Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Goudzwaard over pilot om zorgexpats aan te trekken als deel van de oplossing tegen de personeelstekorten in de zorg
Vragen van het lid Goudzwaard (JA21) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over de pilot om zorgexpats aan te trekken als deel van de oplossing tegen de personeelstekorten in de zorg (ingezonden 29 april 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 27 juni 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2818.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het Nieuwsuur item van 6 februari 2022 over de kansen en
belemmeringen om gespecialiseerd internationaal zorgpersoneel aan te trekken om de
Nederlandse zorg te ondersteunen?1
Antwoord 1
Ja. In dit item worden verschillende zorgorganisaties genoemd die zorgpersoneel werven
uit derde landen. Het kabinet ziet arbeidsmigratie van buiten de EER (met uitzondering
van kennismigratie) als sluitstuk van de aanpak van krapte op de arbeidsmarkt. Zo
is er in Nederland nog onbenut arbeidsmarktpotentieel van mensen met een zorgachtergrond
of affiniteit met zorg die in de Nederlandse gezondheidszorg kunnen worden ingezet,
ook zou er gekeken kunnen worden naar deeltijdwerkers om waar mogelijk hun uren uit
te breiden. Daarnaast ziet het kabinet dat door de demografische ontwikkeling en de
toenemende zorgvraag de zorg een steeds groter beroep gedaan zal doen op de beroepsbevolking.
Het kabinet vindt dit geen structurele oplossing. Het inzetten van buitenlands zorgpersoneel
kan zorgorganisaties wel in bepaalde situaties ontlasten, mits het goed wordt georganiseerd
en wordt voldaan aan de voorwaarden van de relevante wet- en regelgeving (zoals de
Wet arbeid vreemdelingen en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg).
Om deze reden heb ik de afgelopen tijd in samenspraak met de betrokken partijen2 activiteiten in gang gezet om de BIG-toelatingsprocedure met behoud van kwaliteit
te stroomlijnen en te versnellen. Hierover heb ik uw Kamer geïnformeerd op 25 februari3. Bij het antwoord op de vragen 17, 18 & 19 weid ik hier verder over uit.
Er zijn ook andere activiteiten om zorgorganisaties die behoefte hebben aan buitenlands
personeel beter te faciliteren in het goed organiseren daarvan. Ik zal daarom een
verkenning uitvoeren naar hoe het proces kan worden verbeterd voor zorgorganisaties,
die behoefte hebben aan buitenlands zorgpersoneel. Hierbij richt ik mij op de mogelijkheden
om personeel binnen de Europese Economische Ruimte en Zwitserland in te zetten in
de Nederlandse gezondheidszorg, in lijn daarvan wordt bezien welke beleidsmaatregelen
andere lidstaten hebben genomen om buitenlands zorgpersoneel beter te integreren in
de gezondheidszorg, ook wordt in de verkenning bekeken welke andere knelpunten in
de BIG-toelatingsprocedure kunnen worden weggenomen om buitenlands zorgpersoneel sneller
in te zetten in de Nederlandse gezondheidszorg. In deze verkenning zal ik onder andere
in overleg treden met andere lidstaten en de werkgevers- en werknemersorganisaties.
Uw Kamer ontvangt voorafgaand aan de begrotingsbehandeling van het Ministerie van
Volksgezondheid, Welzijn & Sport deze verkenning.
Vraag 2
Hoe groot is het verwachte tekort aan gespecialiseerde verpleegkundigen in Nederland
2023, 2024, 2025, 2030 en 2040, rekening houdend met de uitstroom door vergrijzing
en / of pensioen?
Antwoord 2
ABF Research heeft in het Prognosemodel Zorg en Welzijn de te verwachte tekorten aan
gespecialiseerd verpleegkundigen berekend. Dit is gedaan op basis van informatie van
het Capaciteitsorgaan. Het betreft alleen werknemers en geen zelfstandigen. Het gaat
hier om gespecialiseerd verpleegkundigen die werkzaam zijn in een beroep dat is bekostigd
door het Fonds Ziekenhuis Opleidingen en is geraamd door het Capaciteitsorgaan (Capaciteitsplan
2020–2023, FZO-beroepen & Ambulanceverpleegkundigen). Dit betreft: Dialyseverpleegkundigen;
IC-kinderverpleegkundigen; IC-neonatologieverpleegkundigen; IC-verpleegkundigen; Kinderoncologieverpleegkundigen;
Kinder-verpleegkundigen; Obstetrie-verpleegkundigen; Oncologieverpleegkundigen, SEH-verpleeg-kundigen;
Ambulance-verpleegkundigen plus de verpleegkundig specialisten werkzaam in ziekenhuizen
of UMC’s.
De verwachte tekorten zijn als volgt:
• 2024: 2.300
• 2025: 2.600
• 2030: 5.200
• 2040: geen raming beschikbaar
Vraag 3
Wat zijn de exacte uitstroomcijfers van gespecialiseerde verpleegkundigen op landelijk
niveau in 2017, 2018, 2019 en 2020 en hoe verhoudt dit zich tot de instroom specifiek
in de ziekenhuizen?
Antwoord 3
De exacte in- en uitstroomcijfers van gespecialiseerd verpleegkundigen zijn mij niet
bekend. Dit komt mede doordat het begrip «gespecialiseerd verpleegkundige» geen beschermde
titel is en daarom valt de groep niet goed af te bakenen.
Vraag 4
Wat zeggen Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ) en Beroepsvereniging Verzorgenden Verpleegkundigen
(V&VN) over de verhouding tussen instroom en uitstroom van gespecialiseerd zorgpersoneel?
Antwoord 4
De LNAZ en V&VN hebben zich in de afgelopen jaren meerdere malen uitgesproken over
de tekorten aan en/of in- en uitstroom van gespecialiseerd verpleegkundigen. Beide
organisaties wijzen op het belang van voldoende instroom en het tegengaan van uitstroom4.
LNAZ en V&VN pleiten onder meer voor opleidingscapaciteit voor (gespecialiseerd) verpleegkundigen
om instroom te bevorderen. Aanvullend wijzen beiden partijen op het feit dat gelijktijdig
geïnvesteerd moet worden in behoud van de huidige groep (gespecialiseerd) verpleegkundigen
om uitstroom te beperken. Dit laatste dient bijvoorbeeld gedaan te worden door aantrekkelijkere
loopbaanpaden en meer zeggenschap voor zorgmedewerkers5.
Ik onderschrijf het uitgangspunt waarbij voor het optimaliseren van de capaciteit
van (gespecialiseerd) verpleegkundigen ingezet moet worden op opleiden (instroombevordering)
en behoud (uitstroom beperken).
Op verschillende manieren wordt ingezet om instroom te bevorderen en uitstroom te
beperken. Ten aanzien van het eerste ligt de verantwoordelijkheid primair bij de werkgevers
om conform de ramingen van het Capaciteitsorgaan op te leiden. In dit kader hebben
eind 2021 de ziekenhuizen in de Verklaring Versterking Arbeidsmarkt Zorg (VAZ) met
elkaar afgesproken om daadwerkelijk volgens de ramingen te gaan opleiden. VWS ondersteunt
dit initiatief van harte. Om ziekenhuisopleidingen te vernieuwen en flexibiliseren
is al eerder (in 2018) gestart met CZO Flex. VWS subsidieert het project. Tevens is
in 2020 vervroegd gestart met de Basis Acute Zorg opleiding (BAZ-opleiding), omdat
het acute cluster (IC, SEH, Ambulance en Cardiac care) kampte met grote personeelstekorten
als gevolg van de toegenomen zorgvraag door de coronapandemie. Na de BAZ-opleiding
kunnen modules worden gevolgd die leiden tot de volgende uitstroom richtingen: IC-verpleegkundige,
Ambulance verpleegkundige, SEH-verpleegkundige, Cardiac care verpleegkundige, Medium
care verpleegkundige. Bij de start in 2020 stroomden 74 verpleegkundigen in bij deze
opleiding, in 2021 is dit sterk toegenomen en stroomden 678 verpleegkundigen in en
in 2022 tot nu toe 277.
In het kader van het beperken van uitstroom (behoud) wordt vanuit VWS op verschillende
manier beleidsmatig ingezet op het bevorderen van zeggenschap en ruimte voor herstel
na piekzorg. Zo is voor de korte termijn de afgelopen maanden door V&VN, samen met
de Beroepsvereniging van professionals in sociaal werk (BPSW), en de werkgevers gewerkt
aan een actieplan «Zeggenschap en Veerkracht». Hiermee wordt invulling gegeven aan
het amendement Ellemeet/De Vries6 (10 miljoen euro voor herstel en zeggenschap). Door VWS wordt momenteel gewerkt aan
een subsidieregeling waarmee uitvoer wordt gegeven aan het actieplan.
Vraag 5
Klopt de stelling van het Capaciteitsorgaan dat sinds 2012 het totale aantal IC-verpleegkundigen
in Nederland alleen maar is afgenomen?
Antwoord 5
Het Capaciteitsorgaan raamt de benodigde instroom in de opleiding tot IC-verpleegkundige
en brengt daarvoor onder andere het huidige aantal IC-verpleegkundigen in kaart. Zij
geven aan dat sinds 2012 het totale aantal IC-verpleegkundigen is afgenomen. De afname
komt vooral door demografische ontwikkelingen, mensen die met pensioen gaan. Daarnaast
was er tussen 2013 en 2015 een «dip» in de instroom in de opleiding. Het kost veel
inspanning om dit in de jaren daarna in te lopen en de opleidingscapaciteit op te
schalen. Elk jaar dat het instroomadvies niet gehaald wordt, draagt bij aan het oplopen
van het tekort. Sinds 2016 stijgt de instroom juist. Zo stroomden er in 2020 448 verpleegkundigen
in de IC-opleiding tegenover 225 in 2016.Ook zorgen de nieuwe Basis Acute Zorg (BAZ)
modules voor meer instroom in de IC-opleiding. Tot en met 2021 waren er 1.140 verpleegkundigen
die instroomden in deze opleiding. Het Capaciteitsorgaan komt naar verwachting in
juni van dit jaar met nieuwe cijfers, ook over de aantallen IC-verpleegkundigen.
Vraag 6
Bent u het eens met de stelling van Doekle Terpstra van de Commissie Werken in de
zorg: «Er zijn meer dan genoeg adviezen, het wordt tijd iets te doen»?7
Antwoord 6
Ik ben het met de heer Terpstra eens dat er inmiddels voldoende lessen en relevante
adviezen beschikbaar zijn om verdere stappen te kunnen zetten in de aanpak van de
uitdagingen op de arbeidsmarkt in de zorg. Recent heb ik uw Kamer een brief gestuurd8 waarin ik op hoofdlijnen de aanpak schets ten aanzien van de uitdagingen op de arbeidsmarkt
waarvoor de adviezen richtinggevend waren. Zo schets ik het belang van het investeren
in het voor de zorg behouden van zorgmedewerkers, leven lang ontwikkelen, het opschalen
van technologische & sociale innovaties en in zeggenschap. De tijd van vrijblijvendheid
is voorbij. Het gaat steeds meer om de ruimte en perspectief die (nieuwe) professionals
hebben om hun baan vorm en zinvolle invulling te geven. Hier wacht een uitdaging voor
werkgevers om actief invulling te geven aan goed en modern werkgeverschap; voor andere
betrokken partijen geldt de uitdaging om werkgevers daarbij de benodigde ruimte te
geven.
In de zomer van 2022 ontvangt uw Kamer het uitgewerkte programmaplan «Toekomstbestendige
Arbeidsmarkt Zorg; Samen anders leren en werken».
Vraag 7
Hoeveel werkvergunningen zijn er de afgelopen vijf jaar afgegeven aan gespecialiseerde
internationale verpleegkundigen en aan artsen?
Antwoord 7
2018: 0
2019: 10
2020: 30
2021: 30
Het zijn de totalen van de afgegeven positieve adviezen na een volledige arbeidsmarkttoets
voor een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) voor (gespecialiseerde)
verpleegkundigen en artsen9.
Vraag 8, 9, 10 en 11
Bent u bekend met rapport Analysis of shortage and surplus occupations 202010 van de Europese Commissie en de European Public Service Union (EPSU)? Herkent u het
beeld dat de Europese schaarste aan verpleegkundigen sterk toeneemt en bent u ook
bekend met de laatste bevindingen van EPSU en de stelling dat bijna alle EU-landen
een tekort aan zorgmedewerkers rapporteren?11
Welke Europese landen voeren specifiek beleid met daarop gerichte vergunningprocedures
om gespecialiseerde zorgexpats aan te trekken?
Klopt het dat onder meer Duitsland en Ierland hier beleid op voeren?
Kunnen de aanpakken van landen om ons heen inspiratie bieden om meer in te zetten
op het aantrekken van gespecialiseerd internationaal zorgpersoneel?
Antwoord 8, 9, 10 en 11
Ik herken de geschetste ontwikkeling dat andere Europese landen kampen met een personeelstekort
door het oplopende ziekteverzuim tijdens de Covid-pandemie Per lidstaat zitten die
personeelstekorten op verschillende plekken in het zorgstelsel. Dat komt onder andere
voort uit verschillen in de demografische ontwikkeling en zorgbehoefte, maar ook door
de inrichting van het zorgstelsel. Het is niet haalbaar om een volledig beeld te geven
van al het beleid omtrent zorgexpats van andere lidstaten. We zien wel grofweg een
paar stromingen binnen de EU. Lidstaten die het aantrekken van arbeids-migranten in
brede zin stimuleren (inclusief de zorg), lidstaten die hun vergunningsprocedures
voor bepaalde schaarse zorgberoepen versoepelen en/of hiervoor financiële inspanningen
plegen en lidstaten die het aantrekken van buitenlands gediplomeerd zorgpersoneel
niet faciliteren of stimuleren in zowel juridische als financiële zin.
Het kabinet is van mening dat bij het oplossen van de arbeidsmarktkrapte eerst moet
worden gekeken naar het onbenut arbeidsmarktpotentieel in Nederland. Ook binnen de
EER – waar vrij verkeer van personen geldt – is nog sprake van onbenut arbeidsmarktpotentieel12. Daarnaast zou gekeken kunnen worden naar deeltijdwerkers om waar mogelijk hun uren
uit te breiden. Het inzetten van personeel van buiten de EER ziet het kabinet, m.u.v.
kennismigratie, als sluitstuk. Daarnaast zet het kabinet, ten behoeve van een realistische
personele houdbaarheid in de zorg, met het nieuwe programma «Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg» onder andere in op het anders organiseren van zorg. Zie hiervoor ook het antwoord
op vraag 6. Verder neem ik de uitdagingen op de arbeidsmarkt expliciet mee in de afspraken
met landelijke partijen in het Integraal Zorg Akkoord. Die afspraken moeten bijdragen
aan de maatschappelijke opgave dat met minder (meer) zorgverleners goede toegankelijke
zorg verleend kan worden aan iedereen die dat nodig heeft. Ook zal ik in het programma
Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen (WOZO) de arbeidsmarktvraagstukken verweven
zitten, inclusief afspraken over opleidingen in de VVT zoals in het coalitieakkoord
voorzien.
Het kabinet gaat wel een verkenning uitvoeren over hoe het proces voor zorgorganisaties
die behoefte hebben aan buitenlands zorgpersoneel kan worden verbeterd zoals is aangegeven
bij vraag 1. In bepaalde situaties kan het inzetten van buitenlands zorgpersoneel
zorgorganisaties namelijk wel ontlasten mits wordt voldaan aan de voorwaarden van
de relevante wet- en regelgeving (zoals de Wet arbeid vreemdelingen en de Wet op de
beroepen in de individuele gezondheidszorg).
Vraag 12, 13 en 14
Wat vindt u van de specialehealth care visa die het Verenigd Koninkrijk hanteert voor internationaal talent uit derde landen?13
Wat vindt u van de aanpak in Ierland, waar Critical Skills Employment Permits zijn ontworpen en er voor zorgexpats een verlaagd salariscriterium geldt?14
Kunt u met spoed het al bestaande verlaagde salariscriterium van de kennismigrantenregeling
toepassen voor krapteberoepen waar een BIG-registratie voor nodig is, naar Iers voorbeeld?
Antwoord 12, 13 en 14
Het uitgangspunt van het Nederlandse arbeidsmigratiebeleid is dat aan de vraag naar
arbeid in eerste instantie moet worden voldaan door de arbeidsreserves die nu al in
Nederland en de EER aanwezig zijn in te zetten voor het invullen van vacatures, het
zogenoemde prioriteitgenietend aanbod. Wanneer dit aanbod er niet is, biedt de Wet
arbeid vreemdelingen de ruimte om een werkvergunning te verlenen aan een werknemer
van buiten de EER. Het UWV toetst per aanvraag onder andere of er prioriteitsgenietend
aanbod aanwezig is en of de werkgever voldoende heeft gedaan om binnen Nederland,
de EER en Zwitserland personeel te vinden. Hierbij wordt ook beoordeeld of de derdelander
beschikt over de juiste beroepskwalificaties die gelden in Nederland en een salaris
ontvangt dat gebruikelijk is in de sector. Hierbij wordt niet gestuurd op specifieke
sectoren, zoals in het Verenigd Koninkrijk en Ierland het geval is.
Voor arbeidsmigranten die een bijdrage leveren aan de Nederlandse kenniseconomie is
er de kennismigrantenregeling. Deze regeling is gebaseerd op een inkomenscriterium
en beperkt zich niet tot specifieke sectoren of beroepen waar structurele tekorten
zijn, maar draagt bij aan het versterken van de kenniseconomie in den brede. Het kabinet
is niet voornemens om het verlaagde salariscriterium van de kennismigrantenregeling
voor personen van onder de 30 jaar oud toe te passen voor krapteberoepen waar een
BIG-registratie voor nodig is.
In de gezondheidszorg wordt ingezet op het behouden van zorgmedewerkers, op het leven
lang ontwikkelen, het opschalen van technologische- & sociale innovaties en in zeggenschap.
Zie hiervoor ook het antwoord op vragen 6, 9, 10 & 11.
Vraag 15
Bent u van mening dat als er talentvolle internationale zorgmedewerkers in landen
als Indonesië en Filipijnen in het buitenland willen werken, en zij in Nederland tot
7 à 10 keer zoveel inkomen kunnen verdienen via een circulair migratiemodel, dat dit
dan een win-win situatie op kan leveren voor alle betrokkenen?
Antwoord 15
Zoals ook aangegeven in de antwoorden op vraag 1, 8, 9, 10 en 11 is het kabinet van
mening dat bij het oplossen van de arbeidsmarktkrapte eerst gekeken moet worden naar
het onbenut arbeidsmarktpotentieel in Nederland met een zorgachtergrond of affiniteit
met zorg. Daarnaast zou er gekeken kunnen worden naar deeltijdwerkers om waar mogelijk
hun uren uit te breiden.
Echter, het inzetten van buitenslands zorgpersoneel kan zorgorganisaties wel in bepaalde
situaties ontlasten, mits het goed wordt georganiseerd en wordt voldaan aan de voorwaarden
van de relevante wet- en regelgeving (Wet arbeid vreemdelingen en de Wet op de beroepen
in de individuele gezondheidszorg). De kwaliteit van zorg moet namelijk worden gewaarborgd,
alsook de voorwaarden om toegang te krijgen tot de Nederlandse arbeidsmarkt.
Vraag 16
Kunt u, in lijn met het regeerakkoord, het beleidsmatige richtgetal voor gespecialiseerde
internationale verpleegkundigen op korte termijn vaststellen voor 2022 en 2023?
Antwoord 16
Zoals aangegeven in het antwoord op uw eerste vraag stimuleert het kabinet het aantrekken
van buitenslands gediplomeerde zorgverleners niet. Ik zal daarom ook geen richtgetal
vaststellen voor het aantrekken van gespecialiseerde verpleegkundigen uit het buitenland.
Vraag 17, 18 en 19
Bent u van mening dat als internationaal gespecialiseerd zorgpersoneel in Nederland
komt werken, dan aan alle functierelevante kwaliteitseisen dient te worden voldaan,
inclusief de taaleisen en de functierelevante BIG-eisen?
Zo ja, bent u dan ook van mening dat toetsing op niet-functierelevante onderdelen
geschrapt moet worden, aangezien dit een onnodige barrière opwerpt voor mensen om
te kiezen werken in de Nederlandse zorg?
Kunt u de actielijn «bekwaam is bevoegd» concreet maken door niet-functierelevante
onderdelen van de AKV- en BI-toetsen voor gespecialiseerde verpleegkundigen op de
kortst mogelijk termijn te schrappen?
Antwoord 17, 18 en 19
Om de patiëntveiligheid en kwaliteit van zorg te waarborgen dienen alle buitenslands
gediplomeerde zorgverleners die een geregistreerd gezondheidszorgberoep in Nederland
willen uitoefenen, de BIG-toelatingsprocedure voor buitenslands gediplomeerden te
doorlopen.
In het voorjaar 2021 heeft de voormalig Minister van Medische Zorg & Sport een werkgroep
ingesteld met alle betrokken partijen om te bezien hoe de BIG-toelatingsprocedure
voor buitenslands gediplomeerden met behoud van kwaliteit kan worden gestroomlijnd
en worden versneld zoals is aangegeven bij het antwoord op vraag 1. Op 25 februari
jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de activiteiten die in samenspraak met de werkgroep
in gang zijn gezet. Er worden activiteiten ondernomen langs drie lijnen: begeleiding
& informatievoorziening, inhoudelijke wijzigingen in de BIG-toelatingsprocedure en
cultuur. Onderstaand zijn deze activiteiten uitgelicht.
Begeleiding & informatievoorziening
Er is bij het CIBG in de vorm van een tweejarige pilot een centraal aanspreekpunt
gecreëerd waar buitenslands gediplomeerde terecht kunnen met alle vragen over de BIG-toelatingsprocedure.
Hierdoor kunnen aanvragers effectiever en sneller de procedure doorlopen. Ook heeft
de toenmalig Minister van Sociale Zaken & Werkgelegenheid naar aanleiding van het
amendement van de leden Paternotte en Peters 300.000 euro beschikbaar gesteld op de
SZW-begroting 2021 om zorgprofessionals met een vluchtelingenstatus te ondersteunen
tijdens het doorlopen van de toelatingsprocedure voor buitenslands gediplomeerden.
Er is ervoor gekozen om het UAF een pilot uit te laten voeren om via buddysysteem
betere begeleiding te realiseren voor gevluchte buitenlandse zorgprofessionals. De
pilot is in december 2021 gestart en duurt 1,5 jaar.
Inhoudelijke wijzigingen in de BIG-toelatingsprocedure
Het Medisch Nederlands is niet langer verplicht als ingangseis voor academische beroepen
en in samenspraak met de Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid is
besloten om het Engels leesvaardigheidsniveau van de Algemene Kennis- en Vaardighedentoets
te verlagen. Het Engelse leesvaardigheidsniveau van academische beroepen is verlaagd
van C1 naar B2, het Engelse leesvaardigheidsniveau van HBO-beroepen is verlaagd van
B2 naar B1 en het Engels leesvaardigheidsniveau van MBO-beroepen is verlaagd van B1
naar A2.
Cultuur
De Nederlandse manier van werken verschilt van de manier van werken in het land van
herkomst van buitenslands gediplomeerden. Daarom zijn er activiteiten in gang gezet
om tijdens de BIG-toelatingsprocedure buitenslands gediplomeerden meer inzicht te
geven in Nederlandse gezondheidszorg, zodat zij na het doorlopen van de procedure
beter integreren in de Nederlandse gezondheidszorg. Zo wordt een vrijwillige module
ontwikkeld, waarin de manier van werken in de Nederlandse gezondheidszorg centraal
staat. Ook is een folder ontwikkeld waarin uiteen wordt gezet waaraan zorgwerkgevers
dienen te denken als zij een buitenslands gediplomeerde zorgverlener bij hun organisatie
kennis willen laten met de Nederlandse gezondheidszorg
Daarnaast wil ik benadrukken dat het kabinet geen actielijn geformuleerd heeft waarin
wordt gestreefd om iedereen die bekwaam is bevoegd te maken.
Vraag 20
Kunt u het expertteam inzake het beter organiseren van de zorgcapaciteit op het gebied
van COVID-19 vragen om met spoed een internationale pilot op te starten om de ziekenhuizen
te ondersteunen door de voor de BIG-registratie noodzakelijke Algemene Kennis- en
Vaardighedentoets (AKV-toets)- en Beroepsinhoudelijke toets (BI-toets) respectievelijk
online en in de herkomstlanden te organiseren?
Antwoord 20
Het organiseren van een AKV-toets en BI-toets online of in landen van herkomst, vergroot
de risico’s op fraude aanzienlijk. Dit is niet wenselijk, omdat deze toetsen als doel
hebben om aan te tonen dat de aanvrager gekwalificeerd is om een geregistreerd gezondheidszorgberoep
uit te oefenen en dat daarmee de patiëntveiligheid wordt gewaarborgd. Daarnaast heeft
de BI-toets ook een praktijkelement, wat wordt uitgevoerd door Nederlandse geaccrediteerde
opleidingsinstituten.
Vraag 21
Deelt u de mening dat alles op alles moet worden gezet om ervoor te zorgen dat de
hardwerkende zorgmedewerkers in Nederland weer lucht krijgen en houden?
Antwoord 21
Een van de thema’s in de eerdergenoemde hoofdlijnenbrief Toekomstbestendige Arbeidsmarkt
Zorg (zie antwoord vraag 6), is het creëren van (meer) ruimte voor het behoud van
medewerkers in zorg en welzijn, met name via goed werkgeverschap. In de eerste plaats
zijn werkgevers in zorg en welzijn verantwoordelijk voor goed personeelsbeleid met
aandacht voor werkdruk en de werk-privé-balans, opleidingsmogelijkheden, zeggenschap
en aandacht voor cultuur sensitieve aspecten. Het moet aantrekkelijk zijn om in de
zorg en welzijn te (blijven) werken. Er zijn al veel werkgevers in de zorg die laten
zien dat het kan én goed werkt: ruimte geven aan je medewerkers, zorgen dat ze gezien
en gehoord worden en daarmee medewerkers binden en behouden.
Vraag 22
Als er al toestemming en stimulans vanuit herkomstlanden voor tijdelijke emigratie
bekend is, en gespecialiseerde zorgexpats aan alle functierelevante BIG-eisen en andere
kwaliteitseisen voldoen, en dit bewijzen door de AKV- en BI-toetsen op deze onderdelen
te halen, kunt u dan met spoed de onnodige barrières slechten die niks te maken hebben
met de zorgkrapteberoepen in kwestie?
Antwoord 22
De Wet arbeid vreemdelingen biedt nu al ruimte om, als er geen aanbod is in Nederland,
de EER en Zwitserland, een tewerkstellingsvergunning te verlenen. Daarnaast kan met
de wijziging van de Wet arbeid vreemdelingen, die op 1 januari jl. in werking is getreden,
een tewerkstellingsvergunning met een maximale duur van twee jaar (in plaats van één
jaar) worden verleend. Verder zal er ook voor de zorg eerst gekeken worden naar mogelijkheden
om de arbeidsmarkt van de zorg te verbeteren, waaronder het aanpakken van de tekorten.
Ik heb uw Kamer hierover onlangs geïnformeerd via een hoofdlijnenbrief «Toekomstbestendige
arbeidsmarkt zorg».
Vraag 23
Kunt u deze vragen ruim vóór het commissiedebat Arbeidsmarktbeleid in de zorg van
6 juli 2022 beantwoorden?
Antwoord 23
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.