Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van leden Erkens en Van Strien over het artikel Chinese bedrijven azen op het Europese stroomnet
Vragen van de leden Erkens en Van Strien (beiden VVD) aan de Ministers voor Klimaat en Energie en van Economische Zaken en Klimaat over het artikel «Chinese bedrijven azen op het Europese stroomnet» (ingezonden 6 april 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie), mede namens de Minister van Economische
Zaken en Klimaat (ontvangen 21 juni 2022). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2021–2022, nr. 2454.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Chinese bedrijven azen op het Europese stroomnet»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Andere landen zijn al terughoudend met het toelaten van Chinese investeringen in het
elektriciteitsnet, wat is hierop het huidige Nederlandse beleid? Kunt u inzichtelijk
maken hoe sterk Chinese bedrijven in onze energievoorziening en vitale infrastructuur
zijn verweven?
Antwoord 2
Nederland en de Europese Unie (EU) hebben bij uitstek een open investeringsklimaat.
Dit vormt de hoeksteen voor onze maatschappij en economie en is een belangrijke randvoorwaarde
voor ons verdienvermogen en innovatiekracht. Desalniettemin is het kabinet zich zeer
bewust van eventuele risico’s voor de nationale veiligheid. De AIVD benoemde in haar
jaarverslag van 2020 dat China met forse investeringen in technologie mogelijk afhankelijkheden
creëert. MIVD wees daarbij op de mogelijkheid dat China deze investeringen als pressiemiddel
kan gebruiken.
De Wet Veiligheidstoets Investeringen, Fusies en Overnames (Vifo) voorziet met een
toets op verwervingsactiviteiten in een mogelijkheid om risico’s voor de nationale
veiligheid te mitigeren. Dit betekent dat investeringen bij vitale aanbieders en ondernemingen
die beschikken over sensitieve technologie in bepaalde bedrijven worden getoetst,
waarna eventueel mitigerende maatregelen kunnen worden opgelegd. In het uiterste geval
kunnen investeringen worden geblokkeerd. Deze wet is recent in uw Kamer behandeld.
Vitale aanbieders die onder een bestaande sectorale toets vallen, vallen buiten de
reikwijdte van de Wet Vifo. De sectorale toetsen zien op elektriciteitscentrales van
250 MW of meer, op LNG-installaties en -bedrijven. Gezien de ontwikkelingen in de
energiesector (energietransitie, Groningen) zijn er een aantal energie-gerelateerde
processen meegenomen in de Vifo. Dat zijn aanbieders van warmtetransport, gasopslag,
kernenergie en winbare energie.
Wat betreft eventuele investeringen in het elektriciteitsnet stelt de Elektriciteitswet
1998 dat netbeheerders volledig in publiek eigendom dienen te zijn zodat van beïnvloeding
via een aandeelhouderschap geen sprake kan zijn.
Vraag 3
Deelt u de zorgen over de toenemende interesse en activiteiten van Chinese bedrijven
in het Nederlandse en Europese elektriciteitsnetwerk? Zo ja, hoe bent u voornemens
deze zorgen weg te nemen?
Antwoord 3
Het kabinet deelt de zorgen ten aanzien van ongewenste inmenging van statelijke actoren
in vitale sectoren. Zoals ook gesteld in het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren (DBSA)
kunnen vitale processen doelwit zijn van voorbereidingshandelingen voor of daadwerkelijke
(digitale) verstoring of sabotage. Voor de Nederlandse situatie geldt het volgende.
Alle netbeheerders hebben op grond van de Elektriciteitswet 1998 de verplichting de
veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en het transport van elektriciteit over
de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen. Daarnaast geldt de verplichting
de netten te beschermen tegen invloeden van buitenaf. Dit is een wettelijke taak van
netbeheerders.
Naast de hierboven genoemde instrumenten m.b.t. investeringen kunnen ook risico’s
optreden bij de inkoop van producten en diensten. Netbeheerders hebben daar ook de
mogelijkheid om risico’s te beheersen. Netbeheerders zijn hierbij gebonden aan de
Aanbestedingswet 2012 en Europese regelgeving daaromtrent. In algemene zin biedt dit
wettelijk kader de mogelijkheid om bij aanbestedingen specifieke (veiligheids)eisen
als voorwaarden te stellen aan de (mogelijke) opdrachtnemer. Hier kan op worden gecontroleerd
tijdens het aanbestedingsproces en gedurende de looptijd van het contract. Verder
mag een netbeheerder als speciaal sectorbedrijf bijvoorbeeld eisen dat minimaal 50 procent
van de waarde van de dienst of product uit de EU komt. Ook mogen partijen uit landen
die geen onderdeel zijn van de Government Procurement Act (GPA) worden uitgesloten. Voor zover bovenbedoelde wetgeving geen grondslag biedt om bepaalde
leveranciers uit te sluiten dan kan en mag de aanbesteder dat in principe niet doen.
In uitzonderlijke specifieke gevallen kan de rijksoverheid, indien risico’s voor de
nationale veiligheid hiertoe noodzaken, met de aanbieder samenwerken om op casus niveau
de risico’s voor de nationale veiligheid, waaronder de bescherming van vitale infrastructuur
valt, zo goed mogelijk te beheersen.
In de nieuwe Energiewet die binnenkort ter advisering aan de Raad van State zal worden
aangeboden, worden er extra mogelijkheden gecreëerd zoals het kunnen toepassen van
de Aanbestedingswet op Defensie- en Veiligheidsgebied (ADV).
De ADV heeft voorrang op de Aanbestedingswet (Aw) 2012 voor opdrachten die onder het
toepassingsbereik van de ADV vallen. De ADV biedt meer mogelijkheden voor het nemen
van risico mitigerende maatregelen dan de Aw 2012 in geval van risico’s voor de nationale
veiligheid en de bescherming van vitale processen in het bijzonder. Om binnen de reikwijdte
van de ADV te vallen moeten opdrachten bij vitale aanbieders op gerubriceerde gegevens
betrekking hebben, gerubriceerde gegevens noodzakelijk maken, of zelf gerubriceerde
gegevens bevatten of betrekking hebben op als gevoelig aangewezen processen. Uit de
Europese definities blijkt dat rubricering en een aanwijzing van gevoelige processen
een wettelijke of bestuursrechtelijke grondslag dan wel bindende aanwijzing vanwege
het Rijk vereisen. Deze grondslag met onderliggende AMvB wordt gecreëerd in de nieuwe
Energiewet.
Vraag 4
In hoeverre voorkomt de sectorspecifieke veiligheidstoets die is ingebed in de Elektriciteitsnet
1998 al op voldoende wijze onwenselijke inmenging in ons energie- en elektriciteitsnetwerk?
Antwoord 4
De genoemde veiligheidstoets ziet op eigenaren van productie-installaties van elektriciteit
en dus niet op netbeheerders. De investeringstoets in artikel 86f in de Elektriciteitswet
en artikel 66e Gaswet maakt het mogelijk om een wijziging in zeggenschap bij productie-installaties,
van tenminste 250 MW, te toetsen op overwegingen van openbare veiligheid, voorzieningszekerheid
of leveringszekerheid voor Nederland en eventueel te blokkeren.
Voor netbeheerders geldt het privatiseringsverbod en zal het eigendom altijd in handen
van publieke aandeelhouders liggen. De Elektriciteitswet 1998 verplicht alle netbeheerders
de veiligheid en betrouwbaarheid van de netten en het transport van elektriciteit
over de netten op de meest doelmatige wijze te waarborgen. Daarnaast geldt de verplichting
de netten te beschermen tegen invloeden van buitenaf en het veiligheidsbeleid daarop
vorm te geven. Dit is een wettelijke taak van netbeheerders.
Voor vitale aanbieders die buiten bestaande sectorale veiligheidstoetsen vallen is
er de wet Vifo. Gezien de ontwikkelingen in de energiesector zijn er een aantal energie-gerelateerde
processen meegenomen in de deze wet. Dat zijn aanbieders van warmtetransport, gasopslag,
kernenergie en winbare energie.
Vraag 5
Hoe gaat u onze onafhankelijkheid op elk onderdeel van ons energiesysteem bewaken?
Hoe wordt hierbij ook onze leveringszekerheid gewaarborgd?
Antwoord 5
Uitgaande van de wettelijke verplichting van het borgen van de leveringszekerheid
dienen netbeheerders veiligheidsmaatregelen te nemen op het elektriciteitsnet. Deze
maatregelen zijn, zoals vermeld gericht op het tegenhouden van ongewenste inmenging
dan wel beïnvloeding van de infrastructuur.
Vraag 6
Welke mogelijkheden ziet u om onwenselijke verwevenheid van buitenlandse/niet-Europese
bedrijven in ons energiesysteem af te weren?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in de beantwoording van vraag 2 en 3, kan met het oog op de bescherming
van de nationale veiligheid worden besloten om bepaalde indringende adviezen toe te
voegen tijdens een aanbestedingsproces wanneer er sprake is van mogelijke ongewenste
invloed op cruciale delen van de infrastructuur. Deze optie dient vooraf te worden
opgenomen in het aanbestedingsproces zodat aanbestedende partijen hiervan op de hoogte
zijn. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat spreekt in dat kader ook regelmatig
met netbeheerders over hun aanbestedingsprocessen.
Vraag 7
Welke mogelijkheden ziet u om samen met de sector een selectiever beleid op te stellen
voor bedrijven en/of landen die een aanzienlijke en onwenselijke positie verwerven
in ons energiesysteem en daarmee een risico voor onze veiligheid kunnen veroorzaken?
Bent u van mening dat hiervoor een aangescherpt kader nodig is. En zo ja, bent u bereid
dit op te stellen?
Antwoord 7
We werken met de sector zoveel mogelijk samen om ongewenste inmenging te voorkomen.
Daar horen duidelijke afspraken en kaders bij. Het Ministerie van Economische Zaken
en klimaat zal onder meer de huidige afspraken en kaders met TenneT tegen het licht
houden en zal daar waar nodig aanpassingen doorvoeren. Daarnaast is in 2020 door het
kabinet een nationale veiligheidsanalyse uitgevoerd voor TenneT uitgevoerd. Dit heeft
geresulteerd in een aantal aanbevelingen tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998.
Deze wijzigingen maken het mogelijk om nog beter rekening te houden met eisen ter
bescherming van de nationale veiligheid. Zo zal het voor bepaalde gevoelige opdrachten
mogelijk worden dat netbeheerders gebruik kunnen maken van de Aanbestedingswet Defensie
en Veiligheid. Deze wijzigingen worden nu meegenomen in de Energiewet, waarvan het
voorstel later dit jaar aan de afdeling Advisering van de Raad van State zal worden
aangeboden.
Vraag 8
Bent u bereid om sterker te monitoren welke buitenlandse/niet-Europese bedrijven een
grote(re) ongewenste marktpositie verwerven in strategische sectoren?
Antwoord 8
Het is inderdaad van groot belang dit te monitoren. Er zijn naast de NVS 2019 een
aantal reguliere overleggen en structuren binnen de rijksoverheid die zich bezig houden
met het voorkomen van ongewenste statelijke actoren die inmengen in de Nederlandse
infrastructuur, waarin de situatie wordt gemonitord.
Vraag 9
Ziet u mogelijkheden om dit ook op Europees niveau op te pakken?
Antwoord 9
Naast de al bestaande EU werkgroepen die zich bezig houden met de energievoorziening
en bijbehorende mogelijke dreigingen, zal ik dit onderwerp zeker agenderen in EU overleggen
waar dit relevant is. Gegeven de huidige geopolitieke situatie zijn de lidstaten zich
nog meer dan voorheen bewust van de noodzaak om vitale infrastructuur te beschermen.
Er zijn verschillende initiatieven op Europees niveau om digitale dan wel fysieke
veiligheid van vitale processen te waarborgen zoals de richtlijn voor Security of Network and Information Systems (NIS 2 Directive) en de richtlijn voor Critical Entities Resilience. Tevens wordt op dit moment specifiek voor de elektriciteitssector onderhandeld over
strengere wetgeving om de veiligheid van kritieke digitale systemen te waarborgen
(Netcode on Cybersecurity). Ik zal te zijner tijd de Kamer hierover informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie -
Mede namens
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.