Nota n.a.v. het (nader/tweede nader/enz.) verslag : Nota naar aanleiding het verslag
36 050 Wijziging van de Wet elektriciteit en drinkwater BES (bevorderen uitvoerbaarheid), wijziging van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer BES en de Wet financiën openbare lichamen BES (uitbreiding van de zorgplicht voor afvalwater en verbreden heffingsgrondslag) en de Warenwet BES (afstemming drinkwaterwetgeving)
Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG
Ontvangen 29 juni 2022
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van de vaste commissie voor
Infrastructuur en Waterstaat van 13 mei met betrekking tot het onderhavige wetsvoorstel.
De leden van de fracties van Christen Unie, PVV, CDA, D66 en VVD hebben nog enkele
vragen en opmerkingen. In het navolgende ga ik in op de vragen en opmerkingen uit
het verslag, waarbij de volgorde van het verslag is aangehouden.
Ik hoop dat met onderstaande beantwoording de vragen en opmerkingen afdoende zijn
beantwoord zodat de openbare behandeling van het voorstel van wet voldoende is voorbereid.
Waar mogelijk zijn vragen van dezelfde aard en inhoud gezamenlijk beantwoord of is
verwezen naar een eerder antwoord. Om de verwijzing naar gelijksoortige vragen of
antwoorden te vereenvoudigen is daartoe een nummering aangebracht.
Inhoudsopgave
blz.
Algemeen deel
2
Inleiding
2
Wijziging van de Wedb en Warenwet BES (artt. I en V)
2
Tarifering op Saba
2
Sturings- en interventiemogelijkheden
4
Borging leveringszekerheid drinkwater
5
Consultatie 2020
6
Wijziging van de Wet vrom BES en Wet financiën openbare lichamen BES (artt. II en
III)
7
Aanleiding voor de wijziging van de Wet vrom BES en de Wet fin BES
7
Afvalwaterheffing
10
Gevolgen van het wetsvoorstel
11
Algemeen deel
Inleiding
(1) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering in hoeverre er met deze
voorgestelde wetswijzigingen invulling wordt gegeven aan de afspraak in het coalitieakkoord
om de vaste lasten voor nutsvoorzieningen te laten dalen en het leven in Caribisch
Nederland betaalbaarder te maken.
Hierover kan worden opgemerkt dat de voorgestelde wetswijzigingen geen directe invulling
geven aan de afspraken in het coalitieakkoord over de vaste lasten voor nutsvoorzieningen,
maar de vigerende wetsartikelen blijven daar voldoende ruimte voor bieden, met name
de mogelijkheid tot het verstrekken van subsidie.
Mede omdat het aantal drinkwateraansluitingen is gestegen, is het benodigde subsidiebedrag
ook gestegen en dit was niet structureel geregeld. Er moest steeds jaarlijks bekeken
worden hoe hoog de financiële bijdrage kon zijn, wat tot onzekerheid leidde bij de
nutsbedrijven omdat zij gewoon waren de rest zelf aan te vullen. Met het coalitieakkoord,
aangevuld met structurele extra middelen uit de IenW begroting, worden middelen toegekend
voor een structurele verlaging van de vaste (Sint Eustatius, Bonaire) en gebottelde
(Saba) drinkwatertarieven. Het rapport over een duurzame financiële exploitatie van
de drinkwatervoorziening in Caribisch Nederland1 vormt de basis voor de hiervoor benodigde subsidiebedragen en daarin is ook de verwachte
groei in aansluitingen tot en met 2027 meegenomen. Mocht de groei echter sneller gaan
dan verwacht, of als er meer aansluitingen komen, dan heeft dat wel effect op de hoeveelheid
subsidie per vaste aansluiting.
Wijziging van de Wedb en Warenwet BES (artt. I en V)
Tarifering op Saba
(2) De leden van de D66-fractie vragen of kan worden aangegeven of bij de keuze om
al of niet bij te springen de drie doelen van tarifering, zijnde consumenten- en investeerdersbescherming
en productiekwaliteit, nog steeds gehanteerd zullen worden? In bredere zin vragen
deze leden zich af: kan nader toegelicht worden wat het afwegingskader voor al of
niet bijspringen met meer subsidie is?
Daarnaast willen de leden weten of de regering het eens is met deze leden dat hierbij
de garantie dat gezond drinkwater beschikbaar is voor iedereen op Saba hoofdzaak zou
moeten zijn?
De regering is het hiermee eens. De toegang tot gezond drinkwater dat beschikbaar
is voor iedereen is hoofdzaak. De ILT ziet toe op de kwaliteit en leveringszekerheid
van drinkwater. Maar drinkwater dat heel duur is, is niet goed toegankelijk. Daarom
verleent de Minister van IenW aan (de distributeurs op) alle drie de eilanden structurele
subsidies teneinde de drinkwatertarieven te verlagen; en daarbovenop ook incidentele
subsidies voor investeringen in de watervoorziening. Die laatste zijn belangrijk voor
de robuustheid en toegankelijkheid van het systeem en zouden zonder subsidie geheel
worden doorberekend in hogere tarieven.
De drie doelstellingen van tariefregulering liggen ten grondslag aan de regels die
in de Wet elektriciteit en drinkwater BES (verder: Wedb) zijn opgenomen over het vaststellen
van de tarieven en de mogelijkheid subsidie te verstrekken. Deze spelen geen rol meer
bij het verstrekken van subsidie die slechts tot doel heeft een deel van de kosten
van de distributeur te dekken om de tarieven die in rekening worden gebracht bij afnemers
te verminderen. In generieke zin wordt een afwegingskader geboden door de Algemene
wet bestuursrecht, de Kaderwet subsidies I en M in het algemeen, en in het bijzonder
de huidige Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie
Bonaire 2018 tot en met 20242. Deze regelingen bevatten geen nadere inhoudelijke criteria die kunnen worden gehanteerd
bij de afweging of een subsidie verstrekt zal worden.
De beschikbaarheid van budget is wel een voorwaarde. Het beschikbare budget voor de
subsidiëring van de drinkwatertarieven is structureel opgehoogd met budget uit het
coalitieakkoord in combinatie met een verhoogde structurele bijdrage vanuit de IenW
begroting. Het in afstemming met de eilanden uitgevoerde onderzoek naar de exploitatie
van de drinkwatervoorziening vormt de basis voor de verwachte benodigde subsidies.
(3) De leden van de CDA-fractie willen weten wat de stand van zaken is ten aanzien
van de drinkwaterbottelfabriek. Is de bottelfabriek inmiddels aangewezen als producent
en distributeur op grond van artikelen 2.2 en 3.2 van de Wet elektriciteit en drinkwater
BES?
De regering kan bevestigen dat de drinkwaterbottelfabriek op Saba eind 2021 in werking
is getreden. Het Openbaar Lichaam Saba is voornemens om later dit jaar een verzoek
tot aanwijzing als producent en distributeur in te dienen. Hierover is al contact
geweest met het Ministerie van IenW, maar de formele aanvraag moet nog ingediend worden.
(4) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af waarom de regering stelt dat
een structurele bijdrage voor de kosten van water buiten de scope van het wetsvoorstel
valt en onderdeel is van de activiteiten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
(hierna: SZW), terwijl de subsidies om de prijzen voor drinkwater structureel betaalbaar
te houden wel onderdeel zijn van de activiteiten van het Ministerie van IenW.
Op p. 8 van de Memorie van Toelichting heeft de regering bedoeld aan te geven dat
de Minister van IenW niet bevoegd is tot het wijzigen van de «Beleidsregels onderstand
BES 2017». Overigens geldt dat de bijzondere onderstand ten principale niet voor het
leveren van een structurele en categorale kostenbijdrage is bedoeld. Kenmerkend voor
de bijzondere onderstand is dat deze slechts kan worden verleend in geval van een
persoon die als gevolg van bijzondere individuele omstandigheden wordt geconfronteerd
met noodzakelijke bestaanskosten waarin de algemene onderstand niet voorziet en die
de aanwezige draagkracht te boven gaan.
Het Ministerie van IenW draagt inderdaad wel degelijk bij aan het verlagen van de
drinkwatertarieven en dat wordt méér en bestendigd n.a.v. de afspraken in het coalitieakkoord.
In de Wedb is al de mogelijkheid opgenomen om subsidies te verstrekken teneinde de
drinkwatertarieven te verlagen. Het budget uit het coalitieakkoord is ontoereikend
voor het structureel kunnen blijven verlagen van de drinkwatertarieven in lijn met
het eerder genoemde onderzoek naar de financiële exploitatie van de drinkwatervoorziening;
IenW maakt daarom structureel extra budget vrij uit de eigen begroting. Er is onder
coördinatie van het Ministerie van BZK afgestemd over de verdeling van de coalitieakkoord
middelen in het kader van de bredere ambities voor Caribisch Nederland in het coalitieakkoord.
(5) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen wat de regering verstaat onder betaalbaar
drinkwater. Wanneer moeten er volgens de regering extra subsidies verleend worden
aan de distributeur om de tarieven voor afnemers te kunnen verlagen? Tevens informeren
de leden in hoeverre de Ministeries van IenW en SZW daarbij samen werken.
Het in afstemming met de eilanden uitgevoerde onderzoek naar de exploitatie van de
drinkwatervoorziening vormt voor de regering de basis voor de verwachte benodigde
subsidies om op circa $ 7 per maand voor het vaste tarief (Bonaire, Sint Eustatius)
uit te komen. De verwachte groei in drinkwateraansluitingen is meegenomen in de berekeningen
voor de benodigde subsidiebedragen. Voor Saba is gerekend met de voortzetting van
de tijdelijke COVID-subsidie voor het tijdelijk verlagen van de prijzen van gebotteld
drinkwater (resulterend in circa $ 3,50 c.q. 4,50 per 3 c.q. 5 gallon drinkfles).
Hiermee wordt een continuering van sterk verlaagde tarieven t.o.v. de hoge kostprijs
voor nu en in de toekomst zeker gesteld.
Om het ijkpunt voor het sociaal minimum te realiseren moeten de inkomens en de kosten
van levensonderhoud beter met elkaar in balans worden gebracht. In dat kader hebben
de ministeries van IenW en SZW periodiek overleg, alsook met andere departementen.
Sturings- en interventiemogelijkheden
(6) De leden van de VVD-fractie leden vragen welke maatregelen de Minister van IenW
kan treffen bij buitengewone omstandigheden in samenspraak met het eilandbestuur en
de drinkwaterbedrijven. Ook zijn zij benieuwd waarom er momenteel geen afdoende instrumenten
beschikbaar zijn? Tot slot willen deze leden weten op welke termijn deze wel kunnen
worden verwacht.
De regering kan bevestigen dat de Minister van IenW verschillende mogelijkheden heeft
om maatregelen te treffen voor zover het drinkwater betreft. In artikel 6.12 van de
Wedb zijn al de volgende bevoegdheden opgenomen:
1. Als de Minister van IenW vaststelt dat een producent of distributeur van drinkwater
niet in staat is zijn bij of krachtens de wet gestelde taken uit te voeren of zijn
verplichtingen na te komen, kan de Minister van IenW die producent of distributeur
opdragen voorzieningen of maatregelen te treffen, waaronder het staken van de productie
of de distributie.
2. De Minister van IenW kan in het belang van een betrouwbare en duurzame drinkwatervoorziening
en de volksgezondheid geheel of gedeeltelijk voorzien in faciliteiten, middelen en
bijstand die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van het bepaalde bij of krachtens
de wet.
3. De Minister van IenW kan van een producent, een distributeur, een eigenaar van een
productie-installatie van drinkwater voor eigen gebruik waarmee ook aan anderen drinkwater
ter beschikking wordt gesteld of een afnemer van drinkwater de gegevens en inlichtingen
verzoeken die nodig zijn voor de uitvoering van de taken en bevoegdheden op grond
van de wet.
4. De Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder dwangsom.
Deze bevoegdheden worden met het wetsvoorstel uitgebreid, omdat deze in het geval
van buitengewone omstandigheden niet toereikend zijn om de drinkwatervoorziening aan
burgers te garanderen. Er hoeft immers geen sprake van te zijn dat een producent of
distributeur van drinkwater (een van) zijn taken niet uitvoert of verplichtingen niet
nakomt. En maatregelen kunnen breder zijn dan het voorzien in faciliteiten, middelen
en bijstand.
Na inwerkingtreding van het wetsvoorstel kan de Minister van IenW in het geval van
buitengewone omstandigheden alle maatregelen treffen die hij redelijkerwijs nodig
acht in het belang van de veiligstelling van de openbare drinkwatervoorziening. De
crisisbevoegdheid is niet nader wettelijk ingekaderd, allerlei maatregelen zijn mogelijk.
Een voorbeeld van een maatregel is het in tijden van schaarste bepalen dat huishoudens
voorrang hebben op de levering van drinkwater op bedrijven. Een enkele uitzondering
op mogelijke maatregelen is het kunnen aanpassen van de tarieven, deze worden bepaald
via een wettelijk vastgelegde systematiek waarvan met deze bevoegdheid niet wordt
afgeweken.
Borging leveringszekerheid drinkwater
(7) De leden van de VVD-fractie constateren dat de verplichting om een minimale drinkwatervoorraad
van zeven aaneengesloten kalenderdagen aan te houden komt te vervallen. De verantwoordelijkheid
voor de zorgplicht komt te liggen bij de distributeurs, die met de Inspectie Leefomgeving
en Transport (hierna: ILT) in overleg kunnen gaan om de noodcapaciteit te bepalen.
De leden van de VVD-fractie vragen welke uitgangspunten de ILT zal hanteren voor het
bepalen van de noodcapaciteit.
Het aanhouden van een voorraad van zeven dagen geeft volgens de regering geen garantie
voor het daadwerkelijk beschikbaar zijn en kunnen leveren van deze voorraad aan afnemers
bij een calamiteit of ramp. De ILT kijkt bij het beoordelen van de kwaliteits- en
capaciteitsdocumenten (KCD’s) van de drinkwaterdistributeurs naar de robuustheid van
het gehele drinkwatervoorzieningssysteem. Uitgangspunten zijn (1) dat bij een calamiteit
of ramp de drinkwatervoorziening zo goed mogelijk in stand blijft, (2) dat de levering
bij eventuele uitval snel (gedeeltelijk) hersteld kan worden en (3) dat wanneer langdurige
uitval niet te voorkomen is er een nooddrinkwatervoorziening ingericht kan worden.
Bij de nooddrinkwatervoorziening is drie liter per persoon per dag het (minimale)
uitgangspunt. Dit is ook het uitgangspunt in Europees Nederland.
Zowel op Bonaire (WEB) als op Sint Eustatius (STUCO) bereiden de distributeurs geactualiseerde
KCD’s voor waarin ook de nooddrinkwatervoorziening wordt meegenomen. Voor Saba is
een geactualiseerd KCD beschikbaar.
– Voor Bonaire (WEB) geldt: tijdens calamiteiten zal er tenminste 3 en max. 30 liter
per persoon per dag worden verdeeld aan de bevolking. Ook bij 30 liter per persoon
per dag kan WEB dit met de huidige reservoircapaciteit ruimschoots langer dan 7 dagen
volhouden.
– Voor Sint Eustatius (STUCO) geldt: de nooddrinkwatervoorziening wordt in het kader
van de actualisatie van het KCD opnieuw tegen het licht gehouden. De beschikbare reservoircapaciteit
is ook bij STUCO voldoende om tenminste 3 liter per persoon per dag voor langer dan
7 dagen te kunnen leveren.
– Voor Saba geldt: in de huidige plannen is rekening gehouden met een drinkwatervoorraad
(deels in flessen en deels in een reservoir) van tenminste 6 dagen. Zo nodig kan bij
een naderende orkaan extra voorraad in flessen geproduceerd worden.
(8) De leden van de PVV-fractie vragen of de regering beseft dat het over een noodvoorziening
van drinkwater gaat en dat het schrappen van deze verplichting een noodvoorziening
van drinkwater aan te houden grote gevolgen kan hebben voor de instandhouding van
de noodwatervoorziening.
Zie voor een antwoord op deze vraag het antwoord bij punt 7.
(9) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen waarom is gekozen voor het schrappen
van de eis om een verplichte drinkwatervoorraad aan te houden en niet voor een kleinere
voorraad die minder risico’s omtrent bacterievorming met zich meebrengt.
Er is door de regering, in overleg met de nutsbedrijven, gekozen voor het breder formuleren
van de wetsbepaling zodat deze meer recht doet aan de uitvoerbaarheid van de wet en
de lokale differentiatie per eiland. Een kleinere voorraad aanhouden behoort tot de
mogelijkheden. Zie verder het antwoord bij punt 7.
Consultatie 2020
(10) De leden van de VVD-fractie hebben gelezen dat tijdens de consultatie van het
wetsvoorstel in 2020 door een aantal partijen werd gesuggereerd het afvalwaterbeleid
te baseren op het principe «de vervuiler betaalt» in plaats van op een hybride systeem
waarbij zowel de toeleverancier van afvalwater als de afnemer van effluent uit de
zuiveringsinstallatie betaalt. Echter, een hybride vorm waarbij zowel gezuiverd irrigatiewater
wordt verkocht als een afvalwaterheffing wordt geheven is onderdeel van de financieringsvoorwaarden
van de Europese Commissie voor de rioolwaterzuiveringsinstallaties (hierna: RWZI)
op Bonaire. Deze suggestie is daarom niet overgenomen in het wetsvoorstel. Tegelijkertijd
lezen deze leden dat in de meest recente beslisnota’s staat dat de invoering op Bonaire
van de afvalwaterheffing politiek gevoelig ligt, vanwege de lastenverzwaring voor
burgers.
De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd hoe de tekst uit de beslisnota’s, waarin
wordt ingegaan op de gevoeligheid van de afvalwaterheffing door de lastenverzwaring
van burgers en het principe «de vervuiler betaalt», rijmt met de financieringsvoorwaarden
van de Europese Commissie.
De financieringsvoorwaarden van de Europese Commissie omvatten o.a. een hybride systeem
waarbij zowel de toeleverancier van afvalwater (de vervuiler betaalt) als de afnemer
van effluent uit de zuiveringsinstallatie betaalt. Dit rijmt met het principe «de
vervuiler betaalt», omdat men middels een afvalwaterheffing betaalt voor afvalwaterlozingen.
Het principe wordt aangevuld met de verkoop van effluent, hetgeen het spaarzaam omgaan
met beperkt watervoorraad ten goede komt evenals de exploitatie van de RWZI. Voor
het invoeren en de precieze invulling van de afvalwaterheffing is het Bestuurscollege
Bonaire verantwoordelijk. Er is al een afvalwaterverordening met een nulheffing in
werking en de Eilandsraad van Bonaire heeft in december 2021 ingestemd met aanpassing
daarop, op voorwaarde dat er een andere tariefstelling zou komen dan diegene die het
Bestuurscollege had voorgesteld (zie ook het antwoord op punt 13).
Daarin komen de hoogste lasten bij de hotels en restaurants terecht, omdat deze het
meeste afvalwater produceren door toeristisch verbruik. Ook dat rijmt met het principe
«de vervuiler betaalt». De verhoging van de toeristen- en natuurbelasting is daar
ook mee in lijn. De huishoudens worden hierdoor weliswaar minder belast, maar betalen
nog steeds wel een deel van de kosten voor hun afvalwaterzuivering (i.v.m. de kosten
voor het transport via de riolering of via het ophalen door vacuüm trucks).
(11) De leden van de CDA-fractie vragen zich af of het onderzoek naar een duurzame
financiële exploitatie van de drinkwatervoorziening dat inzichten zal geven om het
proces, indien mogelijk, beter in te richten, zodat drinkwater voor de inwoners structureel
betaalbaar blijft en de subsidies vanuit het ministerie beheersbaar blijven, inmiddels
is afgerond.
De regering kan bevestigen dat het rapport «Verkenning exploitatie drinkwatervoorziening
Caribisch Nederland» is afgerond en op 16 november 2021 is gedeeld met de Tweede Kamer,
als bijlage bij de brief voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Water3.
Wijziging van de Wet vrom BES en Wet financiën openbare lichamen BES (artt. II en
III)
Aanleiding van de wijziging van de Wet vrom BES en de Wet fin BES
(12) De leden van de VVD-fractie zijn benieuwd of het ministerie zicht heeft op de
exploitatiekosten van de RWZI na de periode 2020–2024 en de ontwikkeling van de afvalwaterheffing.
Daarnaast zijn deze leden benieuwd of daarmee definitief besloten is dat na 2024 geen
subsidie meer zal worden verstrekt voor de RWZI en de financiering vanaf dat moment
kostendekkend moet zijn vanuit de incrementele invoering van de afvalwaterheffing.
In antwoord op de gestelde vragen geeft de regering aan dat de (verwachte) exploitatiekosten
van de RWZI zijn onderzocht tot en met 2026 en samengevat in een viertal scenario’s4. De ministeries van IenW en Binnenlandse Zaken en het Bestuurscollege Bonaire hebben
afgesproken om van scenario 4 uit te gaan, waarin sprake is van een hoge verwachte
watervraag en groei van toerisme (en dus veel afvalwater); en met groot onderhoud
aan de AWZI. Daarin zal er naar verwachting altijd een exploitatietekort blijven,
óók na verkoop van irrigatiewater en invoering van een significante afvalwaterheffing.
Daarom is overeengekomen dat het Ministerie van IenW jaarlijks € 1 miljoen bijdraagt
aan de exploitatie van de RWZI. In de periode 2020 – 2024 komt daar in totaal € 4
miljoen bij (ter compensatie van de incrementele invoering afvalwaterheffing). Vanaf
2025 blijft het bij de structurele subsidie van € 1 miljoen per jaar.
(13) De leden van de D66-fractie vragen of de regering nader kan toelichten hoe de
wetswijziging er zorg voor draagt dat de grote vervuiler betaalt en de kosten van
de afvalwaterheffing zodanig worden verdeeld dat de sterkste schouders de zwaarste
lasten dragen en sociale minima zoveel mogelijk worden ontzien.
In dat verband vragen de leden zich af hoe de percentuele kostenverdeling bijvoorbeeld
tussen hotels en restaurants aan de ene kant en burgers aan de andere kant is? Worden
ook andere (toeristische) bedrijven verantwoordelijk gehouden? Zo ja, hoe? Wat betekent
het concreet aan lastenverzwaring voor de burgers van Bonaire? En welke rol voorziet
de regering voor Nederland om te zorgen dat deze lastenverzwaring niet te hoog is?
De wetswijziging maakt het mogelijk dat de Openbare Lichamen in Caribisch Nederland
een afvalwaterheffing mogen heffen, maar invoering ervan is de verantwoordelijkheid
van de Openbare Lichamen.
Op Bonaire is er al een afvalwaterverordening met een nulheffing in werking, en de
Eilandraad heeft eind 2021 ingestemd met een aanpassing van de afvalwaterverordening,
mits de tariefstelling is aangepast. Die nieuwe verordening is nog niet gepubliceerd
maar de tarieven waarmee de Eilandsraad heeft ingestemd zijn wel al bekend:
• Alle drinkwateraansluitingen betalen een bedrag van 5 dollar per maand;
• Hotels betalen 500 dollar per kamer per jaar: vanuit de gedachte dat de RWZI ter bescherming
van de koralen is waar vooral de gasten van de hotels voor komen;
• Restaurants betalen 600 dollar per jaar: veel kosten zijn er door het schoonmaken
van vacuum chambers omdat veel restaurants geen vetvangers hebben en alles door de
afvoer spoelen. Het vet verstopt de vacuum chambers en dat kost elke keer geld om
weer goed te krijgen.
De hoogste lasten komen dus bij de hotels en restaurants terecht (die het door kunnen
berekenen aan toeristen) en dus bij de sterkste schouders.
Er worden geen andere toeristische bedrijven belast, maar via een door het Bestuurscollege
voorgenomen verhoogde toeristen- en natuurbelasting worden toeristen wel medeverantwoordelijk
voor het opbrengen van de benodigde financiering. Daarmee wordt niet alleen het vervuiler
betaalt principe toegepast (vanuit de gedachte dat toeristen via hotel- en restaurantbezoek
veel afvalwater produceren; en bovendien o.a. vanwege het mariene milieu naar Bonaire
komen), maar wordt ook mogelijk gemaakt dat huishoudens een beperkte stijging van
de lasten ervaren.
IenW subsidieert jaarlijks € 1 miljoen voor de exploitatiekosten van de RWZI. Aanvullend
daarop subsidieert IenW in 2020 tot en met 2024 in totaal € 4 miljoen extra. Dit komt
ten goede aan het beperken van de lastenverzwaring.
(14) Ook zijn de leden van de D66-fractie benieuwd hoe deze wet zich verhoudt tot
het bredere beleidsplan natuur en milieu voor Caribisch Nederland.
Met de wijziging van de Wet volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer
BES (verder: Wet VROM Bes) en de Wet financiën openbare lichamen BES (verder: Wet
FIN Bes) wordt het voor alle drie de eilanden een mogelijkheid (onder verantwoordelijkheid
van het openbaar lichaam) om een afvalwaterheffing in te voeren. Op Bonaire hebben
de RWZI en de AWZI een cruciale rol in het afvalwatermanagement en daarmee met het
voorkomen van het lozen van ongezuiverd water op zee. Er is daarom afgesproken dat
de zuiveringscapaciteit van de RWZI en de AWZI vergroot wordt met budget van het Natuur
en Milieu beleidsplan (NMBP). Dat valt onder het NMBP doel 1.2 (Effective waste and
wastewater management). Mochten de andere eilanden in het kader van het behalen van
doel 1.2 van het NMBP ook tot een vorm van afvalwaterzuivering overgaan, dan is het
door deze wetswijziging een optie voor hen om de kosten daarvan (deels) te dekken
middels het invoeren van een afvalwaterheffing.
(15) Deze leden van de D66-fractie vernemen ook graag hoe het wetsvoorstel zich verhoudt
tot wat is afgesproken in het coalitieakkoord over het betaalbaar houden van nutsvoorzieningen
en een versnelde overstap op volledig duurzame energie, riolering en een betere drinkwatervoorziening
zodat de vaste lasten voor nutsvoorzieningen dalen. Kan daarbij tevens worden toegelicht
hoe dit wetsvoorstel past in het tijdpad richting de realisatie van de doelstelling
uit het coalitieakkoord en hoe deze er in bredere zin uitziet?
In antwoord op de bovenstaande vragen kan worden aangegeven dat voor het betaalbaar
houden van de drinkwatervoorziening met budget uit het coalitieakkoord en met extra
budget uit de IenW begroting structureel middelen beschikbaar worden gesteld. Voor
de elektriciteitstarieven is ook budget beschikbaar gesteld; voor het verlagen van
de telecomkosten vindt overleg plaats tussen o.a. de ministeries van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties, Financiën en Economische Zaken en Klimaat. Voor de overstap
naar volledig duurzame energie worden de leden naar de Minister voor Klimaat en Energie
verwezen.
Voor een betere drinkwatervoorziening zijn niet alleen de drinkwatertarieven van belang,
maar ook de robuustheid van de drinkwaterproductie en -distributie. Daartoe kunnen
(de distributeurs op) alle drie de eilanden de komende jaren subsidie ontvangen (zie
ook de Tijdelijke subsidieregeling drinkwater BES en rioolwaterzuiveringsinstallatie
Bonaire 2018 tot en met 2024), zodat er wordt geïnvesteerd in de waterlevering (en
de kosten daarvan niet geheel door de nutsbedrijven doorberekend hoeven te worden
in de tarieven). Op Sint Eustatius wordt bijvoorbeeld het drinkwaternet sterk uitgebreid,
en wordt het huidige netwerk gerenoveerd. Op Saba is men o.a. voornemens een extra
distributielijn voor het vervoer van reverse osmosis water aan te leggen, wat de waterzekerheid
vergroot. En op Bonaire overweegt men de waterproductie verder uit te breiden. Het
tijdspad voor het structureel borgen van verlaagde drinkwatertarieven is per direct
(na publicatie, voorzien in juli 2022, van de vernieuwde Tijdelijke subsidieregeling
drinkwater BES en RWZI Bonaire 2018 tot en met 2024). De werkzaamheden op Sint Eustatius
zijn al gestart en lopen naar verwachting tot en met 2024. Voor Saba en Bonaire wordt
naar verwachting later dit jaar of in 2023 gestart met de werkzaamheden.
Voor wat betreft een versnelde overstap op riolering: dit is niet per definitie doelmatig.
De aanleg van een (riool)leidingnetwerk is door de fysisch-geografische en demografische
kenmerken van de eilanden kostbaar. In het kader van het Natuur- en Milieubeleidsplan
(NMBP) zullen alle drie de eilanden een afvalwatervisie opstellen en naar verwachting
eind 2022 opleveren, waarmee richting wordt gegeven aan de benodigde afvalwater management
projecten voor de verbetering van de waterkwaliteit. Daarnaast is op Bonaire in 2022
een pilot van start gegaan met demo installaties om afvalwater niet meer centraal
te zuiveren, maar op meerdere locaties, zodat uitbreiding van het rioolnet niet nodig
is. Daarbij wordt ook ingezet op hergebruik van het gezuiverde effluent om zo in te
spelen op waterschaarste. Het is hoe dan ook wel nodig om de zuiveringscapaciteit
van de RWZI en de AWZI op Bonaire te vergroten. En een 40-tal huishoudens in het rioleringsgebied
is nog niet aangesloten, en dat dient wel te gebeuren. Hiervoor is NMBP budget beschikbaar
en de planning volgt na oplevering van de afvalwatervisie (dat is naar verwachting
eind 2022).
(16) De leden van de CDA-fractie vragen de regering te bevestigen dat op Saba en Sint
Eustatius desalniettemin de meeste huizen en bedrijven afvalwater lozen in een beerput.
Deze leden van de CDA-fractie vragen de regering daarnaast in te gaan op de vraag
of de aanwezige beerputten ook onder de reikwijdte van de zorgplicht zullen vallen.
Dit is de regering bekend. Of een beerput onder de reikwijdte van de zorgplicht valt
is afhankelijk van het gebied waarin deze zich bevindt. In de Wet vrom BES is bepaald
dat het bestuurscollege zorgdraagt voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater
in gebieden waar dat doelmatig is. Met het wetsvoorstel wordt het inzamelen van afvalwater
verbreed tot het beheer van afvalwater. Het wetsvoorstel laat ongewijzigd dat de eilandsraad
in de afvalwaterverordening de gebieden aanwijst waarin de inzameling of het beheer
doelmatig is. In de aangewezen gebieden is aansluiting op riolering verplicht of wordt
inhoud van een beerput of septic tank met een tankwagen opgehaald. In niet aangewezen
gebieden geldt de zorgplicht niet. Het gaat hier om buitengebied waar percelen ver
van de bebouwde kom of een RWZI/AWZI liggen en inzameling, transport en zuivering
van afvalwater niet kosteneffectief zou zijn.
(18) De leden willen weten hoe de kwaliteit van het grondwater beschermd kan worden
tegen verontreiniging via beerputten en wat zijn de concrete plannen op dit vlak?
In reactie op bovenstaande vraag kan worden gesteld dat beerputten in principe werken
met een (biologisch) reinigingsmechanisme, maar daar wat dat onvoldoende werkt of
lekt, grondwater verontreinigd kan raken. Het is niet bekend om hoeveel onvoldoende
werkende/lekkende beerputten het gaat. De Openbare Lichamen van Saba en Sint Eustatius
maken ieder een afvalwatervisie en leveren die naar verwachting respectievelijk begin
2023 en eind 2022 op. Daaruit kunnen de vervolgstappen bepaald worden voor een beter
afvalwaterbeheer op die eilanden. Er is budget uit het Natuur- en Milieubeleidsplan
(NMBP) voor vervolgacties.
(19) De leden informeren of de regering bekend is met het feit dat op Sint Eustatius
door de Statia Utility Company (STUCO) dicht onder de kust brak grondwater wordt opgepompt
dat geschikt wordt gemaakt voor drinkwater en via het leidingnet bij de afnemers terechtkomt?
Daarnaast vragen de leden zich af of er een relatie is tussen de grootschalige aanwezigheid
van beerputten en de gevallen van legionella-besmettingen (genoemd op blz. 23 van
de memorie)? Zo nee, op grond waarvan wordt dit verband uitgesloten? De leden vragen
zich af of de regering kan bevestigen dat er op Saba en Sint Eustatius ook gevallen
bekend zijn van besmetting van het leidingwater met salmonella?
Dit is de regering bekend. Op Sint Eustatius wordt door STUCO dicht onder de kust
grondwater opgepompt. Dit is iets minder zout dan zeewater. De invloed van beerputten
is op deze locatie onwaarschijnlijk. Belangrijk daarbij is dat de zuivering met RO
(reversed osmose) een zeer robuuste barrière tegen microbiologische verontreinigingen
vormt waardoor eventuele verontreinigingen, inclusief die door de legionellabacterie,
worden tegengehouden en niet in het drinkwater terecht komen. Op Saba wordt met dezelfde
technologie (RO) gezuiverd. Besmetting van het leidingwater met salmonella is de regering
niet bekend.
(20) Verder vragen de leden op welke wijze de kwaliteit van het leidingwater op Saba
en Sint Eustatius wordt gegarandeerd?
Zowel op Saba als op Sint Eustatius (en ook op Bonaire) wordt de kwaliteit van het
drinkwater bewaakt met een wettelijk meetprogramma.
Afvalwaterheffing
(21) De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering wat de financiële gevolgen
zijn voor de waterrekening van de inwoners van Bonaire en of de regering beseft dat
de drinkwatertarieven op Bonaire veel hoger zijn dan bijvoorbeeld in Nederland terwijl
de salarisinkomsten veel lager liggen.
De consequenties zijn als volgt. Voor huishoudens gaat de waterrekening per 1 januari
2023 met circa $ 5 per maand omhoog. De regering is zich er van bewust dat de drinkwatertarieven
hoger zijn dan in Europees Nederland en dat de salarisinkomsten lager liggen en mede
daarom heeft het Kabinet zich gecommitteerd aan het ijkpunt voor het sociaal minimum,
waarmee wordt beoogd om de inkomens en kosten voor levensonderhoud meer met elkaar
in balans te brengen. De drinkwaterproductie- en distributiekosten op Bonaire zijn
hoog door het gebrek aan grote zoetwatervoorraden, de ondergrond en de beperkte aantallen
aansluitingen waarover die productie- en distributiekosten verdeeld kunnen worden.
Daarom verleent de Minister van IenW structureel subsidie om de drinkwatertarieven
substantieel te verlagen t.o.v. de hoge kostprijs. En verleent de Minister van IenW
jaarlijks subsidie voor de exploitatie van de RWZI, teneinde de lastenverzwaring van
de afvalwaterheffing te beperken.
Gevolgen van het wetsvoorstel
(21)De leden van de PVV-fractie vragen aan de regering wat de gevolgen zijn voor de
kwaliteit en de benodigde capaciteit voor de noodwatervoorziening, zodra de verplichting
om een noodvoorziening van drinkwater voor tenminste zeven aaneengesloten dagen van
het verzorgingsgebied komt te vervallen.
Zie het antwoord bij punt 7.
(22) De leden van de CDA-fractie informeren naar de stand van zaken van het onderzoek
door het Openbaar Lichaam Bonaire naar een alternatieve wijze van financieren van
het bedrag om de betaalbaarheid van de heffingen te kunnen borgen.
De regering kan aangeven dat de Eilandsraad van Bonaire december 2021 heeft ingestemd
met het voorstel van het Bestuurscollege om een deel van de exploitatiekosten voor
de RWZI op te brengen via het verhogen van de toeristen- en natuurbelasting. Bij doorvoering
van dat voorstel zal uit beide belastingopbrengsten jaarlijks maximaal $ 300.000 ($ 600.000
in totaal) bestemd worden voor de exploitatie van de RWZI. De nieuwe toeristenbelasting
gaat in per 1 juli 2022. Voor wat betreft de natuurbelasting is bij de regering nog
niet bekend wanneer deze in verhoogde vorm wordt ingevoerd.
Daarnaast wordt de exploitatie van de RWZI gefinancierd uit de afvalwaterheffing,
de opbrengsten van verkoop van irrigatiewater, en de structurele (en tussen 2020 tot
en met 2024 ook incidenteel extra) subsidies van het Ministerie van IenW.
(23) De leden van de CDA-fractie vragen naar welke consultatie is verwezen op bladzijde
17 van de memorie van toelichting van het onderhavige voorstel, die niet is meegestuurd
maar uitsluitend ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer?
In antwoord op de gestelde vraag kan worden aangegeven dat het wetsvoorstel tweemaal
is geconsulteerd. Op pagina 17 van de toelichting bij het wetsvoorstel wordt gerefereerd
aan de eerste consultatieronde in 2019 van een voorgaande versie van het wetsvoorstel.
Een belangrijke aanleiding van dat voorstel was een herinvoering van een progressief
tariefstelsel voor drinkwater. Na consultatie is daarvan afgezien en is besloten het
herziene voorstel nogmaals te consulteren. Beide voorstellen zoals deze voor consultatie
zijn voorgelegd, en de openbare reacties die hierop zijn gegeven, zijn te vinden op
www.internetconsultatie.nl.5
(24) De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af hoe het invoeren van een
extra afvalwaterheffing strookt met de belofte in het coalitieakkoord om het leven
in Caribisch Nederland betaalbaarder te maken.
De afvalwaterheffing is als voorwaarde gesteld aan de subsidie van de Europese Commissie
voor de bouw van de RWZI. De lastenverzwaring voor huishoudens wordt beperkt door
het merendeel van de heffing op te halen bij restaurants en hotels; middels een verhoogde
toeristen- en natuurbelasting; en middels structurele en deels incidentele subsidies.
De afvalwaterheffing zou anders vele malen hoger zijn per huishouden (circa $ 300
per jaar). Vanuit het coalitieakkoord en vanuit de IenW begroting ontvangen de eilanden
budget voor het structureel verlagen van hun drinkwatertarieven. Ook neemt de regering
andere maatregelen om de bestaanszekerheid te verbeteren, zoals het verhogen van inkomens.
Tot slot zij opgemerkt dat het voornemen van de Minister voor Klimaat en Energie en
de Minister van IenW is om de Wedb te evalueren. Het is gebruikelijk om periodiek
wetgeving en het stelsel daaromtrent te evalueren. De wet en bijbehorende regulering
en toezicht zijn ruim vijf jaar van kracht. Een andere aanleiding is een gerechtelijke
uitspraak in een zaak over de tarieven van de elektriciteitsproductie op Bonaire in
de periode 2017–2019, resulterend in een verhoging van de productiekosten over die
periode. In de wet zijn drinkwater en elektriciteit in veel bepalingen met elkaar
verweven, net als het toezicht en de uitvoering in gecombineerde nutsbedrijven. De
evaluatie-opdracht komt van de ministeries van EZK en IenW gezamenlijk. Deze opdracht
is onlangs verstrekt. Als de evaluatie oplevert dat aanpassing van de Wedb wenselijk
is, zal dat na de evaluatie voorbereid en daarna geïmplementeerd worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat