Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over verdrinkingen in Nederland
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Langdurige Zorg en Sport en van Infrastructuur en Waterstaat over verdrinkingen in Nederland (ingezonden 14 maart 2022).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 20 juni 2022).
Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2021–2022, nr. 2297.
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het onderzoek «Verdrinkingen in Nederland: het beeld bijgesteld»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Bent u ook geschrokken van deze cijfers, waaruit blijkt dat jaarlijks niet rond de
100 mensen in Nederland verdrinken, maar tussen de 250 en 300? Kunt u uw antwoord
toelichten?
Antwoord 2
Achter iedere individuele verdrinking schuilt een persoonlijk drama, ongeacht wat
hier de oorzaak van is. Hoewel mij bekend is dat het CBS rapporteert over accidentele
verdrinkingen en dus niet over verdrinkingen als gevolg van een ongeval of zelfdoding,
is de optelling van de verschillende achtergronden confronterend.
Vraag 3
Waarom rapporteert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) niet ieder jaar op
de wijze waarop dat is gebeurd in het genoemde factsheet? Bent u bereid met het CBS
en andere betrokken partijen in gesprek te gaan om te zien welke verbeteringen er
mogelijk zijn in de informatieverzameling over verdrinkingen? Zo niet, waarom niet?2
Antwoord 3
De cijfers die het CBS publiceert over de aantallen verdrinkingen in Nederland zijn
afkomstig van de doodsoorzakenstatistiek. Het fundament onder deze statistiek zijn
de internationale richtlijnen, opgesteld door de World Health Organisation (WHO),
op basis waarvan de onderliggende doodsoorzaak na overlijden wordt bepaald. Met de
onderliggende doodsoorzaak wordt gedoeld op de ziekte of aandoening waarmee de reeks
van gebeurtenissen die uiteindelijk het overlijden van de persoon veroorzaakte, begon.
Deze reeks opeenvolgende gebeurtenissen wordt door de arts op het doodsoorzakenformulier
aangegeven.
Bij accidentele verdrinkingen zijn zowel de onderliggende doodsoorzaak als de aard
van het letsel een verdrinking. Bij bijvoorbeeld een zelfmoord (niet-accidentele verdrinking)
is de aard van het letsel een verdrinking, maar wordt de onderliggende doodsoorzaak,
volgens internationale ICD-10 richtlijnen, gecodeerd en geclassificeerd als «zelfmoord».
Dit behoort tot een andere cluster van ICD-10 codes. Ditzelfde geldt voor fatale verdrinkingen
ten gevolge van vervoersongevallen. Dit is de reden dat het CBS de accidentele verdrinkingen
publiceert.
Het CBS geeft aan in volgende publicaties ook een breder perspectief te geven van
alle gevallen van overlijden waarbij verdrinking een rol speelde. Hierbij zullen naast
de accidentele verdrinkingen, de verdrinkingen geïncludeerd worden door suïcide, vervoersongevallen
en andere oorzaken, waarbij het aard letsel verdrinking is aangeduid.
Vraag 4
Ziet u ook de meerwaarde van registratiesystemen en rapporten waaruit het werkelijke
aantal verdrinkingen blijkt, zoals ook andere landen hebben, zodat daar ook beleidsmaatregelen
uit kunnen volgen? Kan een dergelijk registratiesysteem ook voor Nederland worden
opgesteld?3
Antwoord 4
Met de bredere blik die het CBS in volgende publicaties hanteert, ga ik ervan uit
dat we in de toekomst een compleet beeld hebben van alle verdrinkingen in Nederland.
Vraag 5
Klopt het dat de laatste campagne op het terrein van het voorkomen van verdrinkingen
door vervoersongevallen in 2009 was en dat die campagne aantoonbaar succesvol was?
Zou het niet een goed idee zijn een dergelijke campagne te herhalen, of in ieder geval
met relevante partijen als Veilig Verkeer Nederland en Reddingsbrigade Nederland in
gesprek te gaan over verdere stappen die kunnen worden gezet om het aantal doden door
verdrinking bij verkeersongevallen terug te dringen?
Antwoord 5
Op 6 mei 2010 is uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van de campagne «Auto te
Water? Meteen eruit door de ruit!» die in 2009 gevoerd is. Hieruit bleek dat na de
campagne het aandeel mensen dat een veiligheidshamer in de auto heeft was gestegen
van 51% naar 55%. Ook het aandeel dat weet dat je het beste de auto uit kan komen
met zo’n veiligheidshamer steeg van 28% naar 38%. In de campagneperiode zijn meer
veiligheidshamers verkocht dan normaal.
De Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) geeft aan dat niet
bekend is in welke mate de veiligheidshamer een rol speelt bij het voorkomen van verdrinkingen.
Mensen raken vaak in paniek en kunnen dan verkeerde keuzes maken, zoals hulpdienst
bellen, vertrouwen op luchtbel in de auto, de deur proberen te openen. Ook kan het
zijn dat mensen wel uit de auto komen maar niet kunnen zwemmen.
De SWOV verwacht vooral effect van een betere infrastructuur en rijhulpsystemen in
auto’s. Systemen die voorkomen dat je van de weg af raakt zitten al in de meeste auto’s
en worden vanaf juli 2022 verplicht voor nieuwe voertuigtypen. Daarnaast zetten gemeenten
en provincies zich in voor het veiliger maken van de infrastructuur. Onder andere
met de 500 miljoen cofinanciering die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
vanaf 2020, over een periode van 10 jaar, hiervoor heeft vrijgemaakt. Veilig Verkeer
Nederland geeft op hun website goede tips over hoe je uit de auto kunt komen.
Vraag 6
Bent u bereid om met Stichting 113 te bespreken of maatregelen kunnen worden genomen
om het aantal zelfdodingen door verdrinking terug te dringen?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
In welke mate is voorzien in voorlichting en nazorg voor hulpverleners die geconfronteerd
worden met (pogingen tot) zelfdoding door verdrinking? Is bekend of die nazorg als
voldoende wordt ervaren? Welke faciliteiten zijn er voor de betreffende hulpverleners
om zelfdodingen te helpen voorkomen, als die situatie zich voordoet?
Antwoord 7
In een bevraging door het Mulier Instituut geeft een op de tien lifeguards aan in
de zomer van 2021 te maken te hebben gehad met suïcidale pogingen of gedachten van
de gasten. Daarbij is niet expliciet gevraagd of de nazorg of toerusting voldoende
is.
Uit eerder onderzoek van hetzelfde Mulier Instituut onder deze doelgroep uit 2019
is bekend dat het overgrote deel tevreden is met de ondersteuning van de werkgever
en de faciliteiten op de werkplek. Daarnaast geeft een groot deel aan voldoende toegerust
te zijn voor het werk wat ze doen. Hoewel niet expliciet gevraagd is naar voorbereiding
of nazorg bij zelfdoding, komt ook niet naar voren dat de doelgroep hierop een ondersteuningsbehoefte
heeft of mogelijk verbeteringen benoemt.
In mijn overleg met de partijen die bewaking bij open water uitvoeren zal ik dit punt
agenderen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.