Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de dagopvang, buitenschoolse opvang en gastouder-opvang en het loslaten van de koppeling gewerkt (Kamerstuk 31322-447)
2022D26410 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
In de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestond bij enkele fracties
de behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid over de op 3 juni 2022 ontvangen brief inzake de voorhang
van het ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband
met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de dagopvang,
buitenschoolse opvang en gastouder-opvang en het loslaten van de koppeling gewerkt
(Kamerstuk 31 322, nr. 447).
De voorzitter van de commissie, Kuzu
De adjunct-griffier van de commissie, Van den Broek
Inhoudsopgave
Blz.
I
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
2
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie
4
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
5
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
5
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
6
II
Antwoord/Reactie van de Minister
8
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor het werk dat zij levert om de
kinderopvangtoeslag te vereenvoudigen voor zowel ouders als de Belastingdienst. Deze
leden zien dit ontwerpbesluit als een goede stap in die richting. Wel hebben zij nog
enkele vragen bij onderhavig ontwerpbesluit.
De leden van de VVD-fractie vragen wat de ondergrens is met betrekking tot de arbeidseis
om toegang te krijgen tot kinderopvang. In het ontwerpbesluit wordt gesproken over
een geringe arbeidsdeelname. Betekent dit dat ouders die bijvoorbeeld allebei één
uur per week werken maximale toegang krijgen tot de kinderopvang? Hierdoor kan de
situatie ontstaan dat ouders die de kinderopvang echt nodig hebben de dupe worden
van mensen die misbruik maken van de welwillende intenties van deze hervorming. Hoe
wordt dit ondervangen?
Voorts lezen de leden van de VVD-fractie dat de verwachting wordt uitgesproken dat
deze wijziging niet zal leiden tot een sterke stijging van het aantal ouders dat voor
het maximum aantal uren per maand kinderopvangtoeslag aan zal vragen. Dit zou komen
door de sociale normen rondom het gebruik van kinderopvang. Op welke sociale normen
wordt hier specifiek gehint en hoe breed gedragen zijn deze normen nog? Hoe gaan we
de bijbehorende cultuuromslag realiseren zonder dat er misbruik wordt gemaakt van
de verruimde toegang tot de kinderopvang volgens de Minister? De leden van de VVD-fractie
zijn van mening dat de wijziging van het kinderopvangstelsel er juist voor zou moeten
zorgen dat zowel moeders als vaders makkelijker aan het werk kunnen gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie zijn verheugd met de eerste stap richting de 95%-vergoeding
van de kinderopvang voor alle werkende ouders door de koppeling gewerkte uren in de
kinderopvangtoeslag los te laten. Deze leden hebben nog een aantal vragen en opmerkingen
bij het voorliggende besluit.
Loslaten koppeling gewerkte uren
Vermindering van de terugvorderingen van de kinderopvangtoeslag achten de leden van
de D66-fractie positief. Omdat de Minister in de nota van toelichting schrijft dat
een deel van de terugvorderingen voortvloeit uit de arbeidseis, vragen deze leden
welk deel van de terugvorderingen het gevolg was van de koppeling gewerkte uren.
Het gelijktrekken van de koppeling gewerkte uren in de buitenschoolse opvang met de
dagopvang per 2022 zien de leden van de D66-fractie als een positieve ontwikkeling.
Deze leden zien dat de buitenschoolse opvang op meer punten gelijk kan worden getrokken
met bijvoorbeeld het onderwijs. Gezien de verwachte toename van het gebruik van de
buitenschoolse opvang, en de krapte op de arbeidsmarkt die kan worden verlicht als
ouders meer uren kunnen werken omdat ze hun kind niet op hoeven te halen na schooltijd,
vragen deze leden naar het gelijktrekken van de eisen ten aanzien van de begeleiding
(het aantal kinderen dat begeleid kan worden door één begeleider). Op welke termijn
wil de Minister tekorten in de kinderopvang gaan oplossen met behoud van kwaliteit,
zo vragen deze leden nogmaals.
De leden van de D66-fractie begrijpen uit de nota van toelichting dat de vraag naar
kinderopvang structureel met zo’n 3% zal stijgen. Deze leden vragen naar de maatregelen
die worden genomen om ervoor te zorgen dat de kinderopvang deze omzetstijging op kan
vangen, met behoud van kwaliteit. Specifiek vragen deze leden naar welke stappen worden
gezet, of gezet gaan worden, om te zorgen voor meer pedagogisch medewerkers, meer
uren van bestaande pedagogisch medewerker en meer kinderen per pedagogisch medewerkers.
Erkent de Minister de noodzaak om het toegezegde onderzoek naar de financiering1 spoedig af te ronden, zodat de gevolgen van het loslaten van de koppeling gewerkte
uren door de Minister (tot op zekere hoogte) kunnen worden gecontroleerd, bijvoorbeeld
of 3% meer omzet leidt tot verbetering van de kwaliteit of vermindering van de prijs
van kinderopvang, en niet tot meer winst voor partijen die de prijs van kinderopvang
zelf kunnen bepalen, zo vragen deze leden
Dat de kinderopvangtoeslag de drempel om te gaan werken verlaagt, stemt de leden van
de D66-fractie tevreden. Deze leden voorzien dezelfde voordelen bij directe financiering
van de kinderopvang. Hoeveel werkende ouders maken op dit moment geen gebruik van
de kinderopvang en op welke manier worden zij aangemoedigd om (meer) te gaan werken
(en wel gebruik te gaan maken van de kinderopvang), zo vragen deze leden. Kan de Minister
uiteenzetten wat de redenen zijn waarom deze werkende ouders geen gebruik maken van
de kinderopvang, vragen deze leden verder.
Indexering maximum uurprijzen kinderopvangtoeslag
De indexering van de maximum uurprijzen en toetsingsinkomens van de kinderopvangtoeslag
is noodzakelijk volgens de leden van de D66-fractie, temeer omdat veel ouders meer
betalen per uur kinderopvang dan de maximum uurprijs van de kinderopvangtoeslag. Daarom
vragen deze leden naar het aantal of percentage ouders dat meer betaalt aan kinderopvang
dan de maximum uurprijs. Hoeveel van deze ouders betalen per uur meer dan de maximum
uurprijs aan een kinderopvang met winstuitkering aan private aandeelhouders, zo vragen
de leden van de D66-fractie.
Financiële consequenties
Naast de kosten, zien de leden van de D66-fractie ook sterke voordelen van bredere
toegang tot de kinderopvang, onder meer door gestegen belastinginkomsten als gevolg
van (meer uren) werken van jonge ouders. Kan de Minister een inschatting geven van
de structurele gevolgen van 3% meer gebruik van de kinderopvang voor de inkomsten
van het Rijk, vragen deze leden.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen
van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag in verband
met de indexatie van de toetsingsinkomens en de maximum uurprijzen voor de dagopvang,
buitenschoolse opvang en gastouder-opvang en het loslaten van de koppeling gewerkt
en hebben hier nog enkele vragen over.
Allereerst maken de leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie
zich grote zorgen over het feit dat de kinderopvangtarieven voor dagopvang, buitenschoolse
opvang (BSO) en gast-ouderopvang steeds vaker boven de maximumuurprijzen liggen. Hierdoor
betalen ouders forse extra bedragen aan kinderopvang zonder dat zij kinderopvangtoeslag
daarover ontvangen. Deze leden vragen of de Minister kan aangeven wat de koopkrachteffecten
zijn van de kinderopvangtarieven die boven de maximumuurprijs liggen. Kan de Minister
aangeven of er verschillen zijn in uurprijzen door het land? Zijn de uurprijzen bijvoorbeeld
hoger in de Randstad/stedelijk gebied? Kan de Minister inzichtelijk maken hoe de afgelopen
tien jaar de gemiddelde en maximale uurprijs zich hebben ontwikkeld? Hoe vaak is de
maximum uurprijs bijvoorbeeld niet geïndexeerd of zelfs verlaagd? Ziet de Minister
het risico, vanwege de wachtlijsten voor kinderopvang, dat ouders met een laag inkomen
noodgedwongen moeten kiezen voor een kinderopvang die een kinderopvangtarief hanteert
dat hoger is dan de maximumuurprijs? Ook vragen deze leden wat de kosten zouden zijn
om de maximumuurprijzen te verhogen.
Omdat de uurprijzen niet zijn gereguleerd en er een enorme vraag is naar kinderopvang,
en er dus wachtlijsten zijn, zien de leden van de PvdA-fractie en de leden van de
GroenLinks-fractie het risico dat kinderopvangorganisaties enorme hoge bedragen kunnen
vragen terwijl ouders geen keuze hebben. Ziet de Minister dit risico ook? En is de
Minister bereid te onderzoeken wat de oorzaken zijn van de snel stijgende uurprijzen?
Welke mogelijkheden heeft de Minister om de uurprijzen te reguleren? En is de Minister
hiertoe bereid?
Loslaten koppeling gewerkte uren (KGU)
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie vragen de Minister
waarom er niet voor gekozen is om de arbeidseis in zijn geheel af te schaffen. Wat
zijn de kosten voor het volledig afschaffen van de arbeidseis? Ziet de Minister hiervan
ook de voordelen dat door het afschaffen van de arbeidseis het eenvoudiger is voor
ouders om bijvoorbeeld te kunnen solliciteren of mantelzorgtaken verrichten? Tevens
vragen deze leden in hoeverre de 3-maanden periode in stand blijft voor het ontvangen
van kinderopvangtoeslag na ontslag? Wordt deze met het loslaten van de KGU ook verruimd?
Gastouderopvang
De leden van de PvdA-fractie en de leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat de
Minister de maximumuurprijs voor gastouderopvang wil verlagen. Deze leden vinden dit
niet verstandig, omdat dit mogelijk ouders wegjaagt bij de gastouderopvang terwijl
er al zulke tekorten zijn. Deelt de Minister deze zorg? Heeft de Minister onderzocht
in hoeverre ouders zullen afhaken bij de gastouderopvang vanwege de hogere prijs die
zij hierdoor moeten betalen? Zo nee, is de Minister daartoe bereid? Waarom heeft de
Minister er niet voor gekozen om bij de allerhoogste inkomens dekking hiervoor te
zoeken? Wat zijn de opbrengsten als de hoogste inkomensgrenzen niet worden geïndexeerd?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het
ontwerpbesluit.
De leden van de ChristenUnie-fractie vragen zich af of er aangaande de huidige systematiek
data beschikbaar is over de verhouding tussen het aantal gewerkte uren van de minst
werkende ouder en de omvang van het recht op kinderopvangtoeslag. Is bekend hoeveel
ouders nu meer kinderopvang afnemen dan de omvang van het aantal uur kinderopvangtoeslag?
Voor hoeveel ouders heeft het loslaten van de KGU (structureel) effect op de omvang
van de kinderopvangtoeslag? Hoe is dit effect verdeeld over de inkomensklassen?
Voor de dekking van de kosten voor intensivering van het toezicht op de gastouderopvang
wordt het maximale uurtarief voor gastouderopvang beperkt geïndexeerd. De leden van
de ChristenUnie-fractie vragen of bekend is hoeveel gastouders een hoger uurtarief
rekenen dan het nieuwe maximale uurtarief. Is bekend voor hoeveel ouders dit besluit
betekent dat hun netto eigen bijdrage zal stijgen? De leden van de ChristenUnie-fractie
vragen ook of bekend is hoeveel dagopvang- en BSO-organisaties een hoger uurtarief
rekenen dan het maximaal vergoede uurtarief voor dagopvang en BSO.
Deze leden vragen hoe wordt gemonitord of de investeringen in intensivering van het
toezicht op gastouderopvang ook daadwerkelijk besteed worden aan intensivering van
het toezicht. Hoe worden de resultaten van het toezicht gemonitord?
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de toetsingsinkomens worden geïndexeerd
met 3,37%. Kan de Minister toelichten wat dit percentage betekent voor ouders die
het minimumloon verdienen dat op 1 juli 2022 en 1 januari 2023 (extra) wordt verhoogd?
Wat is het netto-effect voor deze inkomensgroep?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van het ontwerpbesluit. Deze leden
hebben hierover nog enkele vragen.
Intensivering toezicht gastouderopvang
De leden van de SGP-fractie lezen dat verruiming van de koppeling gewerkte uren het
risico op oneigenlijk gebruik van de kinderopvangtoeslag vergroot. Hoe groot wordt
dit risico geacht? En wat gaat het kabinet doen om oneigenlijk gebruik tegen te gaan
en dit risico te beperken?
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister een overzicht te verstrekken van het
gebruik van gastouderopvang verdeeld over de verschillende inkomensgroepen, zodat
inzichtelijk wordt in welke mate welke inkomensgroepen worden getroffen door dit besluit.
De leden van de SGP-fractie vragen de Minister in te gaan op het effect van deze maatregelen
op de toegankelijkheid van de gastouderopvang.
De leden van de SGP-fractie vinden het opvallend dat de keuze is gemaakt de intensivering
volledig door te berekenen aan de ouders die gebruik maken van de gastouderopvang,
daar waar eerdere intensiveringen, bijvoorbeeld in de kinderopvang, mede werden gedragen
door ouders die gebruik maken van gastouderopvang. Kan het kabinet deze keuze nader
toelichten, en waarom wordt hierin niet één consistente lijn aangehouden? Deze leden
verzoeken de regering daarbij ook rekenschap te geven van het feit dat veel ouders
die gebruik maken van gastouderopvang niet de mogelijkheid hebben te kiezen voor een
andere vorm van opvang, bijvoorbeeld omdat zij hebben wisselende diensten in de zorg-
en welzijnssector en daarom gebruik maken van opvang aan huis.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BIJ1-fractie
Het lid van de BIJ1-fractie verwelkomt de maatregelen die het kabinet neemt om de
kinderopvang steeds toegankelijker te maken voor iedereen. Het vereenvoudigen van
het stelsel door de koppeling gewerkte uren los te laten, is dan ook een positieve
ontwikkeling. Het lid van de BIJ1-fractie is echter van mening dat de maatregelen
die nu worden ingezet slechts een tussenstap mogen zijn naar het toegankelijk en gratis
maken van de kinderopvang voor iedereen. Niet alleen voor ouders met een betaalde baan.
Wijzigingen kinderopvangtoeslag 2023
Loslaten koppeling gewerkte uren (KGU) – Doel(en)
Het lid van de BIJ1-fractie vindt het zorgelijk dat het kabinet niet verder uitweidt
over het feit dat de verwachte stijging in het gebruik van de kinderopvangtoeslag
eventueel leidt tot een toename in de terugvorderingen vanwege afwijkend inkomen,
afwijkende urenafname en het niet voldoen aan de arbeidseis. Hoe gaat het kabinet
ervoor zorgen dat deze terugvorderingen niet worden gemaakt op basis van vooringenomenheid,
zoals eerder al gebeurde bij het Toeslagenschandaal? Het geloof dat de risico's kleiner
worden door aanvullende onderdelen van de stelselwijziging doen niets af aan het feit
dat dit een, door het kabinet zelf aangestipt, aandachtspunt is. Het lid van de BIJ1-fractie
krijgt graag een uitgebreide uitleg van het kabinet over hoe ze dit aandachtspunt
specifiek gaan adresseren, om ouders zo goed mogelijk tegen een vooringenomen overheid
te beschermen.
Beleidsinstrument(en)
Het is het lid van de BIJ1-fractie opgevallen dat de gerichtheid op werkende ouders
en arbeidsparticipatie, door middel van de arbeidseis, nog altijd blijft bestaan.
Dit betekent dat kinderopvang slechts toegankelijker en betaalbaarder wordt voor ouders
die reeds deelnemen aan de arbeidsmarkt. Het lid van de BIJ1-fractie is van mening
dat het kabinet hiermee niet de belangen van het kind vooropstelt, maar de belangen
van de neoliberale marktwerking die ook in deze sector van grote invloed is. Door
kinderopvang slechts toegankelijker te maken voor werkende ouders, wordt de toegang
van kinderen tot kinderopvang namelijk gebruikt als een arbeidsprikkel om ervoor te
zorgen dat ouders gaan of blijven werken.
Het lid van de BIJ1-fractie vindt dat kinderopvang voor ieder kind toegankelijk zou
moeten zijn, ook de kinderen van niet-werkende ouders. Het is bekend dat kinderen
zich enorm ontwikkelen door kinderopvang. Die ontwikkeling mag hen niet ontnomen worden
op basis van de werksituatie van ouders. Bovendien is niet elke ouder is in staat
om zomaar deel te nemen aan een arbeidsmarkt die nog altijd niet voor iedereen (fysiek)
toegankelijk is, waar discriminatie en uitsluiting nog altijd aan de orde van de dag
zijn, en waarin betaald werk veelal niet eerlijk loont. Juist voor deze ouders kan
toegang tot kinderopvang ruimte bieden voor de stap naar een opleiding of betaalde
baan. Het lid van de BIJ1-fractie vraagt het kabinet naar een uitgebreide reflectie
hierop.
Het lid van de BIJ1-fractie vraagt het kabinet voorts ook of zij inziet dat, juist
het toegankelijker en betaalbaarder maken van de kinderopvang voor ouders die geen
betaald werk hebben, kan bijdragen aan het oplossen van de tekorten in de zorg, het
onderwijs en de techniek. En als het kabinet voornemens is om de kinderopvang vanaf
2028 daadwerkelijk (bijna) gratis te maken voor ook ouders zonder betaalde banen,
is het kabinet het dan niet met het lid van de BIJ1-fractie eens dat het nú tijd is
om te investeren in het werven, opleiden en behouden van professionals in de kinderopvangsector?
Het lid van de BIJ1-fractie is van mening dat er vele manieren zijn om toegankelijke
kinderopvang betaalbaar te houden, voor zowel ouders als overheid. Volgens dit lid
zou de overheid er goed aan doen om te beginnen bij de bedrijven die de kinderopvang
nu al verdienmodel gebruiken; bij het voorkomen dat private equity firma's hun rendementen verder verhogen, en de prijzen van de kinderopvang verder
opstuwen en uiteindelijk onbetaalbaar maken; bij het instellen van een winstverbod
op kinderopvang. Toegang tot ontwikkeling is een recht van ieder kind, en daarmee een maatschappelijke opgave. En wanneer het belang van het kind boven het belang van winstgevende kinderopvangbedrijven wordt geplaatst, wordt het
duidelijk dat het geld van de Nederlandse belastingbetalers en ouders naar goede en
toegankelijke kinderopvang dient te gaan, in plaats van naar aandeelhouders. Het lid
van de BIJ1-fractie zou ook graag hierop een uitgebreide reflectie van het kabinet
ontvangen.
Bekostiging van de intensivering van toezicht en handhaving in de gastouderopvang
Het lid van de BIJ1-fractie vindt het erg zorgelijk dat de intensivering van het toezicht
op de gastouderopvang, door verlaging van het maximum uurtarief van de gastouderopvang,
wordt verhaald door het verhogen van de eigen bijdrage van ouders. Dit zal gastouderopvang,
wat veelal wordt afgenomen door medewerkers in de zorg (vanwege de flexibele werktijden)
en opvoeders met lagere inkomens, relatief duurder maken dan andere opvangsoorten,
en daarmee minder toegankelijk.
Door deze wijze van financiering worden juist de groepen die de kinderopvang in de
vorm van gastouderopvang het meest nodig hebben, het hardst geraakt. De keuze van
het kabinet om de kosten van intensiever toezicht te verhalen op ouders zelf, zonder
daarbij te kijken naar gerichte en passende maatregelen, past daarmee in een rij van
maatregelen die ogenschijnlijk goed bedoeld zijn, maar die de bestaande kloven tussen
arm en rijk in Nederland alleen maar verder vergroten. Het past in een rij van maatregelen
waarin de mensen met de laagste inkomens de hardste klappen vangen. Het lid van de
BIJ1-fractie hoort graag of het kabinet voornemens is om opvoeders die afhankelijk
zijn van de gastouderopvang te ondersteunen door de kosten op een andere manier te
dekken, en/of door gerichtere en passendere maatregelen te treffen die ongelijkheid
niet verder in de hand werken.
II Antwoord/Reactie van de Minister
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. Kuzu, voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede ondertekenaar
E.E. van den Broek, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.