Inbreng verslag schriftelijk overleg : Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over verbeteringen herstelproces na herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31066-1026)
2022D25974 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 20 juni 2022 enkele vragen en opmerkingen
aan de Staatssecretaris van Financiën – Toeslagen en Douane voorgelegd over haar op
1 juni 2022 toegezonden brief inzake de reactie op de brieven van het Ouderpanel Kinderopvangtoeslagen,
de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman over de voortgang van de hersteloperatie
en over haar op 3 juni 2022 toegezonden brief inzake verbeteringen herstelproces na
herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag (Kamerstuk 31 066, nr. 1032 en 31 066, nr. 1026).
De voorzitter van de commissie, Tielen
De adjunct-griffier van de commissie, Kling
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brieven van
de Staatssecretaris over de «Herijking aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag».
Deze leden danken de Staatssecretaris, de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen
(UHT), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Ouderpanel, en alle andere betrokken
organisatie voor al hun bijdrages bij de totstandkoming van de herijking. Deze leden
hebben nog een aantal opmerkingen en vragen.
De leden van de VVD-fractie zijn blij dat de suggestie van het ouderpanel, om Persoonlijk
Zaakbehandelaars (PZB’ers) meer ruimte te geven, wordt meegenomen door het kabinet.
Deze leden willen daarbij wel aangeven dat zij het van belang vinden dat het «vier
ogen principe» dan ook nog steeds wordt toegepast. Om zo te verzekeren dat gelijke
gevallen gelijk worden behandeld. In hoeverre bekijkt het kabinet de (on)mogelijkheden
rond het langer in het traject inzetten van de PZB’ers, eveneens een suggestie van
ouders die deze betrokkenheid en ondersteuning op prijs stellen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat de VNG een rol krijgt bij het aanspreken
van een individuele gemeente als het niet goed gaat met betrekking tot ondersteuning
van ouders. Deze leden vragen of de VNG in dergelijke gevallen voldoende mandaat heeft
om effectief te kunnen optreden. Kan de Staatssecretaris hierop reageren?
De leden van de VVD-fractie hebben met veel belangstelling kennisgenomen van het feit
dat de proef met de vaststellingovereenkomst (vso) deze zomer van start gaat. Deze
leden vragen de Kamer zo snel als mogelijk te informeren over de resultaten hiervan.
Wanneer deze proef als positief wordt bevonden (door ouders/UHT) dan mag dit wat deze
leden betreft snel worden uitgebreid naar andere ouders. Deze leden vragen of het
(praktisch) mogelijk is om de proef op korte termijn snel uit te breiden? Hoe snel
is substantieel opschalen mogelijk? Deze leden hechten wel waarde aan de rechtsgelijkheid
tussen ouders en tussen de vso-route en het reguliere proces, maar zien deze route
als een potentiele kans voor substantiële versnelling van het algehele proces rond
de hersteloperatie.
De leden van de VVD-fractie constateren dat rond augustus de hersteloperatie mogelijk
kan gaan vastlopen in verband met alle ingebrekestellingen naar aanleiding van overschrijdingen
van het wettelijk termijn. Dan zou er niet meer volgens het first in, first out principe
gewerkt kunnen worden. Deze leden spreken hun zorg daarover uit. Kan de Staatssecretaris
hierop uitgebreid reageren? Wat is de Staatssecretaris van plan om hieraan te gaan
doen?
Tot slot, vragen de leden van de VVD-fractie een toezegging dat het kabinet geen beleidswijzigingen
zal voorstellen of steunen die de hersteloperatie op welke manier dan ook kan gaan
vertragen. Dit om prioriteit te geven aan de snelheid en uiteraard ook de zorgvuldigheid.
Van belang is dat de ouders zo snel als mogelijk worden geholpen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de uitvoerings-
en haalbaarheidstoetsen met betrekking tot de herijking van de hersteloperatie toeslagen.
Alhoewel deze leden begrip hebben voor de complexiteit van het doorlichten van de
uitvoerbaarheid van de herijkingsvoorstellen, zijn deze leden kritisch over het lange
tijdspad. De hersteloperatie kan alleen succesvol zijn als gedupeerden zich gehoord
en gezien voelen in hun behoeften om een nieuwe start te kunnen maken.
De leden van de D66-fractie ondersteunen de voorstellen om meer en eerder persoonlijk
contact te hebben met ouders. Deze leden vragen de Staatssecretaris of en hoe het
op weg helpen van burgers naar het juiste overheidsloket overheidsbreed uitgewerkt
en uitgevoerd wordt. Deze leden vragen de Staatssecretaris om nader toe te lichten
op welke manier de Doorbraakmethode breder in de overheid wordt gebruikt.
De leden van de D66-fractie vragen op welke specifieke criteria – indien deze bestaan
– UHT vaststelt dat compensatie zeer waarschijnlijk niet hoger dan 30.000 euro uit
zal vallen, om proactief contact op te nemen met deze ouders. Deze leden vragen ook
hoe de uitstroom van evident niet-gedupeerden (geen kinderen/geen kinderopvangtoeslag)
nu verloopt.
De leden van de D66-fractie vragen de Staatssecretaris nader toe te lichten hoe het
Brede Hulpteam en Acute Noodteam van UHT zich verhouden tot de brede ondersteuning
bij gemeenten.
De leden van de D66-fractie zijn blij met de voorstellen om de mogelijkheid om een
urgentiebepaling vast te stellen. Deze leden vragen de Staatssecretaris welke risico’s
zij ziet dat er dermate veel urgente gevallen zijn dat er een wachtrij onder de urgentie
ontstaat of dat de niet-urgente gevallen worden verdrongen.
De leden van de D66-fractie vragen om een toelichting omtrent het ouderportaal. Deze
leden vragen de Staatssecretaris wat er momenteel wordt onderzocht en op welke termijn
een portaal gerealiseerd zou kunnen worden indien de Staatssecretaris besluit deze
te creëren. Deze leden vragen op welke manier UHT communiceert over de doorlooptijden
van het verstrekken van een dossier en over de verschillende types dossier die UHT
kan verstrekken.
De leden van de D66-fractie geven daarin prioriteit aan het kunnen leveren van een
passend dossier dat voldoet aan de behoefte die de ouder heeft aangegeven.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris
van 3 juni jl. en de uitvoeringstoets door de gemeenten. Deze leden zijn teleurgesteld
dat er geen aanpassing gevonden is die het herstelproces fundamenteel beter of sneller
maakt, maar zien ook de realiteit dat verbeteringen binnen het huidige proces op dit
moment het hoogst haalbare lijken.
De leden van de CDA-fractie vragen voor hoeveel mensen ongeveer geldt dat het bedrag
van 30.000 euro zeer waarschijnlijk niet hoger zal uitvallen bij de integrale beoordeling
en of UHT met al deze mensen contact opneemt. De leden van de CDA-fractie vragen de
Staatssecretaris of hierin ook het al dan niet maken van bezwaar wordt meegenomen.
Ook vragen deze leden of er al eerste resultaten zijn van deze contactmomenten, in
die zin dat ouders zich hebben afgemeld voor de integrale beoordeling.
De leden van de CDA-fractie vragen hoeveel bezwaren er zijn ingediend tegen de uitkomst
van de eerste toets afgezet tegen het totale aantal binnengekomen bezwaren. Deze leden
onderstrepen dat adequate rechtsbescherming voor ouders van het grootste belang is,
maar zien ook dat het indienen van een bezwaar tegen de uitkomst van de eerste toets
terwijl ook nog een integrale beoordeling volgt, wat leidt tot problemen en lange
wachtrijen. Deze leden vragen in hoeverre de mogelijkheid van het indienen van bezwaar
tegen de uitkomst van de eerste toets het herstelproces in de weg zit en of er wordt
onderzocht of kan worden voorkomen dat er (veel) bezwaren tegen de uitkomst van de
eerste toets worden ingediend. De leden van de CDA-fractie vragen bovendien of er
altijd contact wordt opgenomen met ouders als een bezwaar tegen de uitkomst van de
eerste toets wordt ingediend en of er ook contact is met advocaten hierover.
De leden van de CDA-fractie vragen waarom de verbetering om schade-experts te betrekken
bij de CWS-verzoeken (Commissie Werkelijke Schade) niet is getoetst en waarom ervoor
is gekozen dit mee te nemen bij de proef met de vso’s.
De leden van de CDA-fractie lezen dat UHT waar mogelijk gaat proberen om na de eerste
toets direct uitsluitsel te geven en vragen de Staatssecretaris of zij nader kan toelichten
waar dit eventueel wel en niet mogelijk is.
De lezen van de CDA-fractie lezen in de uitvoeringstoets dat meer en meer een beroep
gedaan wordt door mogelijk gedupeerde ouders op middelen en voorzieningen als gevolg
van de lange wachttijden. De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris
dit nader kan toelichten.
De leden van de CDA-fractie vragen of er naast het opzetten van een Gemeentedesk nog
andere mogelijkheden zijn of worden verkend om de operationele samenwerking tussen
gemeenten en UHT te versterken.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe de samenwerking met het Landelijk Incassocentrum
(LIC) verloopt als het gaat om het delen van financiële gegevens die relevant zijn
voor de integrale beoordeling.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Staatssecretaris een update kan geven over
het samenstellen van de verschillende dossiers, en specifiek het maken van samenvattingen
waarvan het er nu op lijkt dat deze voor ouders van grotere meerwaarde zijn.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met zorgen kennisgenomen van de Herijking aanpak
hersteloperatie kinderopvangtoeslag. De leden constateren dat er miljoenen zijn besteed
aan de herijkingsoperatie, die bovendien ongeveer een jaar heeft geduurd, maar dat
deze niet heeft geleid tot fundamentele verbeteringen. Deze leden vragen de Staatssecretaris
daarom of de Staatssecretaris vindt dat die tijd en dat gemeenschapsgeld doelmatig
en doeltreffend zijn besteed. Deelt zij de grote teleurstelling van de leden van de
SP-fractie over deze gefaalde herijkingsoperatie en welke conclusie verbindt zij daaraan?
Deze leden vragen de Staatssecretaris bovendien of de rol van zaakbehartigers en de
vraag of die momenteel genoeg bevoegdheden hebben om de gedupeerden adequaat te helpen
voldoende aan de orde zijn gekomen. De leden vragen de Staatssecretaris op welke manieren
de bureaucratie nog een adequate zaakbehandeling tegenhoudt in de hersteloperatie
en wanneer er naar verwachting definitief een knoop doorgehakt zal worden over bredere
inzet van vaststellingsovereenkomsten. Deze leden vragen de Staatssecretaris in algemene
zin hoe zij van plan is onnodige bureaucratie bij de hersteloperatie te verminderen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks- fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de uitkomsten van de uitvoerings-
en haalbaarheidstoetsen inzake de herijking, en hebben hierover een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat een aantal randvoorwaarden voor de VNG
niet haalbaar lijkt. Wat wordt bedoeld met het niet haalbaar zijn van randvoorwaarden?
Welke randvoorwaarden zijn dit? Op welke punten lukt het, anders dan bijvoorbeeld
het genoemde koppelen van een PZB´er aan een gemeente, niet om verdere stappen te
zetten?
De leden van de GroenLinks-fractie merken op dat er vanuit de Kamer door verschillende
partijen al lange tijd gepleit wordt voor het meer ruimte geven aan persoonlijk zaakbehandelaars.
Deze leden lezen dat dit wordt opgepakt, maar vragen waarom dit in de tussentijd niet
al is gebeurd. Ook vragen deze leden waarom dit niet gezien wordt als één van de versnellingsopties.
Wordt dit inderdaad niet gezien als versnelling? Als dit wel het geval is, hoeveel
versnelling kan hierdoor worden verwacht?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de Staatssecretaris met de kennis van
nu aan het begin, dus ongeveer twee jaar geleden, zonder alle huidige padafhankelijkheden,
anders had georganiseerd in de structuur van de hersteloperatie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of er bij de eerste toets nog altijd sprake
is van een «chronologische» volgorde van behandeling, in hoeverre de mogelijkheid
voor de gemeenten om ouders in schrijnende situaties versneld aan te melden deze volgorde
wijzigt en wat hiervan de impact is op het proces van met name de integrale beoordeling.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen in hoeverre de prioritering in het integrale
beoordelingsproces van de behandeling van mensen die waarschijnlijk niet gedupeerd
zijn ervoor dat mensen die waarschijnlijk wel gedupeerd zijn langer moeten wachten
op volledige compensatie.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen tot op welk detailniveau de UHT een planning
heeft op het niveau van individuele ouders. Is dit bijvoorbeeld per kwartaal? Hoe
groot zijn de onzekerheidsmarges hiervan?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het aantal vals-negatieven en vals-positieven
is bij de eerste toets.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wanneer en op basis van welke KPI´s (Kritieke
Prestatie-Indicatoren) wordt besloten of het experiment met de vso´s is geslaagd.
De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de Staatssecretaris meer kan zeggen over
de integrale casemanager. Hoeveel casemanagers zijn er beschikbaar? Behandelt één
casemanager meerdere ouders? Hoeveel ouders zullen hier naar verwachting gebruik van
maken?
Vragen en opmerkingen van de leden van de ChristenUnie-fractie
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de herijking
van de aanpak hersteloperatie kinderopvangtoeslag. Hierover hebben deze leden enkele
vragen. Hiernaast hebben deze leden enkele vragen over de voortgang van het herstelproces.
De leden van de ChristenUnie-fractie lezen in de brief niets over het betrekken van
schadeposten als letselschade bij de integrale beoordeling (IB). Welke mogelijkheden
ziet het kabinet voor het betrekken van deze schadeposten bij de IB? Zou dit in de
ogen van het kabinet een manier kunnen zijn om ervoor te zorgen dat de druk op de
CWS minder groot wordt?
De leden van de ChristenUnie-fractie hebben de indruk dat op dit moment dermate vaak
een wettelijke termijn overschreden wordt en dat daardoor het aantal ingebrekestellingen
en daaruit voortvloeiende rechtelijke uitspraken zo hoog is dat aan onderhavige zaken
voorrang gegeven moet worden bij de behandeling. Klopt deze indruk van deze leden
en kan het kabinet inzicht geven in het aantal bezwaren, beroepen en ingebrekestellingen,
zowel het gerealiseerde aantal in het verleden alsook de verwachting voor de komende
maanden? Klopt het dat doordat aan deze zaken voorrang gegeven moet worden, het beginsel
first in, first out onder druk staat? Welke oplossingen ziet het kabinet voor deze
situatie die het risico met zich meebrengt dat de hersteloperatie tot stilstand komt?
Hoe vaak is een dwangsom betaald en wat bedraagt momenteel het totaal aan uitgekeerde
dwangsommen?
Hiernaast vragen de leden van de ChristenUnie-fractie of het kabinet zicht heeft op
de omvang van het totaal aan teruggevorderde toeslag van ouders binnen de groep die
30.000 euro ontvangen heeft (Catshuisregeling). Is het mogelijk om uit te splitsen
hoeveel ouders per bandbreedte van teruggevorderde toeslagen de 30.000 euro hebben
ontvangen (dus: hoeveel mensen met een terugvordering van 0–1.000 euro, hoeveel met
een terugvordering van 1001–2000, etc. hebben de 30.000 euro ontvangen?)?
Vragen en opmerkingen van het lid Omtzigt
Het lid Omtzigt heeft kennisgenomen van de herijking van het proces rondom de hersteloperatie
kinderopvangtoeslag
Hij waardeert een aantal maatregelen die gaan over beter contact met ouders en emotioneel
herstel bij ouders en kinderen. Een van de belangrijkste redenen voor een herijking
zou in zijn ogen moeten zijn het weer in control komen van het hele proces van herijking.
Op dit moment wordt er werkelijk geen enkele wettelijke termijn gehaald en lopen de
wachttijden voor bijvoorbeeld de integrale beoordeling op tot drie tot vier jaar,
terwijl gewoon een wettelijke termijn van toepassing is van zes maanden (die eenmalig
met zes maanden verlengd kan worden).
Die wettelijke termijnen zijn er in de ogen van dit lid natuurlijk niet voor niets:
justice delayed is justice denied. En dat geldt natuurlijk extra voor de 19.500 mensen
die niet in aanmerking komen voor de Catshuisregeling en jaren moeten wachten op de
integrale beoordeling. Het gevolg is dat private schuldeisers de invorderingen weer
opstarten met alle gevolgen van dien. Welke boodschap heeft het kabinet voor deze
groep mensen, zeker als ze later alsnog voor een schadevergoeding in aanmerking komen?
Bovendien wijst dit lid erop dat dat artikel 41, tweede lid, van het Europees Handvest
het recht op behoorlijk bestuur bevat, waaronder: »het recht van eenieder om toegang
te krijgen tot het dossier hem betreffende, met inachtneming van het gerechtvaardigde
belang van de vertrouwelijkheid en het beroeps- en het zakengeheim.» Op welke wijze
kunnen alle mensen die gedupeerd zijn, binnen een redelijke termijn inzage krijgen
in hun dossier, zoals beloofd door voormalig Staatssecretaris Snel?
Het lid Omtzigt verwacht bij een herijking gewoon de volgende zaken:
– Een plan met concrete doelen. Dus hoeveel mensen worden in welk kwartaal integraal
beoordeeld, hoeveel mensen krijgen hun dossier in welk kwartaal en hoeveel mensen
kan de Bezwaar Advies Commissie en de Commissie Werkelijke Schade elke maand beoordelen?
– Een begroting voor het aantal benodigde mensen bij UHT (waar het verloop groot is)
en de manier waarop deze mensen geworven worden;
– Een begroting met de financiële middelen die UHT nodig heeft en die de gemeentes nodig
hebben in het totaal.
Is het kabinet bereid die zaken alsnog in een plan (inclusief totaalbegroting) en
tijdlijn te zetten? Het lid Omtzigt zal er dit keer niet bij vragen om de beoogde
tijdlijnen te vergelijken met eerdere tijdlijnen, omdat hij ondertussen wel begrijpt
dat die niet worden gehaald.
Verder heeft het lid Omtzigt nog een aantal vragen:
Welke begroting is opgesteld voor het benodigde aantal mensen bij het UHT?
Welk percentage van de totale begroting voor de afwikkeling is de 70 miljoen euro
die is gereserveerd voor dwangsommen?
Kan het voor dwangsommen gereserveerde bedrag niet worden besteed aan extra maatregelen
voor een deugdelijke afwikkeling?
Hoeveel betrokkenen hebben de rechter verzocht UHT op te dragen een besluit te nemen
(het beroep tegen een fictieve weigering)?
Wat gaat de Staatssecretaris doen aan deze toenemende aantallen fictieve weigeringsprocedures?
Onderkent de Staatssecretaris het risico, dat de rechters bij gebrek aan beschikbare
dossiers of niet tijdige beslissingen door de Belastingdienst de verzoeken van betrokkenen
gaan toewijzen?
Gaat de Belastingdienst voldoen aan uitspraken van rechters ter zake? Zo nee, waarom
niet en hoeveel beroepszaken verwacht het kabinet komend jaar?
Waarom wordt niet gekozen voor een korte behandelingsprocedure?
Is de Staatssecretaris het ermee eens, dat de gehanteerde wachttermijnen voor inzien
van het dossier door betrokkenen of hun advocaten in strijd is met het Europees Handvest?
Heeft de Staatssecretaris al contact gezocht met de rechterlijke macht en hen gewaarschuwd
voor een vloedgolf van beroepszaken en zijn er afspraken gemaakt om het geheel in
goede banen te leiden?
Op welk moment is het kabinet in staat om zelf aan de wettelijke termijnen te voldoen?
Ook merkt het lid Omtzigt op dat veel meer dan de helft van de mensen nu wordt afgewezen
voor de Catshuisregeling. Er zijn in de afgelopen periode natuurlijk ook zaken boven
tafel gekomen over de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de zwarte lijsten. Wordt er systematisch
gekeken waarom deze mensen zich hebben aangemeld? Zijn er nog onbekende hardheden
in het stelsel bekend geworden? Of zijn er zaken die voor toeslaggerechtigden structureel
onduidelijk of onrechtvaardig gevonden worden, waarvoor wellicht een oplossing is?
Indien dat niet gebeurt, verzoekt het lid Omtzigt dat alsnog te doen.
Tot slot vraag het lid Omtzigt het kabinet op de volgende vragen te reflecteren. Het
kabinet gaan nu nog steeds uit van een tegemoetkoming. Het is geen schadevergoeding.
Echter, het kabinet heeft recentelijk aangegeven dat er sprak is van institutioneel
racisme bij de Belastingdienst. Bij wetsovertredingen van de Belastingdienst past
een schadevergoeding. Aan welke wetten heeft het kabinet zich niet gehouden bij de
slachtoffers van het toeslagenschandaal? Kan het kabinet een precieze en complete
lijst geven en aangeven voor welke van deze overtredingen de huidige regeling wel
en voor welke van deze overtredingen de huidige regeling geen tegemoetkoming biedt?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën -
Mede ondertekenaar
Y.C. Kling, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.