Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Jasper van Dijk over de situatie van Jezidi’s
Vragen van het lid Jasper van Dijk (SP) aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de situatie van de Jezidi’s (ingezonden 19 mei 2022).
Antwoord van Minister Schreinemacher (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking),
mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 20 juni 2022).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het artikel «Jezidi's in Noord-Irak: «Jezidi's in tentenkampen
in Noord-Irak: «Wij gaan van genocide naar suïcide»»1 en op de radiouitzending «Jezidi trauma’s onbehandeld»2?
Antwoord 1
Ik heb kennis genomen van het artikel «Jezidi’s in Noord-Irak: wij gaan van genocide
naar suïcide» en de radiouitzending «Jezidi trauma’s onbehandeld». Het is verschrikkelijk
wat de Jezidi-gemeenschap is overkomen: IS heeft zich schuldig gemaakt aan vreselijke
misdrijven tegen verschillende groepen, waaronder Jezidi’s. Het artikel bevestigt
dat deze misdaden diepe en blijvende sporen hebben nagelaten in de Jezidi-gemeenschap,
met name bij vrouwen en kinderen. Het kabinet is zich bewust van de voortdurende problematiek
en blijft zich daarom inzetten voor de bescherming van deze kwetsbare minderheid in
Irak. Tevens hecht het kabinet grote waarde aan het tegengaan van straffeloosheid
en de opsporing, vervolging en berechting van IS-strijders. Tijdens mijn bezoek aan
Irak heb ik het belang van samenwerking met Irak op deze onderwerpen benadrukt in
mijn gesprekken met Iraakse autoriteiten.
Vraag 2
Deelt u de zorgen dat het in Sinjar ontbreekt aan basisvoorzieningen voor een menswaardig
bestaan?
Antwoord 2
Het kabinet deelt de zorgen. Sinjar is één van de Iraakse regio’s die het zwaarst
is getroffen door en in de strijd tegen ISIS. De significante vernielingen, het tekort
aan economisch perspectief en de snel veranderende veiligheidssituatie belemmeren
de terugkeer van de Jezidi gemeenschap naar Sinjar en de verlening van basisvoorzieningen.
Volgens UNDP verblijven momenteel nog ongeveer 40.000 Jezidi’s in de vaak schrijnende
ontheemdenkampen in Duhok. Tijdens mijn reis aan Irak heb ik een bezoek gebracht aan
een ontheemdenkamp en gesproken met vrouwen uit de Jezidi-gemeenschap over de uitdagingen
om hun levens op een menswaardige manier weer te hervatten. Nederland blijft zich
daarom inzetten voor duurzame oplossingen voor ontheemden om een toekomstperspectief
te bieden, bijv. via IOM Durable Solutions en het Prospects partnerschap.
Vraag 3
Hoe waardeert u de psychologische hulp aan de Jezidi’s? Hoe beoordeelt u in dit kader
de vele suïcides?
Antwoord 3
Nederland maakt zich hard voor geestelijke gezondheidszorg en psychosociale steun
(MHPSS), zowel op mondiaal niveau als in specifieke gebieden in Irak. Het integreren
van MHPSS in (post-)conflictrespons is cruciaal om deze noden te lenigen en draagt
bij aan de weerbaarheid en de veerkracht van individuen en gemeenschappen. Daarnaast
kan MHPSS bijdragen aan het herstellen van sociale banden binnen en tussen gemeenschappen.
In dat kader werkt Nederland intensief met Norwegian People’s Aid (NPA) om dienstverlening voor Jezidi’s op het gebied van ondersteuning bij seksueel
en gender gerelateerd geweld (SGBV) en psychosociale hulp te verbeteren, en hun rechtsbewustzijn
en economische re-integratie te bevorderen. Tijdens mijn bezoek aan een ontheemdingskamp
in Khanke in april ben ik in gesprek gegaan met Jezidi vrouwen die begunstigden zijn
van NPA’s psychosociale hulp. Het was indrukwekkend om de veerkracht van deze vrouwen
te zien. Tegelijkertijd zag ik dat de psychologische hulp die wordt geboden aan de
Jezidi gemeenschap onvoldoende toereikend is. Daarom zet het Kabinet zich internationaal
en binnen de VN in voor de voortzetting en opschaling van psychosociale hulp aan Jezidi
vrouwen en kinderen. In dit kader heb ik tijdens mijn bezoek een uitbreiding van het
NPA programma getekend van 1.1 miljoen euro, waardoor het totaalbudget van het programma
op 5.5 miljoen euro uitkomt.
Vraag 4
Hoeveel geld voor de wederopbouw van Sinjar is door Nederland uitgegeven en hoe wordt
erop toe gezien dat het geld op de juiste plekken terecht komt?
Antwoord 4
Nederland is als donor van het UNDP Funding Facility for Stabilisation (FFS) nauw betrokken bij de wederopbouw van basisvoorzieningen zoals ziekenhuizen,
scholen, wegen en huizen in de meest getroffen gebieden in de strijd tegen ISIS, waaronder
Sinjar. Sinds 2016 heeft Nederland 92 miljoen euro bijgedragen aan de FFS. Om de organisatie
zoveel mogelijk flexibiliteit te bieden zijn de bijdragen aan de FFS ongeoormerkt.
Hierdoor kan UNDP gebruik maken van nodenanalyses om te identificeren welke herstelwerkzaamheden
noodzakelijk zijn in de op ISIS veroverde gebieden. Als gevolg is het niet mogelijk
exact te identificeren hoeveel procent van de Nederlandse bijdragen aan FFS naar Sinjar
zijn gegaan. Belangrijke behaalde resultaten van FFS in het Sinjar district zijn o.a.
het herstel van de cementfabriek, de aanleg van 45 kilometer hoogspanningsleiding,
herstel en inrichting van het ziekenhuis, landbouw- en onderwijsinstelling en het
herstel van politiebureaus.
Ook heeft Nederland in 2021 een meerjarige bijdrage van 7.4 miljoen euro aan NonViolent
PeaceForce geleverd voor community security activiteiten in Sinjar. Dit project richt
zich o.a. op lokale verzoening en integratie van Jezidi vrouwen. Tot slot is Nederland
een actieve donor van de International Commission on Missing Persons (ICMP) met een
bijdrage van drie miljoen euro in de afgelopen drie jaar. ICMP zet in op capaciteitsopbouw
van medische, onderzoeks-, juridische en gerechtelijke sectoren in Sinjar.
De uitvoering en resultaten van de projecten worden nauw gemonitord. Bij aanvang van
de projecten zijn strikte Monitoring Evaluation and Learning-verplichtingen opgesteld waar de organisaties zich aan behoren te houden. De rapportages
worden op de gebruikelijke wijze geanalyseerd en beoordeeld.
Vraag 5
Bent u alsnog bereid, vanwege de bijzondere omstandigheden waaronder genocide, een
apart asielprogramma op te zetten zodat een aantal kwetsbare Jezidi’s naar Nederland
kan komen, in navolging van Frankrijk, Duitsland en Canada?
Antwoord 5
Nederland kent geen beleidskader voor de overbrenging van mensen uit hun land van
herkomst voor asiel in Nederland en heeft dus ook geen beleid voor de overbrenging
van Jezidi’s. Dat is anders voor de genoemde landen.
Vraag 6
Indien u niet bereid bent een apart programma in te stellen, in hoeverre komen Jezidi’s
dan in aanmerking voor hervestiging binnen het UNHCR-hervestigingsprogramma en is
de regering bereid hierop aan te sturen?
Antwoord 6
Hervestiging binnen het UNHCR-hervestigingsprogramma ziet uitsluitend op vluchtelingen,
dat wil zeggen mensen die hun thuisland hebben verlaten. Dit is niet het geval bij
Jezidi’s in (Noord-)Irak.
Voor zover Jezidi’s buiten (Noord-)Irak verblijven, is hervestiging mogelijk wanneer
UNHCR oordeelt dat zij in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging.
UNHCR maakt die beoordeling in het licht van de situatie in het opvangland en welke
vluchtelingen zich aldaar in een kwetsbaarder positie bevinden dan de andere vluchtelingen.
De UNCHR toetst of er sprake is van vluchtelingschap. Vervolgens selecteert UNHCR
vanuit de totale vluchtelingenpopulatie personen die vanwege individuele kwetsbaarheden
vallen binnen de zeven voordrachtcategorieën (o.a. legal and/or physical protection needs, survivors of torture and/or violencetorture,
medical needs, women and girls at risk) en in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging. Jezidische slachtoffers
en in het bijzonder vrouwen en kinderen die slachtoffer zijn van seksueel geweld,
kunnen binnen meerdere van deze categorieën vallen. UNHCR beoordeelt daarnaast ook
welk hervestigingsland, gelet op de individuele omstandigheden, het meest aangewezen
is om een persoon aan voor te dragen. Nederland hecht er aan om die keuze over te
laten aan UNHCR, aangezien UNHCR vanuit haar positie het beste in staat is te bepalen
voor welke personen hervestiging het meest noodzakelijk en passend is. Vervolgens
is een enkele voordracht door UNHCR nog niet voldoende om in aanmerking te komen voor
hervestiging naar Nederland. De IND beslist uiteindelijk op basis van het geldende
Nederlandse asielbeleid (alsmede aan de hand van informatie van UNHCR en COA) welke
van de door UNHCR voorgedragen kandidaten in aanmerking komen voor hervestiging en
een asielvergunning in Nederland.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking -
Mede namens
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.