Schriftelijke vragen : De juridische status van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het feit dat de reductiedoelen daarin nu hoger zijn dan de reductiedoelen in de wetgeving en de juridische gevolgen daarvan.
Vragen van het lid Omtzigt (Omtzigt) aan de Ministers voor Natuur en Stikstof en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de juridische status van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG), het feit dat de reductiedoelen daarin nu hoger zijn dan de reductiedoelen in de wetgeving en de juridische gevolgen daarvan (ingezonden 27 juni 2022).
Vraag 1
Beschouwt u de startnotitie voor het NPLG, en de daarin opgenomen doelen met betrekking
tot stikstofreductie, na het Kamerdebat en eventuele aangenomen moties als «vastgesteld»?
In hoeverre is het tijdschema dat staat opgenomen op p. 3 van de begeleidende Kamerbrief
van 10 juni jongstleden nog actueel?1
Vraag 2
Wat is de juridische status van de stikstofambitie uit het NPLG (te weten 74% van
de Natura gebieden onder de Kritische DepositieWaarde (KDW) in 2030)? Geldt voor deze
norm een inspannings- of resultaatsverplichting?
Vraag 3
Vindt u het zorgvuldig om de startnotitie NPLG met ambitieuze en ingrijpende doelen
vast te stellen, zonder:
– de sociale, economische en regionale gevolgen van deze ambitie te kennen;
– concreet zicht te bieden op maatregelen die de agrarische sector perspectief bieden
(verdienmodel, agrarisch natuurbeheer, compensatie, …);
– zicht te hebben op de aanvullende opgaven die nog kunnen voortvloeien uit de Kaderrichtlijn
water en de klimaatopgave;
– provincies duidelijkheid te bieden over de beleidsmatige en financiële kaders waarbinnen
zij hun gebiedsgerichte plannen moeten opstellen;
– een adequate voedselzekerheidsstrategie te hebben gepresenteerd?
Vraag 4
Waarom omarmt u in het NPLG op voorhand een doelstelling die verder gaat dan de huidige
Wet natuurbeheer, waarin als resultaatsverplichting is opgenomen dat in 2030 50% van
de Natura-gebieden onder de KDW moet zijn gebracht?
Vraag 5
Is er een wettelijke basis om de provincies en de boeren de norm in het regeerakkoord
op te leggen (74%) terwijl de wet toch echt een lagere norm aangeeft (50%)? Zo ja,
wat is die basis? Zo nee, vervalt dan niet de juridische en verplichtende basis onder
het NPLG?
Vraag 6
Indien de wettelijke norm en de norm in een beleidsnota niet overeenkomen, welke norm
is dan van kracht?
Vraag 7
Uit uw Kamerbrief van 1 april 2022 valt af te leiden dat een wetsvoorstel voor aanscherping
van de resultaatsverplichting met betrekking tot stikstof in de Wet natuurbeheer pas
is voorzien in de eerste helft van 2023. Waarom stelt u de Tweede en Eerste Kamer
als mede-wetgever niet in staat om af te wegen of deze nieuwe reductiedoelen haalbaar,
uitvoerbaar en proportioneel zijn?2
Vraag 8
Kunt u deze vragen een voor een en ten minste een uur voor de stemmingen over het
NPLG beantwoorden?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.