Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Leijten over terugtrekking uit het Energiehandvestverdrag
Vragen van het lid Leijten (SP) aan de Minister voor Klimaat en Energie over terugtrekking uit het Energiehandvestverdrag (ingezonden 24 mei 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 20 juni 2022).
Vraag 1
Erkent u dat het Energiehandvestverdrag in strijd is met het Parijsakkoord? Kunt u
uw antwoord toelichten?1
Antwoord 1
Ja. De visie van de EU en van Nederland is dat het huidige ECT onvoldoende in lijn
is met het Akkoord van Parijs. Voor de EU is een van de belangrijkste doelstellingen
van de moderniseringsonderhandelingen om het ECT in lijn te brengen met het Akkoord
van Parijs. De EU stelt voor dit te doen door o.a. investeringsbescherming in fossiele
brandstoffenprojecten uit te sluiten, investeringen in hernieuwbare energie verder
te stimuleren, de afspraken onder het Akkoord van Parijs en andere verdragen te herbevestigen
onder het ECT, en nieuwe afspraken op te nemen over duurzaamheid.
Vraag 2
Klopt het dat Nederland met een aantal andere landen aan het onderzoeken is om zich
terug te trekken uit het Energiehandvestverdrag omdat de herziening daarvan niet voorspoedig
verloopt? Kunt u de Kamer informeren over de (juridische) verkenningen die plaatsvinden?2
Antwoord 2
Het ECT is een gemengd verdrag, waar de EU én de lidstaten partij bij zijn. Zoals
aangegeven in Kamerbrief DGKE-E / 22028444 van 21 februari 2022 heeft Nederland zich
op het standpunt gesteld dat, als blijkt dat het Energy Charter Treaty (hierna: ECT)
niet voldoende in lijn kan worden gebracht met het EU-mandaat, andere opties overwogen
moeten worden. Nederland heeft de Europese Commissie opgeroepen om voorbereidingen
te treffen voor verschillende scenario’s, waaronder uittreding.
Dit betekent niet dat het kabinet van mening is dat het moderniseren van het verdrag
geen acceptabele optie is. Het doel van het kabinet is een modernisering van het ECT
die zoveel mogelijk in lijn is met het EU-mandaat.
Nederland is momenteel de juridische aspecten van de verschillende scenario’s, waaronder
uittreding, aan het onderzoeken.
Vraag 3
Erkent u dat het vreemd is dat arbitragetribunalen het Komstroy-arrest naast zich
neer kunnen leggen? Kunt u aangeven op welke juridische gronden dit kan?3
Antwoord 3
Op basis van internationale arbitrageregels zijn tribunalen zelf bevoegd om te oordelen
over hun eigen bevoegdheid. Een van de redenen voor een tribunaal om zich onbevoegd
te verklaren is het gebrek aan een geldige arbitrageovereenkomst. Het Hof van Justitie
van de EU heeft in het Komstroy-arrest geoordeeld dat het ECT geen geldige arbitrageovereenkomst
is onder EU-recht in een geschil tussen een investeerder uit een EU lidstaat en een
andere EU lidstaat waar die investeerder een investering heeft («intra-EU arbitrage»).
Arbitragetribunalen zijn niet gebonden aan arresten van het Hof van Justitie van de
EU. Zij oordelen over de geschillen overeenkomstig het ECT en de toepasselijke internationale
rechtsregels- en beginselen, waarbij ook het EU-recht in de overweging kan worden
genomen. Omdat arbitragetribunalen in deze afweging andere internationale rechtsregels
kunnen laten prevaleren, kunnen arbitragetribunalen zich in intra-EU arbitragezaken
toch bevoegd verklaren en dat hebben ze tot nu toe ook gedaan.
Vraag 4
Deelt u de mening dat de moderniseringsvoorstellen van de Europese Unie voor een langzame
uitfasering van bescherming voor fossiele investeringen een bedreiging zijn voor het
klimaat, aangezien maatregelen nú nodig zijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Het ECT belet overheden niet om maatregelen te nemen die nodig zijn om klimaatverandering
tegen te gaan, zoals het uitfaseren van fossiele brandstoffen. Het ECT stelt alleen
voorwaarden voor de wijze waarop dergelijke maatregelen genomen worden conform de
beginselen van behoorlijk bestuur zoals ook vastgelegd in onze rechtstaat. Bij de
moderniseringsonderhandelingen wordt door de EU gezorgd dat dit verduidelijkt wordt.
Allereerst door een betere borging van de right to regulatevoor overheden om maatregelen te kunnen nemen die onder meer in het kader van klimaatverandering
noodzakelijk zijn. En ten tweede door bescherming van fossiele brandstoffen uit te
faseren, waardoor de focus van het ECT in de toekomst meer zal verschuiven naar de
bescherming van investeringen in hernieuwbare energie. Het ECT biedt een bescherming
in de zin van non-discriminatie voor doorvoer en investeringen in energie maar regelt
niet het energiebeleid en energiekeuzes van de aangesloten landen. Het verdrag bepaalt
daarmee niet de snelheid van energietransitie in de aangesloten landen.
Vraag 5
Erkent u dat moderniseringsvoorstellen van de Europese Unie om ook biomassa en carbon
capture and storage (CCS) te beschermen via het verdrag in strijd zijn met klimaatdoelen,
aangezien het duurzame karakter van deze methodes wordt betwijfeld?
Antwoord 5
De inzet van zowel biomassa (mits het voldoet aan de (internationale) duurzaamheidseisen)
als CCS draagt bij aan het realiseren van hernieuwbare energie of CO2-reductie. In combinatie kunnen deze technieken ook leiden tot negatieve emissies,
welke van belang zijn richting klimaatneutraliteit in 2050.
Vraag 6
Wat gaat u doen om met zoveel mogelijk lidstaten tegelijkertijd een terugtrekking
uit het verdrag te organiseren en zo een sterk signaal af te geven?
Antwoord 6
Dit is op dit moment niet aan de orde, aangezien het onderhandelingsresultaat nog
niet bekend is. Zoals ook aangegeven bij het antwoord op vraag 2 is het doel van het
kabinet een modernisering van het ECT die zoveel mogelijk in lijn is met het EU-mandaat.
Vraag 7
Wat gaat u doen om te voorkomen dat RWE en Uniper alsnog via een omweg het Nederlandse
klimaatbeleid kunnen frustreren met hun claims?
Antwoord 7
Dit kabinet staat voor een ambitieus en effectief klimaatbeleid. Daarom moeten we
zorgen dat we onze C02-uitstoot verlagen en afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zoals gas en kolen
afbouwen. De Wet verbod op kolen is een solide wet die ervoor zorgt dat de kolencentrales
richting 2030 de maximale bijdrage leveren die ze kunnen in termen van CO2-reductie. Bij de totstandkoming van de wet is gekeken of deze wet in lijn is met
nationale, Europese en internationale regels. Het staat een ieder vrij om de gang
naar de rechter te kiezen als zij of hij rechtstreeks door een overheidsbesluit geraakt
wordt. Het Nederlandse klimaat- en energiebeleid wordt niet ingegeven door het risico
van claims.
Vraag 8
Kunt u een overzicht geven van het contact tussen de Minister van Economische Zaken
en Klimaat en Financiën met bestuurders of lobbyisten van RWE en Uniper in 2021 en
2022 tot nu toe?
Antwoord 8
Zaken die op dit moment onder de rechter zijn of bij het arbitragetribunaal aanhangig
zijn, worden in onderling contact niet besproken. De Nederlandse Staat voert deze
procedures zo transparant mogelijk en informeert de Tweede Kamer regelmatig en proactief
over ontwikkelingen. Daarnaast is er op andere onderwerpen regulier contact, zoals
de overheid dat ook met andere betrokkenen heeft. Dit is o.a. het geval bij gesprekken
over ontwikkeling van waterstof en andere activiteiten die geen onderwerp zijn van
juridische procedures brief waarin allerlei facetten van het kolendossier aan bod
komen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.