Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Plas over het memorandum van het Nationaal Comité 4 en 5 mei
Vragen lid Van der Plas (BBB) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het memorandum van het Nationaal Comité 4 en 5 mei (ingezonden 3 juni 2022).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ooijen (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
17 juni 2022).
Vraag 1
Kent u het fragment in de toelichting van het memorandum over de «De koloniale oorlog
in Indonesië», waarin staat: «We herdenken alle Nederlandse en Indonesische slachtoffers
die hier vielen.»?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het juist dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei bij vragen van Kamerleden hierover
verwijst naar het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3
Kunt u aangeven wie met deze slachtoffers worden bedoeld en waar zij volgens u slachtoffer
van zijn?
Antwoord 3
Sinds 1961 worden alle burgers en militairen die «in het belang van het Koninkrijk
zijn gevallen» herdacht. Zowel de Japanse bezetting als de periode 1945–1949 zijn
derhalve impliciet al decennia verankerd in de Nationale Herdenking. Het Nationaal
Comité 4 en 5 mei (NC) geeft in het memorandum aan dat alle oorlogsslachtoffers van
de koloniale oorlog in Indonesië worden herdacht. Dit betreft zowel Nederlandse als
Indonesische oorlogsslachtoffers.
Verder geeft het NC bij de kranslegging voor burgerslachtoffers in Azië aan dat er
burgers worden herdacht die zijn omgekomen «als gevolg van verzet, internering, oorlogsgeweld,
uitputting, honger en dwangarbeid».
Vraag 4
Kunt u daarnaast aangeven wat uw overwegingen zijn om deze groep op te nemen in de
herdenking en op wiens initiatief of opdracht dit is gebeurd?
Antwoord 4
Het initiatief is door het NC zelf genomen. Het NC is een onafhankelijke organisatie
die zelfstandig besluit over de wijze waarop de herdenking op 4 mei wordt vormgegeven.
Dit betreft ook eventuele tekstaanpassingen van het memorandum.
Vraag 5
Bent u zich bewust van het feit dat onder «Indonesische slachtoffers» van de «koloniale
oorlog» ook Indonesiërs vallen die vochten voor de toenmalige vijand?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Bent u zich bewust van het feit dat er zich onder de «slachtoffers» aan Indonesische
zijde ook oorlogsmisdadigers bevinden?
Antwoord 6
Tijdens de Nationale Herdenking staat het herdenken van slachtoffers centraal, dat
is niet hetzelfde als zij die vochten en eventuele oorlogsmisdadigers.
Vraag 7
Begrijpt u dat het herdenken van deze «Indonesische slachtoffers», met name de «slachtoffers»
die vochten voor de toenmalige vijand, op nota bene 4 mei voor veel (Indisch-)Nederlandse
slachtoffers zeer pijnlijk is, omdat zij de facto gedwongen worden om de daders van
hun leed eer te bewijzen?
Antwoord 7
Ik ben mij ervan bewust dat er vanuit de Indische gemeenschap verschillend wordt gereageerd
op het herdenken van Indonesische slachtoffers tijdens de Nationale Herdenking. Sommige
Indische Nederlanders ervaren dit als pijnlijk, anderen spreken hiervoor waardering
uit.
Vraag 8
Bent u ervan op de hoogte dat Indonesiërs tijdens en direct na de Tweede Wereldoorlog
gruwelijk hebben huisgehouden onder aanvankelijk met name (Indische) Nederlanders
en dat – ook volgens historici als bijvoorbeeld dr. Herman Bussemaker – dit Indonesische
(Bersiap-)geweld allesbepalend is geweest voor de identiteitsvorming van Indische
Nederlanders?
Antwoord 8
Ik ben mij ervan bewust dat zowel in de Tweede Wereldoorlog als de periode daarna
burgers en militairen zijn omgekomen en vermoord in voormalig Nederlands-Indië. De
periode direct na de Tweede Wereldoorlog, de periode die in Nederland bekend staat
als de Bersiap, kenmerkte zich door extreem geweld waarvan vele bevolkingsgroepen
slachtoffer waren. Ik besef dat deze verschrikkelijke ervaringen tot op de dag van
vandaag doorwerken.
Vraag 9
Begrijpt u dat het voor deze groep, waarvan het leed sowieso in ons collectieve geheugen
vrij onbekend is, zeer pijnlijk is dat daar nu opnieuw aan voorbij lijkt te worden
gegaan?
Antwoord 9
Bij de Nationale Herdenking worden alle oorlogsslachtoffers herdacht. Het herdenken
van de ene groep slachtoffers gaat niet ten koste van het herdenken van andere slachtoffers.
Verder zet ik mij ervoor in dat de kennis over de geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië
in de Nederlandse samenleving wordt verankerd, inclusief de zwarte bladzijden.
Vraag 10
Begrijpt u het gevoel van woede en miskenning van (Indische) Nederlanders, doordat
Indonesische daders door het comité nu als slachtoffers worden neergezet?
Antwoord 10
Ik deel het beeld niet dat het NC nu daders neerzet als slachtoffers. Gevoelens van
woede en miskenning jegens gebeurtenissen in het verleden en heden zijn ingewikkeld
om volledig en altijd te begrijpen en in alles rekening mee te houden. Maar ik heb
zeker begrip voor de wezenlijke plek die deze gevoelens kunnen innemen in het bestaan
van de mensen die zich hier miskend voelen.
Vraag 11
In hoeverre is het herdenken van slachtoffers van de toenmalige vijand te verenigen
met het nationale/Nederlandse karakter van de Nationale Dodenherdenking?
Antwoord 11
De geschiedenis van voormalig Nederlands-Indië is een integraal onderdeel van de Nederlandse
geschiedenis. Het herdenken van alle slachtoffers in voormalig Nederlands-Indië sluit
derhalve aan bij het karakter van de Nationale Herdenking op 4 mei.
Vraag 12
Heeft u hierover contact gehad met vertegenwoordigers van de gemeenschap van Indische
Nederlanders en vertegenwoordigers van de Veteranen? Zo ja, met wie en wanneer?
Antwoord 12
Het NC is een onafhankelijke organisatie die zelfstandig besluit over de wijze waarop
de herdenking op 4 mei wordt vormgegeven. Dit betreft ook eventuele tekstaanpassingen
van het memorandum en de partijen die hierbij worden betrokken. Het NC is overigens
continu in gesprek met verschillende (Indische) organisaties en belangengroepen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.