betrokken bijvoorbeeld bij de samenstelling van de clusters? Zijn hier
nog andere mogelijkheden voor die zorgen bij patiënten en andere veldpartijen wegnemen?
De leden van de D66-fractie constateren ook zorgen met betrekking tot de verwachte
impact op de administratieve lasten voor de zorgverleners en apothekers. Kan de Minister
aangeven hoe deze impact wordt beoordeeld en welke stappen hij voornemens is te zetten
om potentiële administratieve lasten te drukken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de antwoorden op de eerder gestelde
vragen over de modernisering van het GVS. Deze leden hebben hier nog enkele aanvullende
vragen over.
De Minister neemt bij de modernisering van het geneesmiddelenvergoedingssysteem enkele
verzachtende maatregelen om wisselingen en bijbetalingen te voorkomen. De leden van
de CDA-fractie vinden dat een verstandige keuze. Eerder is ook verkend of het mogelijk
is te voorzien in de situatie dat wanneer patiënten, als gevolg van een landelijk
tekort aan een geneesmiddel zonder bijbetaling, moeten wisselen naar een geneesmiddel
waarvan de kosten hoger zijn dan de vergoedingslimiet, zij geen eigen bijdrage verschuldigd
zijn. Deze mogelijkheid lezen de leden van de CDA-fractie echter niet meer terug in
de plannen van de Minister. Zij vinden dit spijtig, aangezien het voor apothekers
moeilijk uit te leggen is aan patiënten dat zij verplicht moeten wisselen van geneesmiddel
én daarbij ook te horen krijgen dat ze moeten gaan bijbetalen. Genoemde leden vragen
daarom of de Minister bereid is deze verzachtende maatregel nogmaals te onderzoeken,
zo mogelijk samen met de apothekersorganisatie Koninklijke Nederlandse Maatschappij
ter bevordering der Pharmacie (KNMP).
De leden van de CDA-fractie vragen verder of de Minister kan antwoorden op de gestelde
vragen van de Patiëntenfederatie Nederland. Wanneer worden de nieuwe limieten binnen
het GVS bekendgemaakt? Is de Minister nog steeds van mening dat er daarna voldoende
tijd is voor een voor patiënten verantwoorde invoering per 1 januari 2023? Is de Minister
bereid om met koepels van behandelaars en patiënten eerst een inhoudelijke toets op
de clusters te laten plaatsvinden? Zo ja, is de invoering van het vernieuwde GVS per
1 januari 2023 in dat geval nog realistisch?
Deze leden vragen ten slotte of de Minister in kaart heeft gebracht wat de administratieve
lasten zijn voor zorgverleners als zij mensen moeten begeleiden bij het wisselen naar
een ander middel.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de fractie van de PvdA hebben met belangstelling het verslag van het
schriftelijk overleg gelezen. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Welke maatregelen zijn mogelijk om de prijzen van geneesmiddelen te drukken, zonder
dat patiënten daar nadelige gevolgen van ondervinden? Kan een overzicht van maatregelen
worden gegeven die theoretisch mogelijk zouden zijn en de argumentatie deze al dan
niet in Nederland toe te passen? In hoeverre zou bijbetaling verminderd kunnen worden
door aanscherping van de Wgp, en zou bijbetaling voorkomen kunnen worden door overheveling
van clusters specialistische geneesmiddelen naar het ziekenhuis? Welke besparing is
theoretisch wel mogelijk maar volgens de Minister niet wenselijk? Welke reden heeft
de Minister om niet maximaal te proberen de geneesmiddelenprijzen te drukken? Waarom
wordt ervan uitgegaan dat als de prijzen in Nederland verder zouden dalen, dit tot
problemen met de geneesmiddelen beschikbaarheid zou leiden? Welke middelen zijn in
Noorwegen, dat een lager prijsniveau heeft dan Nederland, niet beschikbaar en welke
problemen doen zich daar voor?
Zijn er clusters (of geneesmiddelen) binnen het GVS waarvoor geldt dat de geneesmiddelen
daarin alleen worden voorgeschreven door medisch specialisten?
De Minister geeft aan dat de aanpassing van de Wgp naar het «Noorse model» in Zorgkeuzes
in Kaart 2020 is ingeschat op een besparing van € 50 miljoen (waarvan een deel betrekking
heeft op extramurale en deel op intramurale geneesmiddelen). De te behalen besparing
zal daardoor, als je dus zowel de GVS-herberekening als een extra aanpassing van de
Wgp doet, naar verwachting hoger uitvallen. Toch kiest de Minister niet voor deze
mogelijke extra besparing, met als argumentatie dat er geen reden is om te veronderstellen
dat de taakstelling van € 140 miljoen niet al behaald wordt met de modernisering van
het GVS. Waarom wordt niet gekozen voor extra druk op de geneesmiddelenprijzen, op
die manier verdient toch immers de farmaceutische industrie minder in plaats van dat
verzekerden meer betalen?
De verwachte besparing is alleen berekend op de huidige patiëntenpopulatie (dus zonder
de potentiële besparing bij nieuwe gebruikers) en de besparing zal op termijn waarschijnlijk
hoger liggen. Waarom is dat effect nog niet berekend en kan dat alsnog gebeuren? Kan
over een periode van vijf en tien jaar aangegeven worden welk aandeel de nieuwe gebruikers
zullen gaan innemen en wat dat betekent voor de besparing via het GVS? Zou het de
moeite waard zijn dit te berekenen om te bezien of het vervolgens mogelijk zou zijn
de taakstelling op te schuiven wanneer er sprake is van veel mensen die geconfronteerd
worden met een bijbetaling, die voorheen niet aan de maximale eigen bijdrage van € 250
kwamen? Om hoeveel mensen gaat het hierbij? Waarom zijn hier geen cijfers over bekend?
Wanneer krijgen patiënten duidelijkheid en waarom geeft de Minister niet nu al meer
voorlichting over de noodzaak van de GVS-herberekening, de gevolgen, maar ook over
hoe deze gevolgen worden opgevangen? Wanneer is het communicatieplan gereed? Kan dit
ook voorgelegd worden aan de Kamer? Hoe wordt nagegaan in hoeverre apothekers, verzekeraars
en artsen hun verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van het voorlichten van patiënten
over het GVS, de vrijlopers enzovoort?
Zou het nadeel van switchen, bijvoorbeeld bij een oudere patiënt die veel geneesmiddelen
gebruikt, kunnen worden verminderd wanneer deze switch wordt meegenomen in de zo gewenste
regelmatige medicatiecheck? Bij hoeveel patiënten is dit het geval? Zou de apotheker
niet bij uitstek degene moeten zijn om de zorgen van mensen bij een switch weg te
nemen en zou met de medicatiecheck, deze aandacht voor het geneesmiddelengebruik,
de therapietrouw ten goede kunnen komen? Is dit ook onderdeel van het communicatieplan?
Hoe worden medisch specialisten erop gewezen dat het in het belang van de patiënt
is de vrijloper voor te schrijven, welke clusters veranderen en hoe wordt dit meegenomen
in het communicatieplan?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk
overleg over de modernisering van het GVS. Zij hebben hierover nog een aantal kritische
vragen en opmerkingen.
Deze leden blijven van mening dat het onwenselijk is om mensen bijbetalingen te laten
betalen om zo lagere prijzen van farmaceuten af te dwingen. Waarom kiest de Minister
er niet voor om de maximumgeneesmiddelenprijzen direct te verlagen, in plaats van
een prijsverlaging indirect te proberen af te dwingen? De leden van de SP-fractie
lezen dat de Minister schrijft dat het «in de eerste plaats aan fabrikanten [is] om
bijbetalingen voor patiënten te voorkomen». Zij constateren dat de Minister hier de
hoofdverantwoordelijkheid voor betaalbare geneesmiddelen bij de markt legt. Begrijpt
de Minister dat de farmaceutische industrie als hoofddoel heeft om winst te maken
en dat zij hun prijzen ook daarop baseren?
Deze leden vragen de Minister wanneer hij nou eindelijk werk gaat maken van het minder
afhankelijk worden van de farmaceutische industrie. Komt de Minister met een plan
om dit te bereiken? Is hij bijvoorbeeld bereid om een publiek geneesmiddelenfonds
op te richten?
Genoemde leden lezen daarnaast dat het effect van de GVS-herziening op administratieve
lasten nog onderzocht moet worden, terwijl het besluit voor deze herziening al genomen
is. Waarom zijn de gevolgen van de GVS-herziening niet onderzocht voor dit besluit
werd genomen? Is de Minister nog bereid om het besluit aan te passen of terug te draaien
als blijkt dat de administratieve lasten enorm zijn? Deze leden vragen bovendien of
zorgverleners nog op een bepaalde manier tegemoet worden gekomen voor de extra administratieve
lasten.
De leden van de SP-fractie vragen tot welk moment het technisch nog mogelijk is om
dit besluit uit te stellen, zodat de gevolgen eerst beter in kaart kunnen worden gebracht.
Bestaat daar een specifieke deadline voor?
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie zijn ontevreden over de huidige gang van zaken
rondom het voornemen betreffende de modernisering van het GVS. Miljoenen patiënten
lopen het risico om een hogere eigen bijdrage te moeten betalen in tijden van grote
financiële onzekerheid. Als farmaceuten hun geneesmiddelenprijzen niet verlagen, zullen
patiënten immers fors moeten bijbetalen of moeten wisselen van geneesmiddel, terwijl
wisselen lang niet altijd op medische basis verstandig is. Is de Minister zich ervan
bewust dat volgens zorgverleners veel geneesmiddelen binnen een cluster niet uitwisselbaar
zijn? Op welke manier wordt hier expliciet rekening mee gehouden bij het instellen
van de nieuwe vergoedingslimieten per cluster, waar blijkt dat uit en hoe kan de Kamer
de Minister hierop toetsen?
Genoemde leden maken zich zorgen over de haastige besluitvorming. In de beslisnota
van de regering (zevende pagina) waarschuwen ambtenaren voor het volgende: «Let op: de GVS-modernisering zoals hierboven beschreven is bijzonder ambitieus gegeven
de deadline (1 januari 2023). Dit betekent dat op sommige punten (.) gekozen moet
worden voor een beperkte en minder zorgvuldige uitwerking en dat dit ook implicaties
heeft voor de mate waarin het veld actief betrokken kan worden». Waarom kiest de Minister er toch voor, ondanks deze waarschuwing, om het besluit
door te zetten? Kan de Minister de Kamer een schematisch overzicht doen toekomen over
de tijdlijn van dit kabinetsvoornemen: wanneer zijn de voorbereidingen getroffen,
wanneer is wat uitgezet en welke stukken moeten de Kamer nog toekomen? Vervolgens
stellen de ambtenaren dat het alternatief bestaat uit een «structureel tekort in de begroting van VWS van € 140 miljoen per 2023 (..) Het tekort
zou daarom elders binnen de VWS-begroting of elders binnen de Rijksbegroting moeten
worden opgelost. Dat laatste vergt besluitvorming in de ministerraad.» De voornoemde leden vragen of, en zo ja wanneer, dit kabinetsvoornemen is voorgelegd
aan andere departementen zoals het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en het Ministerie van Financiën. Welke zorgen zijn toen geuit en wanneer is het voornemen
van de modernisering van het GVS voorgelegd in de ministerraad? Waarom ontbrak in
de oorspronkelijke beslisnota een duidelijk overzicht over de impact van dit voornemen
op (chronische) patiënten? Waarom wordt pas in de nadere beslisnota «mitigerende maatregelen»
van 3 juni een overzicht gedeeld (derde pagina) van wat de mogelijke impact is van
dit voornemen op de financiën van (chronisch) patiënten en de omvang? Wanneer is voor
het eerst een inschatting door het departement gemaakt wat de financiële consequenties
kunnen zijn van dit kabinetsvoornemen? Kan de Minister bevestigen dat de besparing
van structureel 130 miljoen in de budgettaire bijlage van het coalitieakkoord (vijfde
pagina) inderdaad de modernisering van het GVS betreft? Stel dat de «modernisering»
meer oplevert dan 130 miljoen per jaar, waar gaan de resterende inkomstens dan naartoe?
Kan de Minister toezeggen dat in de koopkrachtplaatjes voor de begroting over 2023
(de zogenoemde Prinsjesdagstukken) expliciet koopkrachtplaatjes worden meegenomen
van chronisch patiënten, waarbij de effecten van dit voornemen in de koopkrachtplaatjes
zijn betrokken? Tevens vragen de genoemde leden of de maximalisering van de «250 euro»
aan eigen bijdrage wel een nieuwe mitigerende maatregel betreft. Is afgelopen jaar
dan een voornemen geweest om de eigen bijdrage over 2023 en 2024 te verhogen? Wat
is bij benadering de hoogte van de eigen bijdrage in het jaar 2030, mochten Kamer
en kabinet niet ertoe besluiten om de eigen bijdrage na 2024 wederom te bevriezen?
De leden van de GroenLinks-fractie zijn tevens geschrokken van de grote onzekerheid
van de consequenties die dit voorgenomen kabinetsbesluit met zich meebrengt. Is de
Minister bereid een onafhankelijk onderzoek te verrichten naar de negatieve gezondheids-
en financiële effecten voor patiënten en kunnen deze resultaten nog vóór 1 januari
2023 met de Kamer gedeeld worden?
De voornoemde leden vragen of geen alternatieve wijzigingen van prijsmechanismen mogelijk
zijn die enkel de fabrikanten raken, en niet de patiënten en hun zorgverleners? Welke
alternatieven hebben binnen het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de
revue gepasseerd over de jaren? Vindt de Minister het te rechtvaardigen dat de eindafrekening
van de GVS-herberekening niet alleen bij fabrikanten, maar ook bij patiënten terechtkomt?
De GVS-modernisering zal ertoe leiden dat de eerste keus voorkeursgeneesmiddelen uit
geldende medische richtlijnen niet meer vergoed zullen worden. Het handelen volgens
richtlijnen zal hiermee onder druk komen te staan. Kan de Minister met de Kamer delen
welke medische richtlijnen momenteel in de zorg worden gebruikt? Hoe kijkt de Minister
aan tegen de risico’s die dit met zich meebrengt? De Minister erkent dat de wisselingen
door de GVS-herberekening «op gespannen voet» staan met het streven uit de Leidraad
verantwoord wisselen, om maximaal eenmaal per twee jaar te laten wisselen. Het Ministerie
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is betrokken geweest bij deze Leidraad. Is de
voorgenomen herberekening niet strijdig met de afspraken die zijn gemaakt?
De leden van de GroenLinks-fractie maken zich ook zorgen over de toegenomen regeldruk
die dit besluit met zich meebrengt. Onderzoek hiernaar, door SIRA Consulting, is nog
niet met de Kamer gedeeld. Wanneer heeft SIRA Consulting de opdracht gekregen dit
te onderzoeken? Waarom is het besluit tot modernisering van het GVS per 1 januari
2023 genomen vóórdat het rapport over de regeldrukeffecten en de daarmee gepaard gaande
extra werkzaamheden en kosten voor zorgverleners bekend is? In de Kamerbrief Programma
[Ont]Regel de Zorg 2022–20252 van de Minister voor Langdurige Zorg en Sport staat dat bij nieuwe beleidsvoornemens
de verwachte effecten ten aanzien van de regeldruk van tevoren in kaart worden gebracht
zodat deze onderdeel uit kunnen maken van de totaalafweging over nut en noodzaak van
een nieuwe wet of regel. De Kamer nam in maart 2022 de motie Van den Hil c.s.3 aan om in bestaande en nieuwe zorgwetgeving de administratieve lasten een plek te
geven. Wil de Minister nu overgaan tot een GVS-herberekening per 1 januari 2023 zonder
de administratieve lasten (en kosten) in kaart te hebben gebracht? Is dit ook niet
in strijd met de ambitie van de Minister om de regeldruk in de zorg te verminderen?
De leden van de GroenLinks-fractie hebben nog vragen over de steun voor het kabinetsvoornemen.
Krijgt de Minister unaniem steun vanuit het zorgveld om per 1 januari 2023 over te
gaan tot deze herberekening? In hoeverre zijn de zorgen van apothekers, artsen en
patiënten over de onzekerheden en risico’s van deze GVS-herberekening inmiddels weggenomen?
Tot slot vragen deze leden of de Minister het met genoemde leden eens is dat de Kamer
volledig geïnformeerd moet zijn over de effecten van de GVS-herberekening, voordat
tot besluitvorming wordt overgegaan? Zo ja, vindt de Minister dat de Kamer, gezien
de ontbrekende informatie, op dit moment de consequenties van de herberekening op
patiënten, artsen en apothekers goed kan overzien?
Vragen en opmerkingen van het lid van de fractie-Den Haan
Het lid van de fractie Den Haan heeft kennisgenomen van de brieven bij dit schriftelijk
overleg en heeft nog een aantal vragen. Fabrikanten geven aan dat geneesmiddelen zes
maanden vooruit moeten worden besteld. Duidelijkheid over vergoedingslimieten wordt
pas in september verwacht. Kan de Minister aangeven hoe hij gaat voorkomen dat er
tijdelijke leveringsproblemen ontstaan in het eerste kwartaal van 2023?
In de beslisnota behorend bij de Kamerbrief Verzachtende maatregelen modernisering
geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) d.d. 3 juni, wordt aangegeven dat er risico’s
zijn ten aanzien van de juridische haalbaarheid. De toelichting daarop is echter weggelakt.
Kan de Minister aangeven of er juridische risico’s zijn en zo ja, kunnen die met de
Kamer worden gedeeld?
Er is nog altijd geen zicht op de effecten voor patiënten en ook is er geen zicht
op de administratieve lasten. Wanneer verwacht de Minister hier meer zicht op te krijgen?
Is de Minister bereid het Adviescollege Toetsing Regeldruk om een advies te vragen?
Er is geen zicht op hoe de Minister de GVS-maatregel wil monitoren. De effecten van
de bezuiniging zijn pas met (grote) vertraging zichtbaar en het eventueel terugdraaien
van deze bezuiniging is door de grote effecten op de geneesmiddelenmarkt op korte
termijn niet te doen. Hoe wil de Minister deze maatregel monitoren? Welke indicatoren
hanteert hij daarbij en wanneer is deze «modernisering» volgens de Minister geslaagd?
Kan de Minister aangeven wanneer de definitieve gewijzigde Regeling zorgverzekering,
waarmee de GVS-modernisering wordt geïmplementeerd, naar verwachting wordt gepubliceerd
in de Staatscourant?
In de Kamerbrief Mitigerende maatregelen onderkant geneesmiddelenmarkt Wgp en GVS4 stelt de Minister dat een cluster binnen het GVS uit verschillende werkzame stoffen
en toedieningsvormen kan bestaan. Erkent de Minister daarmee dat middelen onderling
niet zomaar vervangbaar zijn op patiëntniveau? Zo ja, hoe ziet hij in dat geval zijn
verantwoordelijkheid tegenover patiënten die voor hun behandeling afhankelijk zijn
van een middel met een specifiek werkzame stof of toedieningsvorm dat mogelijk niet
meer voor volledige vergoeding in aanmerking komt? Een deel van die patiënten kan
mogelijk wisselen naar een ander middel uit het cluster. Wanneer dit echter een andere
werkzame stof is, betekent dit een extra consult van de arts, een nieuw recept van
de arts en nieuwe eerste terhandstelling van de apotheek. In plaats van een «gewoon»
herhaalrecept krijgt de patiënt een nieuw recept. Voor de terhandstelling van zo’n
nieuw middel via een nieuw recept, geldt een veel hoger tarief (ongeveer dubbel zo
hoog). Ook dit komt op het bordje van de patiënt omdat dit valt onder het eigen risico.
Betekent dit niet naast de extra lasten bij huisarts en apotheek ook een extra hoge
rekening voor de patiënt?
De Minister erkent dat er een groep geneesmiddelen is waarbij mogelijk beschikbaarheids-problemen
ontstaan als de vergoedingslimiet in het GVS omlaag gaat. De Minister wil hiervoor
mitigerende maatregelen nemen, gericht op de Wgp en het GVS. Kan de Minister aangeven
om welke «kwetsbare» geneesmiddelen het hier gaat en welke patiënten hiervan afhankelijk
zijn?
De mitigerende maatregel van de Minister voor het GVS is gericht op clusters met een
omzet kleiner dan één miljoen euro. De mitigerende maatregel is daarmee niet van toepassing
op de clusters met een budgettaire impact groter dan één miljoen euro. Toch zitten
in deze «grote» clusters diverse kwetsbare geneesmiddelen, waarvoor de mitigerende
maatregel dus geen oplossing vormt. Hoe gaat de Minister kwetsbare geneesmiddelen
beschermen die vallen in grote clusters waarop de mitigerende maatregel niet van toepassing
is? Waarom kiest de Minister wel voor mitigerende maatregelen voor de onderkant van
de markt, maar is er geen medisch vangnet voor patiënten?
De Minister verwijst in zijn reactie op vragen van de Kamer over de GVS-maatregel
naar de fabrikanten die hun prijzen zouden moeten en kunnen verlagen. Op grond waarvan
komt de Minister tot zijn analyse dat fabrikanten de prijzen kunnen verlagen?
Kan de Minister de Kamer een overzicht geven van de ramingen en realisatie (jaar op
jaar) van de extramurale farmacie in de periode 2011–2021?
De Minister neemt aan dat de lijstprijs de werkelijke prijs van het geneesmiddel is;
als gevolg van het geneesmiddelenbeleid van verzekeraars, zoals couvertbeleid, ligt
de werkelijke prijs van geneesmiddelen lager. Het zijn echter de verzekeraars die
het prijsverschil kennen en aan wie het nu ten goede komt. Transparantie over de werkelijk
betaalde prijzen ontbreekt dus. Kan de Minister aangeven voor welke middelen dat geldt?
Is de Minister dan nog steeds van mening dat het noodzakelijk is ook de vergoedingslimieten
van het GVS aan te passen? Zo ja waarom dan?
II. Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.M.G. Smals, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.