Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Raan over de gevolgen van het Energy Charter Treaty (ECT)
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Minister voor Klimaat en Energie over de gevolgen van het Energy Charter Treaty (ECT) (ingezonden 20 mei 2022).
Antwoord van Minister Jetten (Klimaat en Energie) (ontvangen 20 juni 2022).
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «Europe edging closer to withdrawal from Energy Charter
               Treaty» van Euractiv?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Kunt u bevestigen dat Nederland bij de Europese Commissie heeft aangedrongen op scenario’s
               voor uittreding uit het Energy Charter Treaty? Kunt dat toelichten? Kunt u in uw antwoord
               betrekken waarom u vindt dat het moderniseren van het verdrag geen acceptabele optie
               is?
            
Antwoord 2
            
Het ECT is een gemengd verdrag, waar de EU én de lidstaten partij bij zijn. Zoals
               aangegeven in Kamerbrief DGKE-E / 22028444 van 21 februari 2022 heeft Nederland zich
               op het standpunt gesteld dat als blijkt dat het Energy Charter Treaty (hierna: ECT)
               niet voldoende in lijn kan worden gebracht met het EU-mandaat, andere opties overwogen
               moeten worden. Nederland heeft de Europese Commissie opgeroepen om voorbereidingen
               te treffen voor verschillende scenario’s, waaronder uittreding.
            
Dit betekent niet dat het kabinet van mening is dat het moderniseren van het verdrag
               geen acceptabele optie is. Het doel van het kabinet is een modernisering van het ECT
               die zoveel mogelijk in lijn is met het EU-mandaat, waar Nederland in 2019 mee heeft
               ingestemd (EU document nr 10747/19, ENER 399).
            
Vraag 3
            
Wat is het standpunt van het kabinet over al dan niet moderniseren of uittreden uit
               het Energy Charter Treaty precies?
            
Antwoord 3
            
Zoals aangegeven in Kamerbrief DGKE-E / 22028444 van 21 februari 2022 organiseert
               het Secretariaat van het ECT een conferentie over de uitkomst van de onderhandelingen.
               Deze conferentie zal plaatsvinden op 24 juni a.s. Uiterlijk op 23 juni zullen de onderhandelingen
               afgerond zijn. Na afronding van de onderhandelingstekst zal het kabinet de balans
               opmaken.
            
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2 is het standpunt van Nederland dat het
               ECT zoveel mogelijk in lijn moet worden gebracht met het EU-mandaat. Mocht dit niet
               lukken, dan moeten andere opties overwogen worden, waaronder uittreding.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat, eventueel samen met zoveel mogelijk (EU-)landen, uittreden
               de beste optie is om te voorkomen dat klimaatactie duurder, trager en moeilijker wordt?
               Zo nee, kunt u dan toelichten hoe het in stand houden van het mechanisme waardoor
               vervuilende bedrijven in staat worden gesteld om miljarden van de staat te claimen,
               bijdraagt aan betaalbaar en effectief klimaatbeleid?
            
Antwoord 4
            
Als blijkt dat het ECT niet voldoende in lijn kan worden gebracht met het EU-mandaat,
               stelt Nederland zich op het standpunt dat andere opties overwogen moeten worden. Nederland
               heeft de Europese Commissie opgeroepen om voorbereidingen te treffen voor verschillende
               scenario’s, waaronder uittreding. Nederland is momenteel de juridische aspecten van
               de verschillende scenario’s, waaronder uittreding, aan het onderzoeken.
            
Het is belangrijk te vermelden dat uittreding niet betekent dat verdragspartijen per
               direct niet langer aan het verdrag zijn gebonden. De «sunset» clausule in het ECT
               bepaalt dat de bepalingen uit het verdrag na opzegging van het verdrag nog 20 jaar
               van toepassing zijn op bestaande investeringen.
            
Het al dan niet lid zijn of blijven van het ECT betekent niet dat beleidsruimte van
               overheden wordt beperkt of dat geen klimaatmaatregelen kunnen worden genomen. Dit
               laat onverlet dat overheidshandelen niet onbegrensd is, maar onderworpen is aan de
               beginselen van behoorlijk bestuur, ongeacht een eventueel investeringsbeschermingsakkoord.
               Bedrijven kunnen naar de nationale rechter voor een schadevergoeding indien zij menen
               dat zij onrechtmatig behandeld zijn. Daarnaast kunnen bedrijven onder het ECT een
               zaak aanspannen via het investor-state dispute settlement (ISDS) mechanisme. Het is echter geen gegeven dat deze claims ook worden toegekend
               en leiden tot een schadevergoeding. Tot slot moet worden opgemerkt dat het ECT ook
               investeringen in groene energie beschermt.
            
Vraag 5
            
Bent u bekend met de publicatie in Science met de titel «Investor-state disputes threaten
               the global green energy transition» van K. Tienhaara et al.2, waarin de auteurs het volgende hebben berekend: als overheden wereldwijd het advies
               van het Internationaal Energie Agentschap willen volgen en geen winningsvergunningen
               meer verstrekken, ook als er al een exploratievergunning is afgegeven, dan kunnen
               bedrijven via buitenrechtelijke claimsystemen (ISDS) 60 tot 234 miljard dollar aan
               schade verhalen bij die overheden voor upstream olie- en gasprojecten (midstream,
               downstream, het intrekken van winningsvergunningen, steenkool en andere fossiele investeringen
               zijn in dit onderzoek dus niet meegenomen)? Wat is uw reactie op dit artikel?
            
Antwoord 5
            
Ja.
Het kabinet is van mening dat de productie en winning van fossiele brandstoffen in
               aanloop naar 2050 verder dient af te nemen, en dat voorkomen moet worden dat vergunningen
               worden afgegeven die op een later moment door overheden weer moeten worden ingetrokken.
               Dit risico ziet het kabinet echter niet voor de Nederlandse situatie. De verwachting
               is dat productie uit Nederlandse kleine velden in aanloop naar 2050 zal afnemen overeenkomstig
               de klimaatdoelen, waardoor vergunningen niet hoeven te worden ingetrokken en er geen
               risico is dat bedrijven succesvol claims kunnen indienen.
            
De auteurs schatten in dat de netto contante waarde van ruwe olie-, gas-, condensaat-
               en vloeibare aardgasprojecten die beschermd worden door 334 investeringsverdragen
               in 97 landen tussen de 60 en 234 miljard dollar is. Dit betekent niet dat bedrijven
               de waarde van deze investeringen kunnen verhalen op overheden. Investeringsverdragen
               kunnen een bedrijf in staat stellen via investor-state dispute settlement een zaak te beginnen tegen een overheid als het bedrijf meent dat er inbreuk wordt
               gemaakt door een overheid op afspraken in dat investeringsverdrag. Dit betekent echter
               niet dat bedrijven deze zaken per definitie winnen, noch dat overheden de totale waarde
               van de projecten dienen te vergoeden. Ook geldt dat bedrijven naar de nationale rechter
               kunnen stappen voor een schadevergoeding indien zij menen dat zij onrechtmatig behandeld
               zijn.
            
Vraag 6
            
Bent u het met de auteurs eens dat wanneer bedrijven ISDS-claims indienen of daarmee
               dreigen het resultaat kan zijn dat beleid wordt vertraagd, deadlines voor moratoria
               op olie- en gaswinning verschuiven, of veel ruimere compensatie wordt toegekend aan
               investeerders dan met de nationale rechter mogelijk zou zijn? Kunt u aan de hand van
               concrete voorbeelden in uw eigen woorden toelichten hoe deze risico’s zich kunnen
               manifesteren in Nederland?
            
Antwoord 6
            
Het aanspannen van ISDS claims onder het ECT of andere investeringsverdragen, of het
               vooruitzicht daarop, heeft geen invloed op de beleidsruimte van de Nederlandse overheid
               en dus evenmin op de maatregelen die nodig zijn voor het bereiken van de klimaatambities.
            
Investeringsverdragen, waaronder het ECT, bevatten geen hogere of andere standaarden
               ten aanzien van overheidshandelen dan onder het Nederlandse of Europese recht. Zoals
               bij vraag 4 aangegeven, geldt dat overheidshandelen ook zonder investeringsverdragen
               niet onbegrensd is, maar onderworpen is aan de beginselen van behoorlijk bestuur.
               Discriminatoire, willekeurige en oneerlijke behandeling is ook onder Nederlands en
               Europees recht verboden.
            
Het uitgangspunt van een rechtsstaat is dat burgers en bedrijven die rechtstreeks
               geraakt worden door besluiten van de overheid, rechtsbescherming genieten. Dit is
               in Nederland geregeld via de bestuursrechtelijke en civiele rechtsgang, als mede via
               routes onder het internationaal en Europees recht. Een claim indienen is niet hetzelfde
               als een zaak winnen. De rechter of in het geval van ISDS, een internationaal arbitragetribunaal
               zal de zaak beoordelen en daar een uitspraak over doen. De Nederlandse staat dient
               rechtmatig te handelen, zowel onder nationaal recht, als onder Europees en internationaal
               recht. Daarom toetst het de verenigbaarheid van nieuwe wetgeving altijd aan bestaande
               normen in nationale, Europese en internationale wetgeving. Zowel de rechter of een
               arbitragetribunaal zullen een afweging maken over de rechtmatigheid van de claim en
               als er schade geleden wordt, over de hoogte van de schadevergoeding.
            
Vraag 7
            
Bent u het ermee eens dat het verstrekken van nieuwe vergunningen voor olie- en gaswinning
               op de Noordzee, in de Waddenzee en in de rest van Nederland ons kwetsbaar maakt voor
               claims zodra we besluiten met die winning te stoppen? Bent u het ermee eens dat dit
               een onvermijdelijkheid is gezien de klimaatcrisis? Houdt u hier rekening mee bij de
               reikwijdte en duur van nieuwe vergunningen? Zo ja, op welke manier verwerkt u de klimaatdoelen
               en de daarmee samenhangende onvermijdelijke maatregelen in het vergunningsproces?
               Zo nee, bent u bereid om dit alsnog te doen?
            
Antwoord 7
            
In de Klimaatwet is vastgelegd dat het niveau van emissies van broeikasgassen in Nederland
               in 2030 met 49% en in 2050 met 95% moet zijn verlaagd ten opzichte van 1990. Om deze
               doelen te halen zet het kabinet in op het decarboniseren van het gassysteem door middel
               van energiebesparing en het vervangen van aardgas door elektriciteit, groen gas, duurzame
               waterstof en duurzame warmte. Deze omslag vergt tijd. De verwachting is dat aardgas
               de komende decennia nog noodzakelijk is voor bijvoorbeeld de productie van elektriciteit
               en de energie- en warmtebehoefte van huishoudens in Nederland. Het uitgangspunt van
               het kabinet is dat er niet meer aardgas uit Nederlandse kleine velden gewonnen wordt
               dan noodzakelijk is voor de binnenlandse vraag. Zolang er in Nederland nog vraag is
               naar aardgas, geeft het kabinet de voorkeur aan gaswinning uit de Nederlandse kleine
               velden onder de Noordzee, omdat productie in eigen land ons minder afhankelijk maakt
               van import van aardgas uit het buitenland. Daarnaast zorgt gaswinning uit Nederlandse
               kleine velden voor behoud van kennis van de diepe ondergrond en aanwezige gasinfrastructuur.
               Deze kennis en infrastructuur kan worden gebruikt in het kader van de energietransitie,
               zoals mogelijk voor de opslag en het transport van waterstof. Nieuwe vergunningen
               en instemmingen worden afgegeven in overeenstemming met het geldende recht en men
               zal moeten voldoen aan de wettelijke voorwaarden die daarin worden opgenomen. Daarnaast
               worden vergunningen en concessies voor een bepaalde duur afgegeven. De duur wordt
               bepaald op basis van hoelang planmatig en doelmatig beheer mogelijk is.
            
Ten aanzien van het risico op claims als reactie op genomen klimaatmaatregelen verwijs
               ik naar de antwoorden bij vragen 5 en 6.
            
Vraag 8
            
Kunt u toelichten waar de risico’s voor toekomstige claims op basis van het ECT of
               andere investeringsverdragen zitten? Heeft u dat in kaart gebracht? Zo nee, bent u
               bereid een inventarisatie te maken van de buitenlandse investeringen in fossiele activiteiten
               in Nederland (inclusief winning, transport, handel & verwerking en gebruik in energiecentrales,
               industrie & vervoer) die onder de bescherming van handels- en investeringsverdragen
               vallen en de mogelijke waarde van die investeringen?
            
Antwoord 8
            
In het algemeen kunnen investeerders die onder de reikwijdte van investeringsverdragen
               vallen, daaronder ook begrepen het ECT, een claim indienen indien zij menen dat zij
               daartoe onder het verdrag recht hebben. Of die claims gegrond zijn en worden toegewezen
               is een andere vraag. Nederland heeft geen inventarisatie gemaakt van potentiële claims
               of van de buitenlandse investeringen in fossiele activiteiten in Nederland, noch is
               het kabinet voornemens een dergelijke inventarisatie te maken. Het is immers een fundamenteel
               uitgangspunt van de rechtsstaat dat belanghebbenden die rechtstreeks nadeel ondervinden
               van een overheidsbesluit dergelijke besluiten mogen aanvechten bij de rechter.
            
Vraag 9
            
Wat is het kabinet van plan te doen aan de meer dan 70 bilaterale investeringsverdragen
               van Nederland die mogelijke investeerders uit meer dan 70 landen bescherming geven
               tegen voor hun nadelige gevolgen van Nederlandse klimaatactie en vice versa Nederlandse
               investeerders beschermt tegen klimaatactie in die meer dan 70 landen? Hoeveel verdragen
               zijn er aangepast sinds het vaststellen van de nieuwe modeltekst voor investeringsverdragen
               uit 2018?
            
Antwoord 9
            
Investeringsverdragen geven alleen bescherming tegen onfatsoenlijk overheidshandelen.
               Zoals aangegeven in de antwoorden op vraag 5 en 6 deelt het kabinet niet de visie
               dat investeringsverdragen investeerders per definitie beschermen tegen de gevolgen
               van klimaatactie. Tegen de achtergrond van de steeds belangrijkere rol die private
               investeerders spelen in duurzame en inclusieve groei, dragen moderne investeringsakkoorden
               bij aan het verbeteren van het algehele investeringsklimaat van verdragspartijen.
               Hierin verschillen bilaterale investeringsverdragen van het ECT, dat een verdrag is
               om investeringen en samenwerking in de energiesector te stimuleren. De Nederlandse
               inzet is om waar mogelijk bestaande bilaterale investeringsakkoorden – die niet vervangen
               worden door EU akkoorden – op basis van de modeltekst te heronderhandelen. Zoals aangegeven
               in de voortgangsrapportage handelsakkoorden3 zijn tot op heden nog geen verdragen aangepast op basis van de modeltekst.
            
Vraag 10
            
Kunt u zich voorstellen dat doorgaan met controversieel beleid, waar de inzet op biomassa,
               CCS en kernenergie onder vallen, een risico op nieuwe claims in de toekomst met zich
               meebrengt? Zo ja, kunt u dit risico toelichten? Zo nee, welke waarborgen heeft u ingebouwd?
            
Antwoord 10
            
De inzet van zowel biomassa (mits het voldoet aan de (internationale) duurzaamheidseisen)
               als CCS draagt bij aan het realiseren van productie van hernieuwbare energie of CO2-reductie. In combinatie kunnen deze technieken ook leiden tot negatieve emissies
               die van belang zijn richting klimaatneutraliteit in 2050. Voor het behalen van de
               energie- en klimaatdoelstellingen is het belangrijk om alle mogelijk opties te onderzoeken,
               waaronder ook kernenergie.
            
Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen 4, 5, en 6 wordt het Nederlandse klimaat-
               en energiebeleid niet ingegeven door het risico van claims. Burgers en bedrijven zijn
               vrij om procedures te beginnen indien zij geloven dat de Nederlandse staat niet rechtmatig
               handelt.
            
Vraag 11
            
Deelt u de mening dat wispelturig klimaat- en energiebeleid in elk geval het risico
               op nieuwe claims in de toekomst niet mitigeert en mogelijk zelfs vergroot?
            
Antwoord 11
            
Het is altijd van belang dat de overheid zich gedraagt conform de algemene beginselen
               van behoorlijk bestuur en stabiel en voorzienbaar beleid maakt. Dat is niet alleen
               van belang voor het voorkomen van procedures maar ook voor het goed functioneren van
               een betrouwbare overheid. Daar waar de ontwikkelingen daartoe nopen dient beleid te
               worden aangepast, ook weer met inachtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur.
            
Vraag 12
            
Kunt u deze vragen – of in elk geval de eerste vier vragen – beantwoorden voor het
               rondetafelgesprek over het Energy Charter Treaty op 2 juni?
            
Antwoord 12
            
Dit is niet gelukt in verband met de benodigde afstemming voor de beantwoording van
               deze vragen.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.